ECLI:NL:RBNHO:2021:1839

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
8 maart 2021
Zaaknummer
C/15/310145 / JU RK 20-2274
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met problematiek en onvoldoende hulpverlening

In deze zaak heeft de kinderrechter op 18 februari 2021 uitspraak gedaan over de machtiging gesloten jeugdhulp voor een minderjarige die op dat moment verbleef in een gesloten groep. De minderjarige erkent zijn problematiek en heeft regelmatig om hulp gevraagd, maar de hulpverlening is onvoldoende van de grond gekomen. De kinderrechter oordeelt dat de machtiging gesloten jeugdhulp niet langer voldoet aan de criteria, omdat de minderjarige niet heeft kunnen profiteren van de gesloten setting. De kinderrechter acht een plaatsing op een open groep momenteel het meest passend, maar om te voorkomen dat de machtiging gesloten jeugdhulp afloopt voordat de minderjarige op een passende open groep kan worden geplaatst, wordt de machtiging voor een korte periode verlengd.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige, die onder toezicht is gesteld, niet terug kan naar huis vanwege zijn problematiek. De gecertificeerde instelling (GI) heeft verzocht om de minderjarige in een gesloten accommodatie te laten verblijven, maar de kinderrechter en de GI zijn van mening dat de minderjarige niet klaar is voor doorstroming naar een studio. De kinderrechter heeft de mogelijkheid van plaatsing bij Embrace the Future onderzocht, wat door alle betrokkenen als een geschikte optie wordt gezien. De kinderrechter verleent daarom de machtiging gesloten jeugdhulp tot uiterlijk 5 maart 2021, met de mogelijkheid van een intake bij Embrace the Future.

De beschikking is gegeven door mr. L. Boonstra, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/310145 / JU RK 20-2274
datum uitspraak: 18 februari 2021

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming en Reclassering, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Alkmaar
betreffende
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende te [plaats] ,

[de vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de verklaring d.d. 23 november 2020 dat een voorziening nodig is op het gebied van jeugdhulp en verblijf niet zijnde verblijf bij een pleegouder;
- de instemmende verklaring d.d. 23 november 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper;
- de beschikking van deze rechtbank van 24 november 2020;
- het bericht, met bijlagen, van mr. Plat van 29 januari 2021;
- het bericht, met bijlagen, van de GI van 11 februari 2021;
- het bericht, met bijlagen, van mr. Plat van 16 februari 2021.
Op 18 februari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- de minderjarige [minderjarige] , bijgestaan door mr. mr. N.J.M. Plat, die ook voorafgaand aan de zitting in het bijzijn van mr. Plat met de kinderrechter heeft gesproken,
- de moeder,
- de vader,
- [vertegenwoordiger van de GI] , namens de GI,
- [gedragswetenschapper] , gedragswetenschapper bij Horizon, locatie Antonius te Castricum (hierna: Horizon),
- [vertegenwoordiger van de raad] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

De feiten

Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
Bij beschikking van 18 november 2020 is [minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld voor de duur van drie maanden en is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend voor verblijf in een accommodatie jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken, onder aanhouding van het overige verzochte. [minderjarige] verbleef op basis van deze machtiging bij de Parselijn te Den Helder. Bij beschikking van 23 november 2020 is een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor [minderjarige] . Bij beschikking van 24 november 2020 is [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 5 augustus 2021. Bij deze beschikking is voorts een machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, te weten tot 24 februari 2021, onder aanhouding van de overige drie maanden.
[minderjarige] verblijft op basis van bovenstaande machtiging op Horizon.

Het verzoek

De GI handhaaft het resterende gedeelte van het verzoek, te weten het verzoek om [minderjarige] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden, tot 24 mei 2021. Ter onderbouwing van het verzochte heeft de GI het volgende gesteld.
De GI wilde [minderjarige] in eerste instantie laten doorstromen naar een van de studio’s op Horizon. Echter, Horizon heeft nog grote zorgen over [minderjarige] . Zo heeft [minderjarige] tijdens zijn verlof een grote hoeveelheid drugs gebruikt. De GI acht de komende drie maanden daarom nog noodzakelijk om [minderjarige] vanuit de gesloten setting te begeleiden naar het zelfstandig wonen in een studio op Horizon. Hiervoor is in ieder geval noodzakelijk dat [minderjarige] meer structuur heeft in zijn dagbesteding, school en werk. Daarnaast is het noodzakelijk dat er een persoonlijkheidsonderzoek wordt afgenomen, zodat [minderjarige] beter geholpen kan worden bij het weerbaar maken van zijn verleidingen naar drugs.

Het standpunt van [minderjarige]

Op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting blijkt dat [minderjarige] niet achter een verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp staat. [minderjarige] erkent dat hij hulp nodig heeft bij zijn middelengebruik, zelfbepalende gedrag, impulsiviteit en zijn mentale gezondheid en heeft hier vanaf de start bij Horizon ook veelvuldig hulp voor gevraagd. Ook zijn ouders hebben dat meerdere malen gedaan. Desondanks is er geen psychiatrisch diagnostisch onderzoek gestart en is er geen hulp van de grond gekomen. Ook ontvangt [minderjarige] geen passend onderwijs op Horizon. [minderjarige] heeft het gevoel dat hij meer begeleiding kreeg voordat hij op Horizon kwam en dat hij nu op Horizon vooral zijn tijd uitzit totdat hij 18 jaar is. [minderjarige] zou het liefst met goede afspraken en intensieve ambulante hulpverlening terug naar huis willen, nu het verblijf op de studio een gepasseerd station lijkt te zijn. Als [minderjarige] niet naar huis kan, dan wil hij graag naar een open groep waar hij verder kan werken aan zijn problematiek. Het lijkt er echter op dat de mogelijkheid tot plaatsing op een open groep door de GI wordt overgeslagen en enkel de afweging wordt gemaakt tussen een gesloten plaatsing en het wonen op een studio. Mr. Plat heeft ter zitting de open groep Embrace the Future aangedragen als mogelijke geschikte plek voor [minderjarige] .
Gelet op het voorgaande verzoekt mr. Plat namens [minderjarige] het aangehouden gedeelte van het verzoek af te wijzen dan wel de duur daarvan zo kort mogelijk te houden.

Het standpunt van de ouders

De ouders hebben ter zitting naar voren gebracht dat zij het erg frustrerend vinden dat er de afgelopen drie maanden geen stappen zijn gezet. Daarnaast vinden de ouders het erg frustrerend dat er geen opties buiten Horizon zijn onderzocht en de GI enkel de afweging maakt tussen een plaatsing op de gesloten groep en het wonen in een van de studio’s.

Het standpunt van de Raad

De Raad is van mening dat de geslotenheid er niet toe heeft geleid dat [minderjarige] van hulp heeft kunnen profiteren waarvan hij op een open plek niet had kunnen profiteren. De Raad ziet daarom geen reden om de gesloten plaatsing op Horizon voor de komende drie maanden te verlengen. Echter, de Raad is ook van mening dat [minderjarige] niet terug naar huis kan. Ook een tijdelijke crisisplek acht de Raad niet in het belang van [minderjarige] . De Raad is daarom van mening dat de GI op zeer korte termijn op zoek moet gaan naar een passende open plek voor [minderjarige] . De Raad is het eens met mr. Plat dat Embrace the Future een geschikte plek zou kunnen zijn voor [minderjarige] .

De beoordeling

Het is de kinderrechter gebleken dat [minderjarige] de afgelopen drie maanden vanuit de geslotenheid van Horizon zou toewerken naar het wonen in een studio op Horizon. [minderjarige] heeft echter zeer recentelijk tijdens zijn verlof een grote hoeveelheid drugs en/of
medicatie gebruikt, waardoor de GI en Horizon van mening zijn dat [minderjarige] op dit moment nog niet klaar is om door te stromen naar een studio. De GI en Horizon zijn van mening dat [minderjarige] vanuit de geslotenheid verder moet werken aan een stevige basis om vervolgens alsnog door te kunnen stromen naar de studio.
De kinderrechter is, samen met de GI en Horizon, van oordeel dat [minderjarige] nog niet klaar is om door te stromen naar de studio omdat hiervoor nog te veel zelfstandigheid van [minderjarige] wordt verwacht. De kinderrechter kan de GI en Horizon echter niet volgen in de redenering dat [minderjarige] enkel vanuit de geslotenheid verder kan werken aan een meer stevige basis. [minderjarige] erkent zijn problematiek en heeft de afgelopen periode in de geslotenheid regelmatig – al dan niet bij monde van zijn ouders en zijn advocaat – om hulp gevraagd. Desondanks is er tot op heden geen persoonlijkheidsonderzoek afgenomen, had [minderjarige] tot voor kort geen zicht op een passende dagbesteding en volgt [minderjarige] geen passend onderwijs, terwijl Horizon dit wel als vereisten stelt om door te kunnen stromen naar een van de studio’s. [minderjarige] heeft dus niet kunnen profiteren van de gesloten setting.
Nu [minderjarige] zijn problematiek erkent en zich niet onttrekt aan de noodzakelijke hulpverlening, is de kinderrechter van oordeel dat niet langer is voldaan aan de criteria voor een machtiging gesloten jeugdhulp. Het doorstromen naar een studio is op dit moment echter ook geen optie en het recente drugsgebruik van [minderjarige] tijdens zijn verlof toont aan dat [minderjarige] ook nog niet terug naar huis kan. De kinderrechter acht de plaatsing op een open groep op dit moment daarom op dit moment het meest passend voor [minderjarige] .
Ter zitting is door de GI, na aanraden van mr. Plat, gebeld met Embrace the Future. Gebleken is dat Embrace the Future mogelijk een passende plek is voor [minderjarige] . Zij staan open voor een intake en hebben in principe vanaf 1 maart 2021 een plek beschikbaar voor [minderjarige] . Ook de ouders en [minderjarige] staan achter de plaatsing van [minderjarige] bij Embrace the Future. De huidige gesloten machtiging loopt tot 24 februari 2021. De kinderrechter acht het in het belang van [minderjarige] om vanuit de geslotenheid van Horizon door te stromen naar Embrace the Future, zodat voorkomen wordt dat [minderjarige] in de tussentijd naar een crisisplek moet of in de thuissituatie onveilige situaties ontstaan. De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp daarom verlenen tot uiterlijk 5 maart 2021.
De kinderrechter merkt – wellicht ten overvloede – op dat voor de plaatsing bij Embrace the Future een machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is. Wanneer de intake goed verloopt en alle betrokkenen achter de plaatsing staan, kan deze machtiging afgegeven worden op basis van de stukken, en kan een mondelinge behandeling achterwege blijven.

De beslissing

De kinderrechter:
- verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van tot uiterlijk 5 maart 2021 betreffende de minderjarige
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ;
- wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Boonstra, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. B. Schoonewil als griffier en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 maart 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam