ECLI:NL:RBNHO:2021:12959

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 augustus 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2024
Zaaknummer
C/15/294680 / HA ZA 19-651
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake handtekeningonderzoek onder addendum bij overeenkomst tussen InBev Nederland N.V. en gedaagden

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar, is een handtekeningonderzoek bevolen naar de echtheid van een handtekening onder een addendum bij een overeenkomst. De zaak betreft een geschil tussen de naamloze vennootschap InBev Nederland N.V., eiseres, en twee gedaagden. De rechtbank heeft eerder in een tussenvonnis van 16 september 2020 InBev in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat een overeenkomst tot stand is gekomen en dat gedaagde sub 2 de ondertekenaar is van het betwiste document. InBev heeft bewijsstukken overgelegd en getuigen gehoord, en heeft verzocht om een deskundige te benoemen voor handtekeningonderzoek. De rechtbank heeft de heer W. de Jong benoemd als deskundige en het voorschot op de kosten van het onderzoek vastgesteld op € 2.420,00, dat door InBev moet worden betaald. De rechtbank heeft partijen verplicht om mee te werken aan het onderzoek en heeft de procedure verder uitgewerkt, inclusief de verplichtingen van de deskundige en de partijen. De zaak is op de rol gezet voor 6 april 2022, met bepalingen voor verdere procesvoering afhankelijk van de betaling van het voorschot en de ontvangst van het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/294680 / HA ZA 19-651
Vonnis van 4 augustus 2021
in de zaak van
de naamloze vennootschap
INBEV NEDERLAND N.V.,
gevestigd te Breda,
eiseres,
advocaat mr. E.T. van den Hout te Amsterdam,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1],
gevestigd te Schagen,
2.
[gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. B.J. Mekkelholt te Den Helder.
Partijen zullen hierna respectievelijk InBev, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 september 2020;
  • de akte van InBev van 30 september 2020;
  • de processen-verbaal van de getuigenverhoren van 3 februari 2021 en 25 maart 2021;
  • de akte van InBev van 21 april 2021;
  • de akte van [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2] van 16 juni 2021.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
In het tussenvonnis van 16 september 2020 heeft de rechtbank InBev in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat een overeenkomst met de in het addendum bij contract [nummer] genoemde inhoud (productie 9 bij dagvaarding) tot stand is gekomen dan wel dat [gedaagde sub 2] de ondertekenaar van dat document is.
2.2.
InBev heeft vervolgens een bewijsstuk overgelegd en meegedeeld dit bewijs te willen leveren door het horen van getuigen en door het laten doen van een handtekening onderzoek door een deskundige.
2.3.
De rechtbank heeft daarna eerst getuigen gehoord en vervolgens partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over een te houden deskundigenonderzoek naar de echtheid van de handtekening van [gedaagde sub 2] op het addendum bij contract [nummer] .
2.4.
Partijen hebben zich kunnen uitlaten over de persoon van de te benoemen deskundige. InBev heeft een voorstel gedaan. [gedaagde sub 2] heeft verzocht een andere deskundige te benoemen. Mede gelet op dat debat zal de rechtbank de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen.
2.5.
Aan hem zullen de hierna in de beslissing weergegeven vragen worden gesteld.
2.6.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door InBev moeten worden betaald.
2.7.
De rechtbank verzoekt InBev het originele exemplaar van het addendum bij contract [nummer] met de betwiste handtekening aan de deskundige te doen toekomen. [gedaagde sub 2] zal de deskundige vergelijkingsmateriaal moeten leveren op een wijze zoals door de deskundige aan te geven. De rechtbank wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij hiertoe nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.8.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven.
2.9.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.10.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1) Kunt u vaststellen of en zo ja, met welke mate van waarschijnlijkheid, de handtekening op het addendum bij contract [nummer] door [gedaagde sub 2] is gezet?
2) Op welke wijze heeft u uw bevindingen vastgesteld?
3. Welke categorieën van waarschijnlijkheid hanteert u?
4. Heeft u nog opmerkingen die voor de zaak van belang zouden kunnen zijn?
3.2.
benoemt tot deskundige:
de heer W. de Jong,
correspondentie- en bezoekadres: Niehoff & De Jong
Riouwstraat 30,
9715 BW GRONINGEN
telefoon:050 – 313 6574,
emailadres:
info@handschriftonderzoek.com,
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.420,00,
3.4.
bepaalt dat InBev het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat InBev haar procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van 6 april 2022,
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van InBev op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2021.