Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 22 juli 2020;
- de brief van de griffier van 7 september 2020, waarin staat dat het verzoek van [eisers] om tussentijds hoger beroep te mogen instellen wordt afgewezen;
- de akte uitlating deskundigenonderzoek van Veerhuis met producties;
- de akte houdende uitlaten deskundige tevens houdende akte uitlaten bewijs van [eisers] met producties;
2.De verdere beoordeling in conventie
Bewijsopdracht Schipper-puien
3.De beslissing
[ZZ]
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen zal toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop dient te vermelden,
- indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
- na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [eisers] op een termijn van vier weken,