ECLI:NL:RBNHO:2021:2621

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 februari 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
8828627 \ CV EXPL 20-8734
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding door Q-Park na onrechtmatig verlaten van parkeeraccommodatie

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die op 30 augustus 2019 de parkeeraccommodatie van Q-Park heeft verlaten door direct achter een auto aan onder de openstaande slagboom door te rijden, een handeling die door Q-Park wordt aangeduid als 'treintje rijden'. Q-Park stelt dat er een overeenkomst tot stand is gekomen op basis van hun algemene voorwaarden, die de gedaagde verplichten tot betaling van een tarief voor een verloren kaart en een aanvullende schadevergoeding van € 300,00. De gedaagde betwist echter dat er een overeenkomst is ontstaan, omdat hij niet via de reguliere toegang tot de parkeeraccommodatie is gekomen en geen gebruik heeft gemaakt van een parkeerplaats. De kantonrechter heeft de vordering van Q-Park afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat er een overeenkomst tot stand is gekomen. De rechter oordeelt dat de enkele aanwezigheid van de gedaagde achter de slagboom niet voldoende is om een overeenkomst te impliceren. Bovendien is er onvoldoende bewijs dat de gedaagde onrechtmatig heeft gehandeld, aangezien hij niet via de slagboom toegang heeft gekregen tot het parkeerterrein. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagde, omdat Q-Park ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8828627 \ CV EXPL 20-8734
Uitspraakdatum: 3 februari 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Q-Park Operations Netherlands B.V.
gevestigd te Maastricht
eiseres
verder te noemen: Q-Park
gemachtigde: mr. C.F.P.M. Spreksel
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]

1.Het procesverloop

1.1.
Q-Park heeft bij dagvaarding van 13 oktober 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling geantwoord.
1.2.
Q-Park heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
Q-Park exploiteert en beheert parkeeraccommodaties in (onder andere) Nederland. Q-park biedt tegen betaling parkeerplaatsen aan in deze parkeeraccommodaties, waaronder in de parkeeraccommodatie Hoofddorp-Spaarne Gasthuis (hierna: ‘de parkeeraccommodatie’).
2.2.
In de algemene voorwaarden van Q-Park (versie juli 2018) staat onder andere:
‘5.9 De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade.
Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.’
‘6.4 Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.’
‘6.6 In geval van verlies of het ontbreken van het parkeerbewijs, is de parkeerder het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief). De parkeerder dient dit bedrag vóór het verlaten van de parkeerfaciliteit te voldoen. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”. Indien de parkeerder achteraf door middel van de klachtenprocedure van artikel 10 lid 5 aan kan tonen wat de daadwerkelijke parkeertijd was, zal restitutie op basis daarvan plaats vinden. De bewijslast met betrekking tot de exact parkeertijd berust bij de parkeerder.’
2.3.
[gedaagde] heeft op 30 augustus 2019 met een snorfiets (Piaggio Vespa Sprint) de parkeeraccommodatie verlaten door direct achter een auto aan, onder de (nog openstaande) slagboom door te rijden.
2.4.
Op 14 oktober 2019 heeft de gemachtigde van Q-Park [gedaagde] aangeschreven. In die brief staat onder andere:
‘Het parkeermanagementsysteem alsmede camera’s van Q-Park hebben geregistreerd dat met onderstaand voertuig gebruik is gemaakt van onderstaande parkeeraccommodatie(s) van Q-Park en dat het voertuig de betreffende parkeeraccommodatie(s) op onderstaand(e) datum(s) en tijdstip(pen) op onrechtmatige wijze en in strijd met de algemene voorwaarden van Q-Park is uitgereden door bumperklevend achter een voorganger langs c.q. onder de slagboom bij de uitritterminal van Q-Park te rijden (het zogenoemde ‘treintje rijden’) […]Het middels ‘treintje rijden’ verlaten van de parkeeraccommodatie(s) van Q-Park is onrechtmatig. Q-Park lijdt hierdoor schade. Daarnaast is niet voldaan aan de jegens Q-Park bestaande betalingsverplichting(en).Voornoemd voertuig werd op voornoemd tijdstip door u bestuurd. U bent om die reden op grond de algemene voorwaarden van Q-Park schadevergoeding verschuldigd ad € 300,00 per overtreding, alsmede het in uw geval geldende ‘tarief verloren kaart’ ad (totaal) € 37,50In totaal dient u thans aan Q-park te betalen het bedrag ad € 337,50.Ik sommeer u hierbij en voor zover nodig stel ik u hierbij in gebreke het bedrag ad € 337,50binnen 16 dagenvanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd te betalen […]Indien het door u verschuldigde bedrag niet binnen 16 dagen vanaf de dag nadat deze brief bij u is bezorgd is bijgeschreven […] dan bent u naast de hoofdsom een bedrag aan buitengerechtelijke kosten verschuldigd op basis van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten en de grondslag die wettelijk is vastgelegd in artikel 6:96 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. Op basis hiervan dient u alsdan aan incassokosten het bedrag ad € 50,36 te betalen.’
2.5.
Tussen 9 oktober 2019 en 21 oktober 2019 hebben [gedaagde] en (de gemachtigde van) Q-Park per e-mail contact gehad over de vordering van Q-Park. [gedaagde] heeft bij e-mail van 18 oktober 2019 onder andere geschreven:
‘In uw reactie wordt ik verwezen naar de algemene voorwaarden van Q-Park welke op een informatiebord beschreven staan. Ik ben teruggereden naar de locatie en heb gezien dat er een informatiebord bij de ingang van het parkeerterrein staat (zie foto 6). Ik wil u erop wijzen dat ik niet via de ingang het terrein ben opgereden, maar via een toegangsweg aan de zijkant van het parkeerterrein (zie foto 1). Deze is alleen toegankelijk voor de ambulance dmv een beweegbare paal en voor fietsers en brom/snorfietsers. Vanaf deze zijde ben in het geheel geen informatiebord tegen gekomen dat ik mij op een terrein van Q-park bevond, dus ik kon dit niet weten.’

3.De vordering

3.1.
Q-Park vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 388,13, dit bedrag bestaat uit het tarief voor een verloren kaart ter hoogte van € 37,50, een aanvullende schadevergoeding ter hoogte van € 300,00 en buitengerechtelijke kosten ter hoogte van € 50,63.
3.2.
Q-Park legt aan haar vordering – kort gezegd – het volgende ten grondslag. Tussen
Q-Park en [gedaagde] is een parkeerovereenkomst tot stand gekomen waarop de algemene voorwaarden van Q-Park van toepassing zijn. Q-Park heeft [gedaagde] gewezen op de elektronische toegankelijkheid van die voorwaarden bij de ingang van de parkeeraccommodatie. [gedaagde] heeft, door direct achter een voorganger, althans zonder gebruikmaking van een geldig parkeerbewijs- of middel de parkeergarage te verlaten in strijd met de tussen partijen tot stand gekomen overeenkomst en de algemene voorwaarden van Q-Park gehandeld en is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen uit de parkeerovereenkomst. Op grond van de artikelen 5.9, 6.4 en 6.6 van de algemene voorwaarden van Q-Park is [gedaagde] een (aanvullende) schadevergoeding verschuldigd van € 300,00, te vermeerderen met het geldende tarief “verloren kaart”. Subsidiair stelt Q-Park dat [gedaagde] onrechtmatig jegens Q-Park heeft gehandeld, als gevolg waarvan Q-Park schade lijdt.
3.3.
De algemene voorwaarden op basis waarvan de schadevergoeding wordt gevorderd, zijn niet oneerlijk of onredelijk bezwarend. Q-Park heeft noodzakelijke investeringen gedaan en werkzaamheden verricht om treintje rijden te registreren en tegen te gaan. Ook wordt bij treintje rijden het verlaten van de parkeergarage niet geregistreerd, zodat de parkeerplaats in het systeem als bezet geregistreerd blijft staan. Daardoor wordt de mobiliteit in de omgeving beïnvloed en lijdt Q-Park schade, waaronder omzetderving. Verder veroorzaken treintje rijders met regelmaat schade aan en ontregeling van de slagboom en wordt de klantenservice van Q-Park (extra) belast omdat betalende klanten hun beklag doen over treintje rijders. Ook lokt treintje rijden kopieergedrag uit en leidt het tot gevaarlijke situaties zoals aanrijdingen. Gelet op het voorgaande moet de hoogte van de schadevergoeding voldoende afschrikwekkend zijn om treintje rijders te ontmoedigen en om als prikkel tot nakoming te dienen.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat hij Q-Park al voorafgaand aan deze procedure heeft laten weten wat er gebeurd is, namelijk dat hij niet in de parkeer
garageis geweest, maar dat hij via een (op de openbare weg gelegen) fietspad wel op het parkeer
terreinterecht is gekomen. [gedaagde] heeft niet op het parkeerterrein geparkeerd en geen gebruik gemaakt van een parkeerplaats. Het was hem ook niet duidelijk dat hij zich op een parkeerterrein van Q-Park bevond: de door hem gebruikte toegangsweg had geen slagboom of informatiebord. [gedaagde] erkent dat hij met zijn snorfiets door de openstaande slagboom is gereden: hij had het fietspad moeten vervolgen, maar raakte in de war door het bord met de vermelding “uitgang”. [gedaagde] betwist dat hij enige betaling aan Q-Park verschuldigd is, omdat hij geen gebruik van de parkeerfaciliteiten heeft gemaakt en tussen hem en Q-Park ook geen overeenkomst tot stand is gekomen.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] het tarief ‘verloren kaart’, een aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke kosten aan Q-Park moet betalen.
5.2.
Q-Park stelt zich primair op het standpunt dat tussen partijen een (parkeer)overeenkomst is ontstaan doordat Q-Park een parkeerplaats heeft aangeboden, welk aanbod door [gedaagde] is geaccepteerd door het accepteren van een parkeerticket, het binnenrijden met een betaalpas of het binnenrijden van de parkeeraccommodatie met gebruikmaking van een abonnement. Volgens Q-Park is de enkele omstandigheid dat [gedaagde] zich op enig moment achter de slagboom (en dus op het parkeerterrein) heeft bevonden, al voldoende om tussen partijen een overeenkomst tot stand te brengen. Doordat [gedaagde] de parkeeraccommodatie heeft verlaten door achter een auto aan, onder de (nog openstaande) slagboom door te rijden, is hij volgens Q-Park tekortgeschoten in de nakoming van de parkeerovereenkomst en de daarop van toepassing zijnde algemene voorwaarden.
5.3.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij bij het betreden van de parkeeraccommodatie (een parkeerterrein, dus geen parkeergarage) niet wist dat het een parkeeraccommodatie (van Q-Park) betrof en dat hij de parkeeraccommodatie niet heeft betreden via een slagboom. [gedaagde] heeft, mede aan de hand van foto’s van de situatie, toegelicht dat het voor tweewielige voertuigen mogelijk is om de parkeeraccommodatie via de openbare weg, zonder een slagboom te passeren, te betreden. Uit de door [gedaagde] overgelegde foto’s blijkt dat sprake is van een niet omheind parkeerterrein. Dwars daaroverheen loopt een vrij toegankelijk fietspad. De kantonrechter begrijpt dat [gedaagde] , door gebruik te maken van dit fietspad, geen parkeerticket heeft geaccepteerd en niet is binnengereden met gebruikmaking van een betaalpas of abonnement. Dat ligt ook niet voor de hand omdat [gedaagde] zijn voertuig gratis had kunnen parkeren in of bij een fietsenstalling. Bij deze stand van zaken kan het betoog van Q-Park dat de enkele aanwezigheid van [gedaagde] achter de slagboom tussen partijen al een overeenkomst doet ontstaan, niet slagen. Het had op de weg van Q-Park gelegen om nader te onderbouwen hoe en waarom, gegeven de door [gedaagde] weergegeven situatie die Q-Park niet heeft weersproken, tussen partijen toch een overeenkomst is ontstaan.
5.4.
Gelet op het voorgaande is niet komen vast te staan dat tussen [gedaagde] en Q-Park een overeenkomst is ontstaan op grond waarvan [gedaagde] parkeerkosten dient te betalen, althans op grond waarvan hij het tarief ‘verloren kaart’ en een aanvullende schadevergoeding verschuldigd zou zijn.
5.5.
Q-Park heeft subsidiair aan haar vordering ten grondslag gelegd dat sprake is van een onrechtmatige daad aan de zijde van [gedaagde] . Volgens Q-Park is het ‘treintje rijden’ in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. Q-Park stelt dat zij door het handelen van [gedaagde] schade lijdt, die aan [gedaagde] kan worden toegerekend.
5.6.
Hoewel de kantonrechter Q-Park volgt in haar standpunt dat het zogeheten “treintje rijden” in beginsel als maatschappelijk onaanvaardbaar gedrag moet worden gekwalificeerd en tot gevaarlijke situaties kan leiden, betekent dit niet dat daarmee in dit geval sprake is van een onrechtmatige daad jegens Q-Park. Als er al sprake zou zijn van onrechtmatig handelen van [gedaagde] , dan zou dit hooguit jegens een derde onrechtmatig kunnen zijn, bijvoorbeeld door het veroorzaken van schade aan het voertuig van de voorganger. Daarvan is in dit geval echter geen sprake. Ook het betoog van Q-Park dat [gedaagde] met zijn handelwijze het zogeheten parkeermanagementsysteem frustreert, waarmee [gedaagde] een onrechtmatige daad zou hebben gepleegd, kan niet worden gevolgd. Nu onvoldoende vaststaat dat [gedaagde] via de slagboom toegang tot het parkeerterrein heeft gekregen, kan het niet zo zijn dat dat systeem door het uitrijden van [gedaagde] onjuiste informatie kreeg over de beschikbaarheid van parkeerplaatsen op de parkeeraccommodatie.
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Q-Park zal afwijzen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van Q-Park, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Q-Park tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter