Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de oorspronkelijke dagvaarding van 11 maart 2009
- het verstekvonnis van 22 april 2009
- de verzetdagvaarding van 28 oktober 2020
- het tussenvonnis van 2 december 2020
- de brief van 1 februari 2021 van de zijde van [M] (viertal stukken, waarvan één na de zitting is toegezonden. Dat stuk had [T] al wel, maar de rechtbank niet)
- de mondelinge behandeling op 9 februari 2021 via een Skype verbinding, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt Bij de mondelinge behandeling zijn verschenen: [T] , bijgestaan door mr. Chylinska en mr. Schram, namens [M] .
2.De feiten
3.De vordering
4.De beoordeling
De ontvankelijkheid van het verzet
1.442,00(2,0 punt × tarief € 721,-)