ECLI:NL:RBNHO:2021:1483

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 februari 2021
Publicatiedatum
22 februari 2021
Zaaknummer
15-101811-20
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van phishing, oplichting, computervredebreuk en diefstal door een criminele organisatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 19 februari 2021 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van drie misdrijven gerelateerd aan phishing: oplichting, computervredebreuk en diefstal. De verdachte werd ook beschuldigd van deelname aan een criminele organisatie die deze misdrijven pleegde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen een grootschalige phishingcampagne had uitgevoerd, waarbij klanten van de ING Bank N.V. werden benaderd met valse e-mails en telefoontjes om persoonlijke gegevens te verkrijgen. Deze gegevens werden vervolgens gebruikt om toegang te krijgen tot bankrekeningen en geld te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een cruciale rol speelde in deze organisatie, onder andere door zijn telefoon te gebruiken voor de frauduleuze activiteiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden en heeft de vordering van de benadeelde partij, ING Bank N.V., tot schadevergoeding deels toegewezen. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de verdachte deel uitmaakte van een criminele organisatie, wat de ernst van de feiten onderstreept.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Team Straf, locatie Haarlem
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 15-101811-20
Uitspraakdatum: 19 februari 2021
Tegenspraak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 05 februari 2021 in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 te [geboorteplaats] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] ,
thans gedetineerd in [detentieadres] .
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. Fikkers en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman, mr. R.J.H. Titahena, advocaat te Amsterdam, naar voren hebben gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan de verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering, ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Heemskerk, en/of te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of te Purmerend, en/of te Amsterdam en/of te ’s-Gravenhage en/of te Schiedam en/of te Heerhugowaard en/of te Veenendaal en/of te Heenvliet, gemeente Nissewaard en/of te Haarlem en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een ander) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
(telkens) 54, althans een (groot aantal) perso(o)n(en), te weten – al dan niet onder meer - :
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] / [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] ,
(telkens) heeft bewogen tot de afgifte van een goed en/of tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van (een) gegeven(s), te weten – al dan niet onder meer - van:
- ( een) bankpas(sen) en/of
- (een) gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) van (Mijn) ING en/of
- (een) betaalpasgegeven(s) en/of rekeningnummer(s) en/of
- (een) geboortedat(um)(a) en/of
- (een) telefoonnummer(s) en/of huisnummers(s) en/of
- (een) TAN- en/of activeringscode(s) en/of
- het bevestigen van (een) inlogsessie(s) en/of (geld)transactie(s) en/of (geld)overboeking(en),
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, althans éénmaal,
- ( valselijk) uit hoofde van/op naam van (de) ING Bank (N.V.) en/of op naam van [naam] een e-mail verstuurd met daarin een link en/of waarna door het drukken op de link vervolgens werd gevraagd om het invullen van (een formulier met) (een) voornoemd(e) gegeven(s) en/of
- zich voorgedaan als (een) (bonafide) medewerker(s) van de ING bank en/of zich voorgedaan als [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] van de ING bank en in die hoedanigheid telefonisch contact gezocht/opgenomen met voornoemde perso(o)n(en) en/of in dat/die telefonische gesprek(ken) gevraagd om/naar (een) voornoemd(e) gegeven(s) en/of goed(eren) en/of dienst(en) en/of
- zich voorgedaan als een (bonafide) medewerker van DHL en/of (zijn ze) in die hoedanigheid en/of met DHL kleding aan naar de woning van voornoemde perso(o)n(en) gegaan,
waardoor voornoemde perso(o)n(en) (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(s);
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Heemskerk, en/of te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of te Purmerend, en/of te Amsterdam en/of te ’s-Gravenhage en/of te Schiedam en/of te Heerhugowaard en/of te Veenendaal en/of te Heenvliet, gemeente Nissewaard en/of te Haarlem en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
(telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in (een) geautomatiseerd(e) werk(en) en/of in een de(e)l(en) daarvan is binnengedrongen,
te weten (telkens):
- in een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING Bank en/of ING Groep (N.V.) en/of International Card Services B.V. en/of
- in een of meerdere (betaal-/bank-/rekening)omgevingen (van (de) ING Bank (N.V.) (te weten: Mijn ING en/of de ING Mobiel Bankieren App)) behorende bij (een) rekening(en) (die niet op naam waren gesteld van verdachte en/of zijn mededader(s)), te weten ten name van 54, althans een (groot aantal) (andere) perso(o)n(en), – al dan niet onder meer – te name van : [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] / [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] en/of
- in een of meerdere (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van International Card Services B.V. (te weten: de webportal “Mijn ICS” en/of de ICS-app) behorende bij (een) rekening(en) die niet op naam waren gesteld van verdachte en/of zijn mededader(s), te weten ten name van drie, althans een of meerdere (andere) perso(o)n(en), waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens), toegang tot dat/die werk(en) heeft/hebben verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met hulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zonder daartoe gerechtigd te zijn en/of door zich voor te doen als de gerechtigde gebruiker(s) en/of rekeninghouder(s) (telkens) een en/of meermalen:
- ( met (een) wederrechtelijk verkregen (inlog-/TAN-)gegeven(s)) ingelogd op een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING Bank (N.V.) en/of ING Groep (N.V.) en/of International Card Services B.V. en/of
- ( met (een) wederrechtelijk verkregen (inlog-/TAN-)gegeven(s)) een of meerdere ING mobiel Bankieren App(s) gekoppeld aan het internetbankieren account (Mijn ING) van (een) bovengenoemde rekening(en) en/of
- ( met (een) wederrechtelijk verkregen gegeven(s)) ingelogd op voornoemde (betaal-/bank-/rekening)omgeving(en) behorende bij (een) bovengenoemde rekening(en) van (de) ING Bank (N.V.) en/of International Card Services B.V. en/of (vervolgens) (een) gegeven(s) gewijzigd en/of (een) mobiele betaalpas(sen) aangemaakt;
3
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Heemskerk, en/of te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of te Purmerend, en/of te Amsterdam en/of te ’s-Gravenhage en/of te Schiedam en/of te Heerhugowaard en/of te Veenendaal en/of te Heenvliet, gemeente Nissewaard en/of te Haarlem en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een of meerdere geldbedrag(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan 36, althans een (groot aantal) perso(o)n(en), te weten – al dan niet onder meer – aan:
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] / [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] en/of [slachtoffer 11] , in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) (telkens) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s),
- door zonder daartoe gerechtigd te zijn gebruik te maken van de/een inlog-/TAN-gegeven(s) en/of door zonder daartoe gerechtigd te zijn in te loggen op de (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van (de) ING Bank (N.V.) (te weten: Mijn ING en/of de ING Mobiel Bankieren App) behorende bij de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of (vervolgens) zonder daartoe gerechtigd te zijn (een) (geld)transactie(s) te verrichten en/of (een) overboeking(en) te verrichten ten nadele van de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
- door zonder daartoe gerechtigd te zijn met (een) pincode(s) en/of (een) bankpas(sen) behorende bij de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) een of meerdere geldbedrag(en) op te nemen bij (een) pinautoma(a)ten) ten nadele van de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
- door zonder daartoe gerechtigd te zijn al dan niet middels (een) mobiele betaalpas(sen) en/of Apple Pay (contactloos) te betalen ten nadele van de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en);
4
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Heemskerk, en/of te IJmuiden, gemeente Velsen, en/of te Purmerend, en/of te Amsterdam en/of te ’s-Gravenhage en/of te Schiedam en/of te Heerhugowaard en/of te Veenendaal en/of te Heenvliet, gemeente Nissewaard en/of te Haarlem en/of te Nieuw-Vennep, gemeente Haarlemmermeer, en/of te Rotterdam en/of elders in Nederland, (telkens) heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit:
- verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte] en/of uit (een) onbekend gebleven perso(o)n(en),
welke organisatie (telkens) tot oogmerk had/heeft het plegen van misdrijven, namelijk: de/het misdrijf/misdrijven als omschreven in artikel 326 (oplichting) en/of artikel 138ab (computervredebreuk) en/of artikel 310 (diefstal) en/of artikel 420bis/ter (gewoonte)witwassen en/of artikel 350a (aantasting/manipulatie computergegevens) en/of artikel 232 lid 2 (gebruik valse of vervalste betaalpas, waardekaart e.d.).

2. Voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

3.Inleiding

Ten tijde van de eerste coronagolf in maart 2020 raakte bij de ING Bank N.V. (hierna: ING) bekend dat klanten het slachtoffer waren geworden van een grootschalige ‘phishing-campagne’. ING meldde bij de politie dat dit ‘vissen’ vermoedelijk door een specifieke dader of dadergroep werd uitgevoerd vanaf tenminste 5 maart 2020. Klanten kregen een vals e-mailbericht (dat zogenaamd door ING was verstuurd) en kwamen door op een link daarin te klikken terecht op een website, lijkend op een website van ING. Op deze website werd aan de klant gevraagd gegevens, waaronder inloggegevens en een telefoonnummer, aan te leveren. Als klanten hier gehoor aan gaven, belandden die gegevens bij de verdachte(n) en was sprake van oplichting (feit 1 op de tenlastelegging). Met die gegevens kon vervolgens de ING Mobiel Bankieren App worden gekoppeld aan de Iphone van de verdachte(n) en worden ingelogd op de bankomgeving van de klant. Wanneer dit gebeurde, was sprake van computervredebreuk (feit 2 op de tenlastelegging). Vervolgens werd zogenaamd als bankmedewerker naar het verkregen telefoonnummer gebeld, veelal met verwijzing naar de eerder door de klant verstrekte gegevens op het (valse) formulier, om in aanvulling daarop, de klant de inlogsessie op voornoemde Iphone te laten bevestigen en vervolgens tan-codes of andere inlogcodes te bemachtigen. Na voltooiing van deze tweede oplichting (ook feit 1 op de tenlastelegging) kon via de verkregen code(s) controle over de betaalomgeving worden uitgeoefend. Zo kon dan de mobiele betaalpas worden geactiveerd en/of geld worden overgemaakt naar katvanger-rekeningen. Dat leverde dan weer computervredebreuk op ( feit 2 op de tenlastelegging), gevolgd door diefstal met een valse sleutel (feit 3 op de tenlastelegging). De diefstal werd voortgezet door daadwerkelijk geld van die katvanger-rekeningen te pinnen en/of door direct van de rekening van de klanten met een mobiele bankpas (‘ApplePAY’) in een winkel goederen te betalen (ook feit 3 op de tenlastelegging). De verdachte(n) opereerde(n) steeds vanaf een telefoon met een bepaald IMEI-nummer, te weten [nummer] . Dit IMEI-nummer behoort bij de Iphone 11 van verdachte [verdachte] (“Iphone van [naam] ”). Voornoemd IMEI-nummer is van 29 april tot en met 7 mei 2020 door de politie afgeluisterd. Op 7 mei 2020 zijn de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] aangehouden in een kamer van het Joy Hotel Amsterdam-Zuidoost. In de hotelkamer werd onder meer een draaiende Acerlaptop aangetroffen, die alle softwarebenodigdheden bevatte om grootschalig te kunnen “vissen”, alsmede nepdocumenten/mails/sites van ING. In de zwarte schoudertas van verdachte [medeverdachte] zaten meerdere pinpassen die niet op zijn naam stonden.
ING heeft aangifte gedaan van 54 gevallen van – kort gezegd – frauduleus handelen (verder: zaaksdossiers). De namen van de klanten waarop de aangifte ziet en een korte omschrijving van het handelen van de dader(s) worden genoemd in een door ING verstrekt excelbestand. Dit bestand is niet in het digitale dossier opgenomen, omdat het niet is gelukt het bestand in de digitale omgeving van het dossier leesbaar te maken. De politie heeft het voormelde excelbestand daarom uitgewerkt in een proces-verbaal van bevindingen. De rechtbank zal in de bewijsmotivering hieronder en in de bewijsmiddelenbijlage naar dit proces-verbaal verwijzen. Vier van de in de tenlastelegging bij naam genoemde klanten van ING hebben ook zelfstandig aangifte bij de politie gedaan.
International Card Services B.V. (hierna: ICS), een bedrijf dat creditcards verstrekt, heeft aangifte gedaan van drie gevallen (verder: zaaksdossiers) van – kort gezegd – soortgelijk frauduleus handelen.

3.Beoordeling van het bewijs

3.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, met dien verstande dat hij de feiten bewezen acht ten aanzien van een groot aantal personen, waaronder alle met name genoemde.
3.2.
Standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 tot en met 3:
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten. De raadsman heeft daartoe gesteld dat de verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft slechts zijn telefoon uitgeleend. De verdachte had geen wetenschap van concrete strafbare feiten. Subsidiair zou de verdachte hoogstens voorwaardelijk opzet hebben gehad op medeplichtigheid aan de strafbare feiten, het behulpzaam zijn bij, dan wel het bevorderen van oplichting/computervredebreuk/diefstal met valse sleutels, hetgeen niet is tenlastegelegd.
Ten aanzien van feit 4:
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 4 ten laste gelegde feit. Niet kan worden vastgesteld dat sprake is geweest van een voldoende duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachte, de medeverdachte [medeverdachte] en/of één of meer andere onbekende personen. Het enkele aanstralen van zendmasten in een kleine periode binnen de ten laste gelegde periode is daartoe onvoldoende, aangezien dit niets zegt over een eventuele samenwerking. Het is voorts niet bewijsbaar dat de verdachte wist dat hij door het geven van zijn telefoon een bijdrage heeft geleverd aan een criminele organisatie. De verdachte ontkent dat hij dit wist. Aldus de raadsman.
3.3
Oordeel van de rechtbank
3.3.1
Redengevende feiten en omstandigheden
De rechtbank komt tot een partiële bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten op grond van de bewijsmiddelen die in de bijlage bij dit vonnis zijn vervat.
3.3.2
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1 tot en met 3
De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangifte van ICS ten aanzien van alle drie de zaaksdossiers ( [naam] , [naam] en [naam] ), niet wordt ondersteund door een ander bewijsmiddel in het dossier. Derhalve is sprake van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voor de misdrijven waarvan door ICS aangifte is gedaan en zal de verdachte voor de onderdelen van de tenlastelegging die op deze aangifte zien, worden vrijgesproken.
Hetzelfde geldt voor de volgende zaaksdossiers waarop de aangifte van ING betrekking heeft [1] :
[naam] (nr. 3 op de lijst van ING), [naam] (nr. 6), [naam] (nr. 7), [naam] (nr. 13), [naam] (nr. 14), [naam] (nr. 18), [naam] (nr. 19), [naam] (nr. 21), [naam] (nr. 22), [naam] (nr. 25), [naam] (nr. 26), [naam] (nr. 28), [naam] (nr. 29), [naam] (nr. 30), [naam] (nr. 31), [naam] (nr. 32), [naam] (nr. 34), [naam] (nr. 35), [naam] (nr. 36), [naam] (nr. 37), [naam] (nr. 38), [naam] (nr. 39), [naam] (nr. 40), [naam] (nr. 41), [naam] (nr. 42), [naam] (nr. 44), [naam] (nr. 45), [naam] (nr. 46), [naam] (nr. 47), [naam] (nr. 50).
3.3.3
Bewijsmotivering
Ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3:
Betrokkenheid van verdachte [verdachte]
De rechtbank acht in 24 van de gevallen waarvan ING aangifte heeft gedaan (naast de aangifte) voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor een bewezenverklaring van oplichting en computervredebreuk in vereniging als ten laste gelegd onder de feiten 1 en 2. De rechtbank acht in 15 van de gevallen ook voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig voor bewezenverklaring van de onder feit 3 ten laste gelegde diefstal.
Daarbij is (onder meer) het volgende van belang.
In alle voornoemde (24) gevallen werd telefonisch contact met de slachtoffers gelegd via de Iphone 11 van de verdachte.
De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij niet degene is geweest die de telefoon heeft gebruikt voor de strafbare feiten, maar dat dit kennelijk steeds een ander is geweest, van wie hij deze telefoon in bruikleen had gekregen. De strafbare handelingen hebben, volgens de verdachte, steeds plaatsgevonden buiten de aanwezigheid van de verdachte en/of zonder zijn wetenschap daarvan.
De rechtbank volgt de verdachte niet in zijn verklaring dat hij de telefoon slechts in bruikleen had. De verdachte heeft op dit punt wisselende verklaringen afgelegd. De rechtbank gaat uit van de verklaring die de verdachte bij de politie en de rechter-commissaris heeft afgelegd over de IPhone 11. De verdachte heeft daar verklaard dat het zijn telefoon is hetgeen steun vindt in de omstandigheid dat de telefoon genaamd was “IPhone van [naam] ”.
De rechtbank volgt de verdachte evenmin in zijn verklaring dat de telefoon door een ander is gebruikt, buiten zijn aanwezigheid en/of wetenschap. Het Imei-nummer van de telefoon van de verdachte is in de periode van 28 april 2020 tot en met 8 mei 2020 afgeluisterd. In die periode heeft de politie een groot aantal, namelijk 149 telefoongesprekken beluisterd waarbij iemand zich voordeed als ING-medewerker, zich ook wel noemende ( [naam] ) [naam] of ( [naam] ) [naam] . Uit analyse van de opgenomen gesprekken blijkt dat de telefoon slechts door één persoon werd gebruikt. Nog daargelaten de conclusie van de politie dat het steeds dezelfde stem is die ze horen via de tap, zou - afgaande op de verklaring van de verdachte - zijn telefoon vrijwel steeds door een ander zijn gebruikt. Dit valt echter niet te rijmen met de omstandigheid dat de telefoon ook werd gebruikt voor het bestellen van eten via Thuisbezorgd.nl op naam van [naam] (met ook als e-mailadres [naam] . [verdachte] @Icloud.com), niet alleen vanuit het Joy Hotel te Amsterdam Zuid-Oost, waar de verdachten op 7 mei 2020 zijn aangetroffen maar ook vanaf het huisadres van de verdachte. Daarbij volgt uit de aangifte van ING dat zowel het IP-adres van het thuisadres van de verdachte werd gebruikt bij de fraude als ook het IP-adres behorend bij het Joy hotel. Dat gebruik werd gemaakt van verschillende telefoonnummers in de “Iphone van [naam] ”, maakt dit niet anders, nu de Iphone 11 met daarin weer een ander telefoonnummer, daadwerkelijk op 7 mei 2020 bij de verdachte op de hotelkamer is aangetroffen en het afluisteren van het Imei-nummer, gekoppeld aan deze telefoon, heeft geleid tot de aanhouding van de verdachten, omdat ook die dag wederom een bestelling via Thuisbezorgd.nl werd gedaan, die ook door de verdachte in het hotel in ontvangst werd genomen. Bovendien heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij de telefoon gebruikte voor snapchat en is in de telefoon een groepsapp aangetroffen van snapchat met de naam ‘Scamscam’, van welke groep de verdachte deel uitmaakte.
Al deze omstandigheden samengenomen brengen de rechtbank tot de overtuiging dat de telefoon ofwel door de verdachte zelf is gebruikt, ofwel door iemand in de onmiddellijke nabijheid en met medeweten van de verdachte.
De betrokkenheid van de verdachte bij de strafbare feiten blijkt voorts uit de omstandigheid dat bij doorzoeking in zijn woning DHL-kleding is aangetroffen, terwijl in sommige gevallen de bankpas van het slachtoffer werd opgehaald door iemand in DHL-kleding. Bovendien heeft de verdachte de hotelkamers geboekt en betaald van waaruit het “vissen” werd uitgevoerd. Verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte] zijn als gezegd op 7 mei 2020 in hotelkamer 208 aangetroffen, waarbij op dat moment op het tweepersoonsbed in de hotelkamer een draaiende Acer laptop lag, waarop phishing sites openstonden. Deze laptop bevatte alle softwarematige benodigdheden om grootschalig te kunnen vissen, en nepdocumenten/mails/sites van ING.
De Acer laptop bleek eerder met het internet verbonden te zijn geweest via zowel de telefoon van de verdachte als de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte] , vermoedelijk telkens als hotspot.
Op de hotelkamer werd nog een andere laptop aangetroffen van het merk Lenovo. Ook deze laptop was uitgerust met phishing sofware, ook gericht op ING. Deze Lenovo laptop zat in een zwarte rugzak van het merk Eastpak die op de grond lag en leek alleen met het internet verbonden te zijn geweest via de telefoon van de verdachte. Deze Lenovo laptop is ook direct verbonden geweest met het IP-adres [nummer] , het IP-adres van (het ouderlijk huis) van de verdachte. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de zwarte rugzak van het merk Eastpak van hem is. Hoewel de verdachte ontkent dat de Lenovo laptop van hem is, gaat de rechtbank er gelet op het voorgaande vanuit dat deze Lenovo laptop in elk geval door hem werd gebruikt.
Betrokkenheid van de medeverdachte [medeverdachte]
De rechtbank gaat voorts uit van de betrokkenheid van de medeverdachte [medeverdachte] bij de phishing acties op grond van het volgende.
Bij aanhouding in de hotelkamer werden twee laptops aangetroffen, beide volledig gevuld en uitgerust met grotendeels dezelfde phishing software. De Lenovo laptop, die de rechtbank aan verdachte toeschrijft, zat bij de aanhouding (niet actief) in zijn rugzak. De Iphone 11 die tot de dag van aanhouding blijkens de afgeluisterde gesprekken steeds is gebruikt voor babbeltrucs, werd op bed aangetroffen en is door [verdachte] , die dag in elk geval gebruikt om eten te bestellen. Eveneens werd op het bed een draaiende Acer laptop aangetroffen die op dat moment verbonden was met een witte Iphone. Uit onderzoek aan de laptop is gebleken dat ook de “Iphone van [naam] ” verbonden is geweest met deze laptop. De rechtbank gaat er van uit dat medeverdachte [medeverdachte] de eigenaar was van de Iphone van [naam] , zijnde een zwarte Iphone 7. Op die Iphone zat een sticker en [medeverdachte] heeft verklaard dat hij een Iphone met een sticker had. Nu bij de phishing-activiteiten een zekere mate van verdeling is vereist en aannemelijk is dat de verdachte de Iphone 11 hanteerde, gaat gaat de rechtbank ervan uit dat de Acer laptop (ook) in gebruik was bij de medeverdachte [medeverdachte] . Een foto van een vergelijkbare laptop werd ook op zijn telefoon aangetroffen.
In de Iphone 7 is daarnaast veel materiaal over pinpassen en phishing gevonden, waaronder een chatgesprek dat dateert uit januari 2020 over ‘bonken’ (straattaal voor phishing) en pinpassen van katvangers. Bovendien is een proton e-mailadres op deze telefoon geïnstalleerd, waarmee de “visvangst’ vaak wordt verwerkt. Een aantal van de in de telefoon aangetroffen foto’s zijn te verbinden aan zaken (gepleegd in de periode van 18 maart tot en met 5 mei 2020) waarvan ING aangifte heeft gedaan , waaronder bijvoorbeeld de zaken [naam] (nr. 5 op de lijst van ING) en [naam] (nr. 33), van wie geld via de katvanger-rekening van ‘ [naam] ’ werd weggesluisd. Met betrekking tot de rekening van het laatstgenoemde slachtoffer staat een foto van een mislukte betalingsopdracht in deze telefoon. In de zaak [naam] (zaaksdossier 49) is een afbeelding van de bankpas van katvanger [naam] op de telefoon van [medeverdachte] aangetroffen. [medeverdachte] is daarnaast door verbalisanten herkend als degene die uiteindelijk het geld van de rekening van [naam] heeft gepind.
Verdere overwegingen met betrekking tot medeplegen
[medeverdachte] en [verdachte] beschikken over een aantal dezelfde foto’s in hun telefoons. Ook werd tussen de telefoons van [verdachte] , [medeverdachte] en een derde gecommuniceerd over phishing in een chat, genaamd: ‘Scamscam’ van de applicatie Snapchat. [medeverdachte] heeft bijvoorbeeld de voormelde foto van de mislukte overschrijving van de rekening van [naam] in de Scamscam-groep geplaatst. Voorts heeft de telefoon van [medeverdachte] op 5, 6 en 7 mei 2020 vaak zendmasten aangestraald in de omgeving van het Joy Hotel in Amsterdam-Zuidoost evenals de telefoon van [verdachte] waarmee de gesprekken met de slachtoffers werden gevoerd, waarbij inlogcodes en andere gegevens werden achterhaald en slachtoffers werden bewogen om bepaalde handelingen te bevestigen op hun internetbankierenaccount van ING. Daarnaast is [medeverdachte] herkend als degene die -na phishing- een groot geldbedrag heeft gepind op 5 mei 2020 in Amsterdam-Zuidoost. De verdachten zijn bovendien samen aangetroffen in de hotelkamer van het hotel waar vandaan phishing activiteiten plaatsvonden, terwijl de ook aan [medeverdachte] toegeschreven laptop draaide. Gelet op het voorgaande en mede gelet op hetgeen hiervoor ten aanzien van de verdachten afzonderlijk is overwogen, is de rechtbank dan ook van oordeel dat sprake is van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten, zodat het tenlastegelegde medeplegen eveneens zal worden bewezen.
Overwegingen ten aanzien van feit 4:
De verdachte wordt verweten dat hij heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had misdrijven te plegen.
Onder een criminele organisatie in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt blijkens vaste jurisprudentie verstaan dat sprake is van een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één ander persoon. Bij de beantwoording van de vraag of een dergelijk samenwerkingsverband het plegen van misdrijven tot oogmerk heeft, waaronder begrepen het gedurende enige tijd misdrijven begaan van slechts één soort, zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of de onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van een gemeenschappelijk doel van de organisatie en, meer in het algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichtte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie.
Van deelname aan een criminele organisatie is slechts dan sprake, indien de verdachte:
1. behoort tot het samenwerkingsverband; en
2. een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 140 Sr bedoelde oogmerk.
Voor deelneming is daarbij voldoende dat betrokkene in zijn algemeenheid weet - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Er moet sprake zijn van een zodanige rol in het geheel van handelingen dat het samenwerkingsverband daardoor functioneert of functioneren kan.
De rechtbank overweegt dat - met inachtneming van al hetgeen zij eerder heeft overwogen - voldoende is gebleken dat er sprake is geweest van een duurzame onderlinge samenwerking en een min of meer gestructureerd samenwerkingsverband tussen meerdere personen. Naar het oordeel van de rechtbank is het bestaan van een organisatie inherent aan het hiervoor beschreven fenomeen van phishing. Zo dient een website gelijkend op de omgeving van internetbankieren van ING ontwikkeld te worden, moet de “visvangst” verwerkt worden, zodat men de slachtoffers telefonisch kan benaderen met een babbeltruc of fysiek in DHL kleding en moeten daarnaast katvangers worden geregeld die hun rekeningen ter beschikking stellen om geldbedragen op te laten storten en/of van die rekeningen te pinnen. Daarbij is snelheid geboden, zodat de “geviste” rekening kan worden leeg getrokken voordat de oplichting en computervredebreuk door de bank of door de rekeninghouder wordt ontdekt. Deze handelwijze, op deze schaal, vergt een planmatige aanpak, samenwerking en duidelijke afstemming tussen de daarbij betrokken personen. Dat de verdachten daarin geslaagd zijn, volgt uit het grote aantal bewezenverklaarde ‘phishing’ gevallen. Dat de verdachten over de phishing communiceren via Snapchat, in de groeps-chat Scamscam, illustreert ook het samenwerkingsverband. Ook de omstandigheid dat de verdachten [verdachte] en [medeverdachte] samen ‘kantoor hielden’ in het Joy Hotel in Amsterdam- Zuidoost, dat daarbij steeds de Iphone 11 van verdachte [verdachte] met verschillende nummers werd gebruikt om de rekeninghouders van ING te bellen en vervolgens door het hele land heen geld uit de pinautomaten werd opgenomen, geeft blijk van een gestructureerde samenwerking met het oogmerk om mensen op te lichten, hun bankomgeving over te nemen en hun geld weg te nemen.
Op grond van het voorgaande kan naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend worden bewezen dat er een criminele organisatie bestond die tot oogmerk had het plegen van de ten laste gelegde strafbare feiten, waaraan de verdachte in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020 heeft deelgenomen.
3.4.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat
1
hij in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met een of meer anderen, telkens met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
een aantal personen, te weten - onder meer - :
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] / [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] ,
telkens heeft bewogen tot de afgifte van een goed en/of tot het verlenen van een dienst en/of het ter beschikking stellen van gegevens, te weten - onder meer - van:
- ( een) bankpas(sen) en/of
- (een) gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) van (Mijn) ING en/of
- (een) betaalpasgegeven(s) en/of rekeningnummer(s) en/of
- (een) geboortedat(um)(a) en/of
- (een) telefoonnummer(s) en/of huisnummers(s) en/of
- (een) TAN- en/of activeringscode(s) en/of
- het bevestigen van (een) inlogsessie(s) en/of (geld)transactie(s) en/of (geld)overboeking(en),
immers heeft/hebben/is/zijn verdachte en/of zijn mededader(s) toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid meermalen, althans éénmaal,
- ( valselijk) uit hoofde van/op naam van (de) ING Bank (N.V.) en/of op naam van [naam] een e-mail verstuurd met daarin een link en/of waarna door het drukken op de link vervolgens werd gevraagd om het invullen van (een formulier met) (een) voornoemd(e) gegeven(s) en/of
- zich voorgedaan als (een) (bonafide) medewerker(s) van de ING bank en/of zich voorgedaan als [naam] en/of [naam] en/of [naam] en/of [naam] van de ING bank en in die hoedanigheid telefonisch contact gezocht/opgenomen met voornoemde perso(o)n(en) en/of in dat/die telefonische gesprek(ken) gevraagd om/naar (een) voornoemd(e) gegeven(s) en/of goed(eren) en/of dienst(en) en/of
- zich voorgedaan als een (bonafide) medewerker van DHL en/of in die hoedanigheid met DHL kleding aan naar de woning van voornoemde persoon gegaan,
waardoor voornoemde personen telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiftes;
2
hij in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met een of meer ander(en),
telkens opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken en/of in delen daarvan is binnengedrongen,
te weten telkens:
- in een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING Bank en/of ING Groep (N.V.) en/of
- in een of meerdere (betaal-/bank-/rekening)omgevingen (van (de) ING Bank (N.V.) (te weten: Mijn ING en/of de ING Mobiel Bankieren App)) behorende bij (een) rekening(en) (die niet op naam waren gesteld van verdachte en/of zijn mededader(s)), te weten ten name van een aantal andere personen, – onder meer – ten name van : [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] / [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] , waarbij hij, verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens), toegang tot dat/die werk(en) heeft/hebben verworven door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met hulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) zonder daartoe gerechtigd te zijn en/of door zich voor te doen als de gerechtigde gebruiker(s) en/of rekeninghouder(s) (telkens) een en/of meermalen:
- met (een) wederrechtelijk verkregen (inlog-/TAN-)gegeven(s)) ingelogd op een of meerdere (web)server(s) en/of netwerk(en) van de ING Bank (N.V.) en/of ING Groep (N.V.) en/of
- met (een) wederrechtelijk verkregen (inlog-/TAN-)gegeven(s)) een of meerdere ING mobiel Bankieren App(s) gekoppeld aan het internetbankieren account (Mijn ING) van (een) bovengenoemde rekening(en) en/of
- met (een) wederrechtelijk verkregen gegeven(s)) ingelogd op voornoemde (betaal-/bank-/rekening)omgeving(en) behorende bij (een) bovengenoemde rekening(en) van (de) ING Bank (N.V.) en/of (vervolgens) (een) gegeven(s) gewijzigd en/of (een) mobiele betaalpas(sen) aangemaakt;
3
hij in de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen:
- een of meerdere geldbedrag(en), toebehorende aan een aantal personen, te weten – onder meer – aan:
[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] / [slachtoffer 7] en [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] en [slachtoffer 10] en [slachtoffer 11] , in elk geval telkens aan een ander of anderen dan aan hem, verdachte, en/of zijn mededader(s),
waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) de weg te nemen goederen telkens onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s),
- door zonder daartoe gerechtigd te zijn gebruik te maken van de/een inlog-/TAN-gegeven(s) en/of door zonder daartoe gerechtigd te zijn in te loggen op de (betaal-/bank-/rekening)omgevingen van (de) ING Bank (N.V.) (te weten: Mijn ING en/of de ING Mobiel Bankieren App) behorende bij de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of (vervolgens) zonder daartoe gerechtigd te zijn (een) (geld)transactie(s) te verrichten en/of (een) overboeking(en) te verrichten ten nadele van de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
- door zonder daartoe gerechtigd te zijn met (een) pincode(s) en/of (een) bankpas(sen) behorende bij de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) een of meerdere geldbedrag(en) op te nemen bij (een) pinautoma(a)ten) ten nadele van de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en) en/of
- door zonder daartoe gerechtigd te zijn al dan niet middels (een) mobiele betaalpas(sen) en/of Apple Pay (contactloos) te betalen ten nadele van de rekening(en) van bovengenoemde perso(o)n(en);
4
hij de periode van 1 maart 2020 tot en met 7 mei 2020, in Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit:
- verdachte en medeverdachte [medeverdachte] en uit (een) onbekend gebleven perso(o)n(en),
welke organisatie tot oogmerk had/heeft het plegen van misdrijven, namelijk: de misdrijven als omschreven in artikel 326 (oplichting) en artikel 138ab (computervredebreuk) en artikel 310 (diefstal).
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd. Blijkens het verhandelde op de terechtzitting is verdachte daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
Hetgeen aan de verdachte onder 1 tot en met 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hier als bewezen is aangenomen, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.

4.Kwalificatie en strafbaarheid van de feiten

Het bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 2:
medeplegen van computervredebreuk gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk, terwijl de dader vervolgens door tussenkomst van het geautomatiseerd werk waarin hij is binnengedrongen de toegang verwerft tot het geautomatiseerd werk van een derde, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldigen het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, meermalen gepleegd;
ten aanzien van feit 4:
deelneming aan een organisatie die tot het oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden waardoor de wederrechtelijkheid aan het bewezenverklaarde zou ontbreken. Het bewezenverklaarde is derhalve strafbaar.

5.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is derhalve strafbaar.

6.Motivering van de sancties en de maatregel

6.1
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest.
Ten aanzien van het beslag heeft de officier van justitie gevorderd dat:
  • de onder 18 genoemde IPhone en de onder 19 genoemde Lenovo laptop verbeurd zullen worden verklaard, omdat de feiten ermee zijn gepleegd.
  • de onder 20, 21, 22, 23 genoemde verdovende middelen zullen worden onttrokken aan het verkeer dan wel verbeurd zullen worden verklaard;
  • de onder 1, 2, 4, 12 en 14 genoemde identiteitsdocumenten zullen worden teruggegeven aan de rechtmatige eigenaar;
  • en de onder 3, 5, 6, 7, en 13 op de beslaglijst genoemde kledingstukken, de onder 8, 10 en 16 genoemde de HP laptops, de onder 15 genoemde tablet, de onder 17 genoemde GSM en de onder 9 en 11 genoemde Apple computers aan de verdachte zullen worden teruggegeven.
6.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat voor zover de rechtbank ervan uitgaat dat de rol van de verdachte groot genoeg is geweest om als medepleger bij de phishing te worden aangemerkt 14 zaken (zaaksdossiers) niet te laten meewegen in de strafmaat nu hiervoor in het dossier onvoldoende wettig bewijs aanwezig is.
De raadsman heeft voorts verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en gesteld dat de eis van de officier van justitie veel te hoog is. Met de tijd die de verdachte thans in voorarrest heeft doorgebracht, is een straf die volgens de jurisprudentie passend wordt geacht al ruimschoots overschreden. Hoewel een reclasseringsrapport door de toenmalige medische situatie van de verdachte ontbreekt, zou hij wel gebaat zijn bij reclasseringstoezicht en een programma bij de Waag. Hij wil graag hulp bij het zoeken van een dagbesteding en bij het vinden van een eigen woning.
6.3
Oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de sanctie die aan de verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank zich laten leiden door de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede door de persoon van de verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De verdachte heeft gedurende enige tijd deelgenomen aan een criminele organisatie die tot doel had misdrijven te plegen die verband houden met phishing (oplichting, computervredebreuk en diefstal). De verdachte leverde binnen het samenwerkingsverband één van de noodzakelijke instrumenten, zijn IPhone 11, die bij alle bewezen verklaarde misdrijven is gebruikt, onder meer om door middel van een babbeltruc klanten van ING te bewegen tot het verstrekken van (tan-)codes en andere inloggegevens. Een deel van de activiteiten van de daders heeft plaatsgevonden vanaf het huisadres van de verdachte, waar ook DHL-kleding is aangetroffen. De rechtbank gaat ervanuit dat de verdachte een cruciale en substantiële rol vervulde binnen de organisatie en bijdroeg aan de verwezenlijking van de doelen van de organisatie en de bewezenverklaarde oplichtingen, diefstallen en computervredebreuk. Door het handelen van de organisatie wordt het vertrouwen dat rekeninghouders in het algemeen in het betalingsverkeer en bankwezen mogen hebben, ernstig ondermijnd. Ook hebben de daders met de begane misdrijven schade veroorzaakt. De verdachte en zijn mededader(s) zijn erop uit geweest geldelijk gewin te behalen, zonder zich daarbij rekenschap te geven van of zich te laten weerhouden door de gevolgen.
In het nadeel van de verdachte weegt de rechtbank mee dat verdachte en zijn mededader(s) de eerste coronagolf hebben misbruikt door nietsvermoedende rekeninghouders onder het mom van ‘bankieren in tijden van corona’ cruciale gegevens en/of bankpassen af te troggelen.
Gelet op de ernst van de feiten acht de rechtbank alleen oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank in het bijzonder gelet op:
- het op naam van de verdachte staand Uittreksel Justitiële Documentatie, gedateerd 7 oktober 2020, waaruit blijkt dat de verdachte de afgelopen vijf jaar eerder ter zake van een vermogensdelicten is veroordeeld. De rechtbank weegt deze omstandigheid ten nadele van de verdachte mee bij de straftoemeting.
- het over de verdachte uitgebrachte voorlichtingsrapport gedateerd 20 juli 2020 van [reclasseringswerker] als reclasseringswerker verbonden aan Reclassering Nederland, waaruit blijkt dat gelet op de ontkennende houding van de verdachte, zijn psychiatrische problematiek, het ontbreken van enig inzicht daarin en de weigering om medicatie te nemen, de reclassering geen plan van aanpak kan opstellen die de kans op recidive zou kunnen verlagen. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd. Nu de rechtbank komt tot bewezenverklaring van een kleiner aantal zaaksdossiers dan waarop de officier van justitie zijn eis heeft gebaseerd, is die straf lager dan door de officier van justitie gevorderd.

7.Bijkomende straf

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen vermeld onder 18 en 19 van de beslaglijst van 21 januari 2021, te weten een zwarte GSM van het merk Apple (IPhone) en een laptop van het merk Lenovo dienen te worden verbeurd verklaard. Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat
de onder 1, 2 en 3 bewezen verklaarde feiten met die voorwerpen die aan de verdachte toebehoren zijn begaan of voorbereid.

8.Vermogensmaatregel

De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen vermeld onder 20, 21, 22 en 23 op de beslaglijst van 21 januari 2021, te weten 2 flessen lachgas, 20 pillen, hennep en hash dienen te worden onttrokken aan het verkeer.
Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet of met het algemeen belang. Daarnaast zijn deze voorwerpen geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit verkregen dan wel zijn de feiten met behulp van deze voorwerpen begaan.
9. Overige beslissingen omtrent in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven kledingstukken, vermeld onder 3, 5, 6,7 en 13 van de beslaglijst van 21 januari 2021, dienen te worden teruggegeven aan de verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven voorwerpen, te weten de identiteitsdocumenten, vermeld onder 1, 2, 4, 12 en 14 van de beslaglijst van 21 januari 2021, dienen te worden teruggegeven aan de uitgevende instantie.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen en niet teruggegeven laptops, computer, tablet en GSM vermeld onder 8, 9, 10, 11, 15, 16 en 17 van de beslaglijst van 21 januari 2021 dienen te worden bewaard ten behoeve van de rechthebbende, aangezien tot nu toe geen persoon als rechthebbende kan worden aangemerkt.

10.Vorderingen benadeelde partijen

1.
De benadeelde partij
ING Bank N.V.heeft een vordering tot schadevergoeding van € 32.950,43 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die zij als gevolg van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. De gestelde schade bestaat uit vergoeding van gestolen geld van bankrekeningen van klanten en onderzoekskosten van ING.
De rechtbank is van oordeel dat deze schade tot een bedrag van € 19.587,04 rechtstreeks voortvloeit uit de onder 1 tot en met 3 bewezen verklaarde feiten. De vordering zal derhalve in zoverre worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag. Aangezien ING niet duidelijk heeft gemaakt op welk moment elk van de schadeposten voor haar is ontstaan, zal de rechtbank de ingangsdatum van de wettelijke rente bepalen op 3 februari 2021, zijnde de datum waarop ING Bank haar vordering heeft onderbouwd tot aan de dag der algehele voldoening. Dit bedrag is als volgt opgebouwd:
Vergoeding van het weggenomen geld aan de klanten van ING ten aanzien waarvan feit 3 bewezen is verklaard:
[slachtoffer 1] (zaaksdossier 4): € 6.625,07
[naam] (zaaksdossier 5) : € 2006,90
[slachtoffer 3] (zaaksdossier 8) : € 2.000,-
[slachtoffer 4] (zaaksdossiers 9 en 10) : € 3034,16 en
€ 1.200,91;
[naam] (zaaksdossier 49) : € 2.800,-
en onderzoekskosten ING : € 1.920,- +
= € 19.587,04
Daarbij zal de rechtbank bepalen dat indien een medeverdachte dit bedrag geheel of gedeeltelijk heeft betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Daarnaast dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken.
De rechtbank zal de benadeelde partij voor het overige niet in haar vordering ontvangen.
Naar het oordeel van de rechtbank is, gelet op de vrijspraak, niet komen vast te staan dat de overige gestelde schadeposten (weggenomen geld van de klanten: [naam] (zaaksdossier 6), [naam] (zaaksdossier 7), ( [naam] (zaaksdossier 13) en [naam] (zaaksdossier 22) het rechtstreeks gevolg zijn van het hiervoor in de rubriek bewezen verklaring onder 1, 2 of 3 ten laste van de verdachte bewezen verklaarde feit. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is.
De benadeelde partij kan de delen van de vordering, die tot niet-ontvankelijkheid zullen leiden, desgewenst bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
2.
De benadeelde partij
International Card Servicesheeft een vordering tot schadevergoeding van € 8.572,00 ingediend tegen de verdachte wegens materiële schade die dit bedrijf als gevolg van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden.
De rechtbank is van oordeel dat nu niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen aan de verdachte ten aanzien van International Card Services onder feit 1, 2 en 3 is tenlastegelegd, de benadeelde partij niet in de vordering, die betrekking heeft op die ten laste gelegde feiten, kan worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.
3.
De benadeelde partij
[slachtoffer 1](zaaksdossier 4) heeft een vordering tot schadevergoeding van € 100,- ingediend tegen de verdachte wegens immateriële schade die zij als gevolg van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten zou hebben geleden. Van de in art 6:106, aanhef en onder b BW bedoelde aantasting in de persoon “op andere wijze” is in elk geval sprake indien de benadeelde partij geestelijk letsel heeft opgelopen. Daartoe is vereist dat naar objectieve maatstaven het bestaan van geestelijk letsel kan worden vastgesteld. Niet is gebleken dat de benadeelde partij in behandeling is bij een psycholoog en evenmin dat zij is gediagnosticeerd met een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Ook als het bestaan van geestelijk letsel in voornoemde zin niet kan worden aangenomen, is echter niet uitgesloten dat de aard en de ernst van de normschending en van de gevolgen daarvan voor de benadeelde, meebrengen dat van de in voornoemd artikel bedoelde aantasting in zijn persoon “op andere wijze” sprake is. In zo een geval zal degene die zich hierop beroept de aantasting in zijn persoon ook met concrete gegevens moeten onderbouwen. Dat zij zegt bang en nerveus te zijn en met tabletten te slapen sinds het strafbare feit is- gelet op het juridisch kader- hoe invoelbaar ook- ontoereikend om te kunnen spreken van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’.
De rechtbank is daarom van oordeel dat de vordering onvoldoende is onderbouwd, zodat de benadeelde partij niet in haar vordering zal kunnen worden ontvangen.
Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij niet ontvankelijk is in de vordering.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De volgende wetsartikelen zijn van toepassing:
artikel 33, 33a, 36b, 36c, 47, 57, 138a, 140 en 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht.

12.Beslissing

De rechtbank:
Verklaart bewezen dat de verdachte de onder 1 tot en met 4 ten laste gelegde feiten heeft begaan zoals hiervoor onder 3.4 weergegeven.
Verklaart niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt hem daarvan vrij.
Bepaalt dat de bewezen verklaarde feiten de hierboven onder 4. vermelde strafbare feiten opleveren.
Verklaart de verdachte hiervoor strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
20 maanden.
Bepaalt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van dit vonnis in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurd:
de onder 18 en 19 van de als bijlage aan dit vonnis gehechte beslaglijst van 21 januari 2021 vermelde zwarte GSM van het merk Apple (iPhone) en laptop van het merk Lenovo.
Onttrekt aan het verkeer:
De onder 20, 21, 22 en 23 op de beslaglijst van 21 januari 2021 vermelde flessen lachgas (2), pillen (20), hennep en hash.
Wijst toe de vordering tot vergoeding van de door de benadeelde partij ING Bank N.V. geleden schade tot een bedrag van
€ 19.587,04bestaande uit materiële schade, en veroordeelt de verdachte tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 februari 2021 tot aan de dag der algehele voldoening, aan ING Bank N.V., voornoemd, tegen behoorlijk bewijs van kwijting. Bepaalt dat indien genoemd bedrag geheel of gedeeltelijk door een (van de) medeverdachte(n) is betaald, de verdachte in zoverre zal zijn bevrijd.
Veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging alsnog te maken.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij International Card Services niet-ontvankelijk in de vordering.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering.
Gelast de teruggave aan de verdachte van:
de kledingstukken, vermeld onder 3, 5, 6,7 en 13 van de beslaglijst van 21 januari 2021.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van:
de identiteitsdocumenten, vermeld onder 1, 2, 4, 12 en 14 van de beslaglijst van 21 januari 2021.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
de laptops, computer, tablet en GSM vermeld onder 8, 9, 10, 11, 15, 16 en 17 van de beslaglijst van 21 januari 2021.
Samenstelling rechtbank en uitspraakdatum
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.I. de Jong , voorzitter,
mrs. M. Visser en S. Sicking, rechters,
in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.S. Clements,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 februari 2021.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen met proces-verbaalnummer 90 en documentcode 20201111.1403.00157 opgenomen in het aanvullend procesdossier (dossierpagina 4 e.v.)