ECLI:NL:RBNHO:2021:1822

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
5 maart 2021
Publicatiedatum
5 maart 2021
Zaaknummer
7783099 / CV EXPL 19-6831
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vertraging van vlucht door weersomstandigheden en onhandelbare passagier

In deze zaak heeft Yource B.V. een vordering ingesteld tegen Air Arabia Maroc S.A. namens 46 passagiers die op 25 december 2016 met een vlucht van Schiphol naar Nador (Marokko) meer dan drie uur vertraging hebben opgelopen. De vervoerder, Air Arabia Maroc, heeft de vertraging toegeschreven aan weersomstandigheden en een onhandelbare passagier. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de weersomstandigheden, die de vlucht belemmerden, als een buitengewone omstandigheid kunnen worden aangemerkt. De vervoerder heeft echter niet kunnen aantonen dat de vertraging die door de onhandelbare passagier is veroorzaakt, ook als een buitengewone omstandigheid kan worden beschouwd. De kantonrechter oordeelt dat de totale vertraging van 10 uur, na aftrek van de tijd die verloren ging door de weersomstandigheden, resulteert in een vertraging van 8 uur en 51 minuten, wat meer dan drie uur is. Hierdoor is de vervoerder verplicht om compensatie te betalen aan de passagiers. Het verzet van de vervoerder tegen het eerdere verstekvonnis is ongegrond verklaard, en het verstekvonnis blijft in stand. De vervoerder wordt veroordeeld in de proceskosten van de verzetprocedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 7783099 / CV EXPL 19-6831
Uitspraakdatum: 9 december 2020
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
Air Arabia Maroc S.A.
gevestigd te Casablanca (Marokko)
opposant
hierna te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. G.J.H. de Vos (AKD N.V.)
tegen
Yource B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam
geopposeerde
hierna te noemen: Yource
gemachtigde: M. Sleijster (Yource B.V.)

1.Het procesverloop

1.1.
Yource heeft bij inleidende dagvaarding van 22 november 2018 een vordering tegen de vervoerder ingesteld op last van 46 passagiers. De vervoerder is niet verschenen, waarna de vervoerder is veroordeeld bij verstekvonnis van 3 april 2019.
1.2.
Bij verzetdagvaarding van 3 mei 2019 is de vervoerder in verzet gekomen tegen het verstekvonnis en heeft tevens twee incidenten opgeworpen strekkende tot voorkoming van de tenuitvoerlegging van voornoemd verstekvonnis en niet-ontvankelijkheid van Yource wegens een nietigheid in de inleidende dagvaarding en vervoerder heeft daarom ook verzocht het verstekvonnis te vernietigen. Yource heeft hierop schriftelijk gereageerd en geantwoord in het incident en in de hoofdzaak.
1.3.
Vervoerder heeft bij akte zich uitgelaten over door Yource ingediende producties inzake het incident, waarna Yource schriftelijk heeft gereageerd.
1.4.
Bij vonnis van 5 februari 2020 is het incident, inzake niet-ontvankelijkheid van Yource en tevens houdende vernietiging van het verstekvonnis, afgewezen en het incident, inzake schorsing van de uitvoerbaarheid bij voorraad van het verstekvonnis van 3 april 2019, toegewezen en werd de hoofdzaak verwezen naar de rolzitting van 4 maart 2020 voor repliek in oppositie.
1.5.
De vervoerder heeft op 29 april 2020 van repliek gediend in oppositie, waarna in de hoofdzaak vonnis is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De passagiers, vermeld in de inleidende dagvaarding, hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Schiphol naar Nador (Marokko) op 25 december 2016, hierna: de vlucht.
2.2.
De vlucht heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
Yource heeft namens de passagiers, op grond van lastgeving, compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De vervoerder vordert in de verzetdagvaarding, samengevat, dat de kantonrechter het verstekvonnis d.d. 3 april 2019 vernietigt en Yource in haar oorspronkelijke vordering niet-ontvankelijk verklaart, althans haar deze ontzegt, althans de vordering afwijst, met veroordeling van Yource in de kosten van de procedure in verzet, alsmede de nakosten.
3.2.
De vervoerder is door de kantonrechter bij verstek veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 18.400,00 aan hoofdsom en € 1.160,39 aan buitengerechtelijke kosten. Tevens is de vervoerder veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf 22 november 2018 tot aan de dag der algehele voldoening en tot betaling van de proceskosten.
3.3.
De vervoerder heeft in de verzetdagvaarding gesteld dat sprake is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Zij stelt dat de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatie Nador – Amsterdam – Nador. De vertraging van de vlucht is veroorzaakt door diverse buitengewone omstandigheden die er tezamen voor gezorgd hebben dat de voorgaande vlucht van Nador naar Amsterdam, welke uitgevoerd werd met hetzelfde toestel waarmee de vlucht werd uitgevoerd, namelijk toestel CN-NMF (hierna: het toestel), niet conform schema kon worden uitgevoerd. De vlucht voorafgaand aan de voornoemde rotatie, namelijk vlucht Barcelona – Nador kreeg geen toestemming om op Nador te landen, omdat de zichtwaarden op de landingsbaan van de luchthaven van Nador beneden de toegestane minima lagen en toestel CN-NMF is vervolgens omgeleid naar de nabijgelegen luchthaven van Oujda (Marokko). De luchthaven van Nador was door de slechte weersomstandigheden de facto gesloten en landen was niet mogelijk. Nadat de weersomstandigheden op de luchthaven van Nador verbetering toonden en de zichtwaarden aldaar boven het minimum kwamen, zodat geland kon worden, kon vlucht Barcelona – Nador worden voortgezet vanaf de luchthaven van Oujda. Echter, vlak voor vertrek uit Oujda werd door het cabinepersoneel een barst ontdekt in de ruit van het toestel bij stoel 10F. De barst is veroorzaakt door toedoen van een ‘unruly passenger’. Vanwege de vliegveiligheid kon de vlucht Barcelona – Nador pas worden voortgezet naar Nador nadat de gebarsten ruit was gecontroleerd. Na controle is vastgesteld dat de ruit vervangen diende te worden, maar dat het toestel nog wel verder kon vliegen zo lang stoel 10F niet gebruikt werd bij volgende vluchten en het scherm van het raam naar beneden bleef.
De vervoerder heeft, na inspectie en nadat het toestel werd vrijgeven, de vlucht Barcelona – Nador voortgezet om vervolgens naar Amsterdam te vliegen en daarna de vlucht uit te kunnen voeren. Al met al heeft de vlucht een vertraging opgelopen van 10 uur, aldus de vervoerder.
3.4.
Tevens betwist de vervoerder, in de verzetdagvaarding, wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten aan Yource verschuldigd te zijn.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
4.2.
Gesteld nog gebleken is dat de vervoerder niet tijdig in verzet is gekomen van het verstekvonnis, zodat de vervoerder in zoverre ontvankelijk is in haar verzet.
4.3.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming Nador zijn aangekomen. Gelet hierop is de vervoerder compensatie aan de passagiers verschuldigd, tenzij zij kan aantonen dat de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden, in de zin van artikel 5 lid 3 van de Verordening, en dat de vertraging ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen had kunnen worden.
4.4.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In punt 14 van de considerans van de Verordening heeft de gemeenschapswetgever erop gewezen dat dergelijke omstandigheden zich met name kunnen voordoen in geval van o.a. weersomstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en onverwachte vliegveiligheidsproblemen die gevolgen hebben voor de vluchtuitvoering van de luchtvaartmaatschappij die de vlucht uitvoert.
4.5.
De vervoerder heeft gesteld dat vlucht Barcelona – Nador, welke werd uitgevoerd voorafgaand aan de rotatie Nador – Amsterdam – Nador, te maken kreeg met slechte weersomstandigheden waardoor de zichtwaarden onder het minimum van 1100 meter uitkwamen en het zicht dusdanig werd belemmerd dat veilig landen op de luchthaven van Nador op dat moment niet mogelijk was. Ter onderbouwing hiervan heeft de vervoerder METAR-gegevens overgelegd welke betrekking hebben op (het gebied rondom) de luchthaven van Nador op datum 25 december 2016 omstreeks de verwachte landing van vlucht Barcelona – Nador, te weten 6:15 uur lokale tijd, en het moment dat de weersomstandigheden verbetering vertoonden om 8:14 uur lokale tijd. Yource heeft niet betwist dat een zichtwaarde van minimaal 1100 meter vereist is om veilig te kunnen landen op de luchthaven van Nador. Blijkens de METAR-gegevens (productie 2 akte houdende producties behorende bij verzetdagvaarding) lagen de zichtwaarden op de luchthaven van Nador op 25 december 2016 om 06:15 uur lokale tijd op 500 meter en om 07:00 uur lokale tijd op 200 meter, aldus ruim onder de toegestane minimumwaarde van 1100 meter. In de tussentijd verbeterde de zichtwaarde en om 08:14 uur lokale tijd was de zichtwaarde dusdanig verbeterd dat het boven het minimum gekomen was van 1100 meter. Yource betwist niet dat sprake is geweest van mist in de ochtenduren van 25 december 2016, maar meent dat geen sprake is geweest van weersomstandigheden die de vlucht in kwestie hebben verhinderd en dat de vervoerder op dergelijke weersomstandigheden had kunnen anticiperen. De kantonrechter volgt Yource hierin niet. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder met de overgelegde METAR-gegevens en de daarbij behorende uitleg voldoende aannemelijk gemaakt dat het toestel waarmee vlucht Barcelona – Nador werd uitgevoerd moest uitwijken naar de luchthaven van Oujda omdat het landen op de luchthaven van Nador op dat moment niet mogelijk was vanwege de slechte zichtwaarden veroorzaakt door de mist. Deze situatie betreft een van buiten komende oorzaak waarop de luchtvaartmaatschappij geen invloed kan uitoefenen en die niet inherent is aan de normale uitoefening van de activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Het voorgaande levert naar het oordeel van de kantonrechter dan ook een buitengewone omstandigheid op. Deze buitengewone omstandigheid, als gevolg waarvan de vertraging mede is ontstaan, had naar het oordeel van de kantonrechter niet door de vervoerder kunnen worden voorkomen en werkt naar het oordeel van de kantonrechter door op de onderhavige vlucht.
4.6.
Wat betreft het door de vervoerder gestelde verweer met betrekking tot de gebarsten ruit van het toestel bij stoel 10F, welke barst in de ruit volgens de vervoerder veroorzaakt is door een ‘unruly passenger’ (een onhandelbare passagier), oordeelt de kantonrechter als volgt. De aanwezigheid van onhandelbare passagiers die zich, niet aan de regels houden, aanwijzingen van het personeel negeren en zich mogelijk intimiderend of agressief gedragen, is op zichzelf inherent aan de normale activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Bemanningsleden ontvangen hiervoor immers instructies en training om hiermee om te kunnen gaan. Het ligt op de weg van de vervoerder om aan te tonen dat er sprake is van specifieke omstandigheden die maken dat de aanwezigheid van de onhandelbare passagier in dit onderhavige geval niet inherent is aan de normale activiteiten van een luchtvaartmaatschappij.
4.7.
Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder onvoldoende aangetoond dat de schade aan de ruit van het toestel bij stoel 10F is veroorzaakt door een onhandelbare passagier. Vooropgesteld moet worden dat het aan de vervoerder is om bewijs te leveren van al haar stellingen (zie Wallentin-Hermann, C-549/07). De vervoerder heeft haar stellingen ten aanzien van de ‘unruly passenger’ welke schade zou hebben veroorzaakt aan de ruit van het toestel bij stoel 10F onderbouwd met een ‘technical log’ d.d. 25 december 2016, een ‘safety report’ en interne e-mailcorrespondentie (respectievelijk producties 1, 3 en 4 akte houdende producties behorende bij verzetdagvaarding). De kantonrechter kan de vervoerder in diens stelling volgen voor zover de vervoerder meent dat uit de vorengenoemde producties volgt dat de schade aan de ruit van het toestel een onverwacht vliegveiligheidsprobleem kan opleveren en dat de schade niet van buitenaf ontstaan kan zijn. Immers, de schade is toegebracht aan de binnenste ruit, het zogenoemde ‘scratch panel’ en de buitenste en middelste ruit zijn onbeschadigd gebleven. Met Yource is de kantonrechter van oordeel dat uit de overgelegde producties niet, althans onvoldoende, volgt dat de schade aan het ‘scratch panel’ is veroorzaakt door een ‘unruly passenger’ en dat daardoor een langdurige vertraging is ontstaan. Uit de ‘technical log’ blijkt dat de desbetreffende monteur die de ruit van het toestel heeft geïnspecteerd inderdaad een barst heeft aangetroffen in de ruit van het toestel bij stoel 10F, maar niet gebleken is wat, volgens de expertise van de monteur, de mogelijke oorzaak van de barst zou (kunnen) zijn. Uit het ‘safety report’ blijkt evenmin onvoldoende dat de schade aan de ruit van het toestel bij stoel 10F veroorzaakt is door de onhandelbare passagier. Met betrekking tot de ‘unruly passenger’ is in het ‘safety report’ enkel vermeld dat ‘(…) a complaint was filed against the unruly passenger.’ en ‘Reference of complaint : 6 du 25/12/16 brigade air gendarmerie royal oujda’. Niet duidelijk is geworden wat de precieze inhoud van de klacht tegen de ‘unruly passenger’ is geweest en of de vervoerder in de officiële klacht bij de ‘gendarmerie’ (de politie) zich daadwerkelijk heeft beklaagd over de gebarsten ruit van het toestel en als oorzaak daarvoor de ‘unruly passenger’ heeft aangewezen.
4.8.
In de overgelegde e-mail van 25 december 2016 om 08:40 AM is weliswaar vermeld ‘NMF 3O376 OUD/NDR still on ground at OUD after one nervous PAP who broke PAX window. CPT has called police and is requesting maintenance.’, maar niet duidelijk is geworden waar dan uit is gebleken dat het daadwerkelijk de ‘unruly passenger’ is geweest die de ruit van het toestel bij stoel 10F beschadigd heeft. De vervoerder heeft nagelaten om schriftelijke verklaringen van het cabinepersoneel en/of de gezagvoerder over te leggen waaruit blijkt dat het de ‘unruly passenger’ is geweest die in de ruit van het toestel bij stoel 10F een barst heeft veroorzaakt.
4.9.
Gezien het voorgaande is niet komen vast te staan dat de barst in de ruit van het toestel bij stoel 10F is veroorzaakt door desbetreffende ‘unruly passenger’ en dat daarom sprake is geweest van specifieke omstandigheden die maken dat de aanwezigheid van de ‘unruly passenger’ in dit onderhavige geval niet inherent is aan de normale activiteiten van een luchtvaartmaatschappij. Daarom kan ook geen sprake zijn van een buitengewone omstandigheid als gevolg waarvan de langdurige vertraging is ontstaan.
4.10.
De totale vertraging op de eindbestemming van de passagiers bedraagt 10 uur. Wat betreft het door de vervoerder aangevoerde verweer met betrekking tot de weersomstandigheden, is een geslaagd beroep gedaan op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. De daarmee gepaard gaande vertraging van 1 uur en 9 minuten (het tijdsverschil tussen de geplande vertrektijd van vlucht Nador – Amsterdam van 7:05 uur UTC en het tijdstip waarop de zichtwaarden dusdanig waren verbeterd dat landen op de luchthaven van Nador mogelijk was, te weten om 8:14 uur UTC) dient daarom in mindering te strekken op de totale vertraging op de eindbestemming, zodat resteert een totale vertraging op de eindbestemming van 8 uur en 51 minuten. Nu inzake het tweede verweer van de vervoerder ten aanzien van de ‘unruly passenger’ geen sprake is van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden en de daardoor veroorzaakte vertraging niet in mindering kan strekken op de totale vertraging op de eindbestemming, blijft de totale vertraging op de eindbestemming 8 uur en 51 minuten. De passagiers zijn dan nog steeds met een vertraging van meer dan drie uur op hun eindbestemming Nador aangekomen.
4.11.
Gezien het vorenstaande komt de kantonrechter niet toe aan de toets of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging als gevolg van de buitengewone omstandigheden te voorkomen dan wel te beperken, zonder dat zij op het relevante tijdstip onaanvaardbare offers uit het oogpunt van de mogelijkheden van haar onderneming had gebracht.
4.12.
De conclusie is dat het verzet ongegrond is. Het verstekvonnis kan daarom in stand blijven.
4.13.
De vervoerder wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, met dien verstande dat de kosten van de verzetdagvaarding, krachtens het vonnis van 5 februari 2020 inzake het incident, voor rekening van Yource komen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet ongegrond en bekrachtigd het verstekvonnis van deze rechtbank van
3 april 2019 met zaaknummer 7382912 \ CV EXPL 18-10665;
5.2.
wijst de vorderingen van de vervoerder af;
5.3.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten in de verzetprocedure, die tot en met heden voor Yource worden vastgesteld op een bedrag van € 720,00 aan salaris van de gemachtigde van Yource;
5.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter