In deze zaak heeft de passagier een vordering ingesteld tegen Swiss International Air Lines A.G. wegens compensatie na de annulering van zijn vlucht van Amsterdam naar Zürich op 3 april 2019. De passagier vorderde een schadevergoeding van € 250,00, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de annulering betwist en een beroep gedaan op buitengewone omstandigheden, namelijk een blikseminslag die het toestel had getroffen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor de compensatie, omdat zij voldoende heeft aangetoond dat de annulering het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen door de passagier om te boeken naar de eerstvolgende beschikbare vlucht. De vordering van de passagier werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten.