ECLI:NL:RBNHO:2021:2344

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
23 maart 2021
Zaaknummer
8152108
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige loonberekening tijdens vakantie met betrekking tot onregelmatigheidstoeslag en structurele toeslagen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, vertegenwoordigd door mr. E.J. Warnar, en de besloten vennootschap Peter Appel Transport B.V., vertegenwoordigd door mr. S. van Ketel. De eiser vorderde betaling van een bedrag dat hij meende te zijn misgelopen door een onjuiste berekening van zijn loon tijdens vakantie, waarbij geen rekening was gehouden met onregelmatigheidstoeslagen en andere structurele toeslagen. De kantonrechter had eerder, in een tussenvonnis van 16 september 2020, de eiser in de gelegenheid gesteld om zijn berekening van de vordering nader toe te lichten.

De eiser heeft zijn berekening toegelicht door alle toeslagen in verband met overwerk die hij in een kalenderjaar heeft ontvangen, op te tellen en te delen door het totaal aantal daadwerkelijk gewerkte dagen. De uitkomst is vermenigvuldigd met het aantal opgenomen vakantiedagen. De eiser stelde dat de toeslagen gemiddeld 30% van zijn salaris uitmaakten over de jaren 2014 tot en met 2018. De gedaagde, Peter Appel, betwistte de berekening en voerde aan dat de eiser ten onrechte een gemiddeld aantal werkdagen had gebruikt en dat de toeslagen over 2018 al in het loon over 2019 waren verwerkt.

De kantonrechter oordeelde dat de eiser zijn berekening voldoende inzichtelijk had gemaakt en dat Peter Appel niet voldoende had betwist. De kantonrechter concludeerde dat de vordering van de eiser voor toewijzing in aanmerking kwam en veroordeelde Peter Appel tot betaling van het netto-equivalent van € 6.467,20 bruto, vermeerderd met een wettelijke verhoging en wettelijke rente. Ook de buitengerechtelijke incassokosten werden toegewezen, evenals de proceskosten, die voor rekening van Peter Appel kwamen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8152108 /CV EXPL 19-8548
Uitspraakdatum: 6 januari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. E.J. Warnar
tegen
de besloten vennootschap Peter Appel Transport B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Middenmeer
gedaagde
verder te noemen: Peter Appel
gemachtigde: mr. S. van Ketel

1.Het verdere procesverloop

1.1.
Bij vonnis van 16 september 2020 heeft de kantonrechter [eiser] in de gelegenheid gesteld om een akte te nemen om de wijze van berekening van zijn vordering nader toe te lichten en te specificeren.
1.2.
[eiser] heeft bij akte de door hem gehanteerde berekeningswijze toegelicht. Hierop heeft Peter Appel schriftelijk gereageerd.

2.De verdere beoordeling

2.1.
[eiser] heeft -nadat hij daartoe in het tussenvonnis in de gelegenheid is gesteld- de vordering aldus toegelicht dat hij alle toeslagen in verband met overwerk die hij in een kalenderjaar heeft ontvangen, op basis van de door werkgever verstrekte urenspecificaties, bij elkaar heeft opgeteld en heeft gedeeld door het totaal aantal daadwerkelijk gewerkte dagen in dat jaar. De uitkomst daarvan is vermenigvuldigd met het aantal in dat jaar opgenomen vakantiedagen. [eiser] heeft voorts inzichtelijk gemaakt dat het bedrag aan toeslagen, ten opzichte van het totale jaarsalaris gemiddeld over de jaren 2014 tot en met 2018, 30% van het salaris betrof.
2.2.
Peter Appel voert, voor zover van belang, aan dat het gemiddelde per jaar moet worden berekend aan de hand van de gegevens van het voorgaande jaar. Verder voert Peter Appel aan dat [eiser] ten onrechte rekening heeft gehouden met een gemiddeld aantal werkdagen in plaats van het daadwerkelijke aantal werkdagen. Ook meent Peter Appel dat [eiser] ten onrechte alle bovenwettelijke dagen in aanmerking heeft genomen. In dit verband verwijst Peter Appel naar hetgeen op de website van vakorganisatie CNV over de materie is opgenomen. Meer specifiek, ten aanzien van het jaar 2018, voert Peter Appel aan dat de toeslagen over 2018 in het loon over 2019 zijn verwerkt. Als dit nogmaals zou worden uitbetaald, zou het volgens Peter Appel dubbel worden uitbetaald. Voorts betwist Peter Appel nogmaals het structurele karakter van het overwerk. Een en ander maakt volgens Peter Appel dat de vordering van [eiser] niet eenvoudig kan worden vastgesteld en dat de vordering van [eiser] ondeugdelijk is, omdat is uitgegaan van uitgangspunten die niet juist zijn. In de visie van Peter Appel is dat een extra reden om [eiser] het bedrag van € 750,- toe te kennen. Dit bedrag is door zowel werkgevers als werknemers redelijk geacht om een eventuele aanspraak af te dekken en voorziet in een gelijk deel voor iedere werknemer. Bovendien heeft dit tot gevolg dat er geen discussie is over de over en weer gemaakte berekeningen.
2.3.
De kantonrechter blijft bij wat in het tussenvonnis is overwogen en beslist. Dit betreffen eindbeslissingen. Hetgeen van de zijde van Peter Appel in reactie op de akte van [eiser] naar voren is gebracht ten aanzien van de verplichting tot overwerk en het structurele karakter daarvan, laat de kantonrechter dan ook verder buiten beschouwing. Dat geldt eveneens voor hetgeen Peter Appel heeft aangevoerd over de bovenwettelijke vakantiedagen en de vergoeding van € 750,-. Ook dat is reeds in het tussenvonnis aan de orde gekomen. Dit betekent dat de beoordeling zich nu beperkt tot de hoogte van de vordering en in het bijzonder de berekening daarvan.
2.4.
De kantonrechter overweegt allereerst dat Peter Appel ten onrechte ervan uitgaat dat [eiser] geen rekening heeft gehouden met het daadwerkelijk aantal werkdagen. Uit de door [eiser] overgelegde berekening en toelichting blijkt immers dat [eiser] het daadwerkelijk aantal werkdagen heeft betrokken bij zijn berekening. Voorts heeft [eiser] uiteengezet hoe hij de hoogte van de toeslagen, gespecificeerd naar het type toeslag, heeft berekend aan de hand van de urenspecificaties van werkgever. Daarmee heeft [eiser] naar het oordeel van de kantonrechter zijn berekening in beginsel voldoende inzichtelijk gemaakt.
2.5.
Gelet daarop zal de kantonrechter de door [eiser] opgestelde berekening tot uitgangspunt nemen. De kantonrechter acht de gehanteerde berekeningswijze een deugdelijke manier om de loonaanspraak vast te stellen. Dat er geen aftopping als bedoeld in artikel 67a lid 9a van de CAO heeft plaatsgevonden, maakt de berekening niet onjuist, gelet op het in het tussenvonnis gegeven oordeel over het structurele karakter van de toeslagen. Peter Appel stelt terecht dat het aan degene die een vordering instelt is, om deze vordering inzichtelijk te maken. Dat heeft [eiser] in dit geval ook gedaan. Vervolgens is het aan degene die de vordering betwist, om de aan de vordering ten grondslag gelegde berekening zo concreet mogelijk te betwisten. Dat heeft Peter Appel niet, of in ieder geval onvoldoende gedaan. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat Peter Appel tegenover de berekening van [eiser] geen eigen berekening heeft ingebracht. Dat lag wel op haar weg, ook waar het betreft de verwerking van de toeslagen over het jaar 2018. Als werkgever is Peter Appel immers verantwoordelijk voor het op juiste wijze betalen van het salaris en in dat verband voor het voeren van een deugdelijke salarisadministratie. Peter Appel beschikt over alle noodzakelijke gegevens om een berekening te maken van het salaris waarop haar werknemers uit hoofde van hun arbeidsovereenkomst recht hebben. Zij heeft echter niet, ter betwisting van de door [eiser] ingebrachte berekening, aangegeven tot welk resultaat een herberekening volgens haar uitgangspunten zou moeten leiden. Het achterwege laten hiervan komt voor rekening van Peter Appel. Dit brengt de kantonrechter tot de conclusie dat de vordering van [eiser] voor toewijzing in aanmerking komt en dat Peter Appel zal worden veroordeeld tot betaling aan [eiser] van het netto-equivalent van € 6.467,20 bruto.
2.6.
De door [eiser] gevorderde wettelijke verhoging van artikel 7:625 BW zal ook worden toegewezen, omdat Peter Appel te laat heeft betaald. Peter Appel heeft verzocht de wettelijke verhoging op grond van de redelijkheid en billijkheid op nihil te stellen of te matigen.
De kantonrechter ziet in de omstandigheden van het geval aanleiding om de wettelijke verhoging te matigen tot een bedrag van € 1.293,44 bruto.
2.7.
De gevorderde wettelijke rente zal worden toegewezen vanaf de verzuimdatum genoemd in de brief van 8 mei 2019, overgelegd als productie 5 bij dagvaarding. In deze brief, die als ingebrekestelling kan worden beschouwd, wordt Peter Appel gesommeerd voor 29 mei 2019 te betalen. Daarom is de gevorderde wettelijke rente toewijsbaar vanaf laatstgenoemde datum, nu een eerdere verzuimdatum niet is gebleken.
2.8.
De buitengerechtelijke incassokosten zullen worden toegewezen, nu [eiser] voldoende heeft onderbouwd dat hij kosten heeft gemaakt om buiten rechte betaling te verkrijgen. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten is bovendien in overeenstemming met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief.
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van Peter Appel, omdat zij ongelijk krijgt. Het salaris van de gemachtigde stelt de kantonrechter vast op € 750,00, waarbij 1 punt voor de dagvaarding, 1 punt voor repliek en 0,5 punt voor de akte na tussenvonnis is toegekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Peter Appel tot betaling aan [eiser] van het netto-equivalent van € 6.467,20 te vermeerderen met de wettelijke verhoging van € 1.293,44 bruto en te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van de gehele betaling;
3.2.
veroordeelt Peter Appel tot betaling aan [eiser] van € 698,36 aan buitengerechtelijke incassokosten;
3.3.
veroordeelt Peter Appel tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [eiser] tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 99,01
griffierecht € 231,00
salaris gemachtigde € 750,00;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter