“(…)
Volgens mij is hier sprake van een spuitschade. Dat blijkt voor mij uit de omschrijving van het schadebeeld en de wijze waarop het voorkomt op de percelen die in deze zaak besproken worden.
(…)
Gezien het schadebeeld en alle informatie uit het dossier verwacht ik dat het schadebeeld een gevolg is van bespuiting door [cv] . Achteraf is het niet met 100% zekerheid vast te stellen of dit verband houdt met gebruik van onjuiste middelen, onvoldoende gereinigde apparatuur, een onjuiste dosering, of een dubbele bespuiting.
Het is opvallend dat de schade ophoudt waar bij de bespuiting van 12 januari 2018 gestart is met de 2e tankvulling. Dat kan wijzen op het aanwezig geweest zijn van ongewenste resten/residuen in de eerste tankvulling (deze opmerking is toegevoegd op verzoek van mr. Van Lingen).
Het is opvallend dat er in de gewassen met schade de werkzame stof Tebuconazool (…) in 4 tot 8 maal hogere concentratie voorkomen dan wat gebruikelijk is in tulpen (…). Dit wijst in de richting van een doseerfout bij één van de bespuitingen op 7 of 12 april.
(…)
Opmerkelijk is dat de actieve stof Chloorprofam voorkomt in de gewassen met schade en niet in de gewassen zonder schade (…). Ook dit wijst op een doseerfout.
(…)
Gezien de momenten (7 april 2018 en 12 april 2018) waarop de lage doseringen Chloorprofam zijn toegepast volgens het spuitboekje viel niet te verwachten dat er nog residu in deze hoeveelheden gevonden zou worden op 25 april 2018, maar dit was wel het geval. Dit wijst in de richting van een doseerfout.
(…)
Is het schadebeeld het gevolg van andere oorzaken (bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden, externe omstandigheden of anderszins)?
Gezien het schadebeeld en de meteorologische gegevens (…) is dat verband op [geen] enkele wijze te leggen. Het verschil tussen gewas met schade en gewas zonder schade is te scherp afgetekend om het hiermee te verklaren.
(…)
Het verschil in schadebeeld op en tussen de percelen heeft mijns inzien te maken met in meer of mindere mate bespoten zijn met een middel of middelen die de schade veroorzaken. Anders gezegd, naarmate gewassen zwaarder geraakt zijn met een middel of middelen die schade veroorzaken zal het schadebeeld ernstiger worden.
(…)
De 3 meest aannemelijke momenten waarop de schade veroorzaakt kan zijn, zijn de bespuitingen van 12 januari 2018, 7 april en/of 12 april 2018.
Wanneer de schade veroorzaakt is door de bespuiting op 12 januari 2018, dan is er sprake geweest van resten/residuen in de spuitmachine welke voor tulpen schadelijk zijn, maar na verloop van tijd niet meer aantoonbaar door middel van residu onderzoek.
(…)
Zeer hoge residuwaarden van de actieve stoffen Chloorprofam en Tebuconazool ondersteunen de hypothese dat de schade is ontstaan tijdens de bespuitingen van 7, en/of 12 april 2018. Dit is vooral ingegeven door het moment dat er voor het eerst duidelijk werd dat er sprake was van spuitschade.
(…)
We moeten er echter ook rekening mee houden dat er vele middelen zijn die al heel snel na toepassing niet meer in het gewas met een residu analyse aan te tonen zijn. In het assortiment van [cv] zijn diverse van dit soort stoffen aanwezig zo blijkt uit zijn spuitboekje.
Het valt dus niet uit te sluiten dat er sprake van een schade door een niet aan te tonen middel. De schade symptomen zouden heel goed door een niet meetbare groeistof, of groeiregulator veroorzaakt kunnen zijn.
(…)
Navraag bij de fabrikant (Syngenta) van Dual Gold leert dat er nog nooit schadebeelden gezien zijn in tulpen zoals in deze zaak. Zelfs bij zware overdoseringen tot 3 ltr per ha is iets dergelijks nog nooit waargenomen.
(…)
Op basis van de schadebeelden en beschikbare informatie is mijn oordeel dat het niet aannemelijk is dat we hier te maken hebben schade door inspoeling na het doen van de winterbespuiting van 12 januari 2018. In geval van inspoeling zou het schadebeeld niet zo sterk afgebakend voorkomen (…).
Ook meteorologische gegevens geven (…) geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat hier sprake kan zijn van inspoeling.
(…)
Op dit moment is het achteraf op geen enkele wijze meer vast te stellen of en hoe [cv] de spuitmachine bij wisseling van middelen heeft gereinigd/doorgespoeld.
(…)
Er is in deze zaak sprake van spuitschade.
Deze spuitschade is in ieder geval niet veroorzaakt door inspoeling.
De oorzaak van de spuitschade is achteraf helaas niet met zekerheid vast te stellen. Alles afwegende houd ik rekening met de volgende zeer aannemelijke scenario’s:
1.
De spuitschade is bij de bespuiting van 12 januari 2018 veroorzaakt door het ongewenst vrijkomen van resten/residuen van herbicide(n) uit een vorige bespuiting. Deze herbicide(n) was/waren op 25 april 2018 niet meer door middel van residu analyse aantoonbaar. Deze hypothese wordt met name ondersteund door de 2 tankvullingen op het perceel van Wagemaker (…). Bij de eerste tankvulling zou dan de schade veroorzaakt zijn omdat daar de resten/residuen in zaten. Bij de 2e tankvulling waren die resten/residuen verdwenen. Vanaf toepassing van de 2e tankvulling was geen schade meer zichtbaar.
2.
De spuitschade is veroorzaakt door op 7 of 12 april 2018 een doseerfout waardoor te hoge concentraties Tebuconazool + Chloorprofam op het gewas terecht zijn gekomen. Deze hypothese wordt ondersteund door de residu analyses van 25 april 2018 (…).
3.
Door een doseerfout zijn op 7 of 12 april vrijgekomen resten uit vorige bespuitingen in te hoge concentratie op het gewas terecht gekomen.
4.
Een combinatie van scenario 2 en 3.
(…)
De verklaring voor het grote verschil tussen het eerst bespoten perceel, een klein stukje van het 2e perceel en de overige gewassen waar geen schade was, kan zijn dat de toepasser tijdens het spuiten heeft geconstateerd dat er sprake was van een doseerfout en daarop een aanpassing heeft gedaan van bijvoorbeeld: rijsnelheid, spuitdruk of spuitdop.
(…)
De concentraties van beide stoffen op/in het gewas waren veel hoger dan gebruikelijk.
Navraag bij de fabrikanten van deze middelen leerde dat de middelen afzonderlijk deze schade niet kunnen veroorzaken.
De effecten van de combinatie van deze middelen in hoge concentratie zijn echter nooit ergens onderzocht of ervaren.
(…)
In geval van schade door resten van herbiciden en/of groeiregulatoren uit vorige bespuitingen, dan zijn die in de spuitmachine aangehecht aan de tankwand en leidingen voordat de spuitmachine gebruikt ging worden voor het bespuiten van tulpen. Deze resten zijn weer vrijgekomen na het vullen van de spuitmachine met de middelen voor de gewasbescherming van de tulpen. In deze middelen zitten oplosmiddelen die oude resten van andere middelen opnieuw in oplossing kunnen brengen en zo schade kunnen veroorzaken. Dit is in het verleden in andere gevallen al vaker gebeurd. Deze resten kunnen ook op zichzelf het schadebeeld hebben veroorzaakt in combinatie met teveel liters spuitvloeistof op het deel van de tulpen waar de schade zit.
(…)”