ECLI:NL:RBNHO:2021:2625

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
3 maart 2021
Publicatiedatum
30 maart 2021
Zaaknummer
8817195 \ CV EXPL 20-8634
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot vervanging van keukenfronten wegens glansverschil en ontvankelijkheid van de eiser

In deze zaak heeft eiser, [eiser], een vordering ingesteld tegen gedaagde, een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, wegens een glansverschil in de geleverde keukenfronten. Eiser heeft de keuken op 3 augustus 2016 gekocht en heeft in de loop der jaren verschillende klachten geuit over de kwaliteit van de fronten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser te laat heeft geklaagd over het glansverschil, dat al bij de levering op 13 juni 2018 zichtbaar was. Eiser heeft pas op 26 oktober 2018 geklaagd, wat volgens de kantonrechter buiten de termijn van artikel 7:23 BW valt. De kantonrechter heeft het beding in de Algemene Voorwaarden van gedaagde met betrekking tot de klachttermijn als onredelijk bezwarend beoordeeld en buiten beschouwing gelaten. Ondanks de pogingen van gedaagde om het probleem op te lossen, heeft de kantonrechter geoordeeld dat eiser niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn vordering. De proceskosten zijn voor rekening van eiser, die ongelijk heeft gekregen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8817195 \ CV EXPL 20-8634
Uitspraakdatum: 3 maart 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. N.M. Don
tegen
de vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde]
gevestigd te [plaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. Krooshof

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 7 oktober 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 1 februari 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. [eiser] en [gedaagde] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.De feiten

2.1.
Bij ondertekende offerte van 23 juni 2016 heeft [eiser] (samen met zijn toenmalige vriendin [vriendin van eiser]) op 3 augustus 2016 een keuken gekocht van [gedaagde] . De stiefvader van de (toenmalige) vriendin van [eiser] is de zwager van (de bestuurder van) [gedaagde] . Inclusief meerwerk bedroeg de (uiteindelijke) verkoopprijs € 36.117,77. De keuken bestaat uit een kastenwand en een kookeiland.
2.2.
In de offerte staat vermeld:
‘Op al onze aanbiedingen en overeenkomsten zijn van toepassing onze Algemene Voorwaarden, gedeponeerd ter griffie van de Rechtbank te Alkmaar d.d. 19-10-2007. Onder depotnummer […]. Een exemplaar van deze voorwaarden zal op eerste verzoek kosteloos worden toegezonden.’In artikel 7.11 van de Algemene Voorwaarden van [gedaagde] staat:
‘Ten aanzien van uiterlijk waarneembare gebreken van de door [gedaagde] geleverde goederen zijn geen klachten mogelijk, anders dan bij directe levering.’
2.3.
De levering en afronding van de levering hebben in december 2017 en januari 2018 plaatsgevonden. Na de levering zijn (uiteindelijk) vier ladefronten van het kookeiland vervangen. Op 13 juni 2018 zijn ook twee deurfronten van de kastenwand vervangen in verband met lijmresten op die deurfronten.
2.4.
Op 26 oktober 2018 heeft [eiser] [gedaagde] per e-mail laten weten dat de twee vervangen deurfronten van de kastenwand niet aan zijn verwachtingen voldoen.
2.5.
Bij brief van 18 december 2018 heeft [gedaagde] gereageerd op een door de (toenmalige) gemachtigde van [eiser] verstuurde ingebrekestelling. [gedaagde] schrijft onder andere:
‘Op 13 juni 2018 hebben wij de 2 deur fronten en 4 lade fronten wederom kosteloos vervangen. Deze zijn na de montage op 13 juni 2018 allemaal akkoord bevonden door [eiser] en [vriendin van eiser]. Op 26 oktober 2018, ruim 4 maanden later, mailt en meent [eiser] dat de genoemde deur fronten niet aan zijn verwachtingen voldoen?Hierop hebben wij [eiser] gevraagd waarom hij pas na ruim 4 maanden deze klacht heeft terwijl het de hele zomer schitterend weer is geweest met perfecte lichtinvallen in de keuken en nu meent dat de 2 deur fronten niet goed zijn?Wij hebben [eiser] gemaild dat wij als keukenzaak niets met zijn klacht kunnen omdat hij ons inziens veel te laat zijn klacht meld bij ons en het ons verbaasd dat hij de 2 deur fronten na de montage akkoord bevond?Wel hebben wij aangeboden om contact te leggen met onze keukenleverancier en is overleg geweest met onze keukenleverancier in Italië. Onze leverancier heeft aangegeven deze 2 deur fronten opnieuw te kunnen produceren maar niet kosteloos! Deze informatie is gedeeld met [eiser] .Er is dus geen sprake van “non-conformiteit” zoals u schetst. Alle opnieuw geleverde fronten zijn nieuw geproduceerd en geleverd zoals de consument mag verwachten. Wij zullen dus niet de 2 betreffende deur fronten kosteloos vervangen.’
2.6.
Op 7 juni 2019 en op 5 november 2019 zijn drie deurfronten opnieuw vervangen. Dit waren de twee deurfronten waarover [eiser] op 26 oktober 2018 heeft geklaagd, en een deurfront dat bij de levering op 13 juni 2018 wel voldeed. Bij e-mail van 7 november 2019 heeft [eiser] de agent van het keukenmerk bericht dat hij niet akkoord is met de drie geleverde deuren van de kastenwand. Daarop heeft de agent gereageerd dat niet de deuren, maar de lichtinval het probleem is en dat hij zijn inzet voor [eiser] zou stoppen. Daarop heeft [eiser] op 9 november 2019 aan [gedaagde] geschreven:
‘Wat jij wil [xx]. Prima zal maandag de bank berichten dat ik weet waar het geld naartoe gegaan is, cash en ZWART op jouw verzoek. Heb gelukkig nog een aantal mails van [voornaam] aan jullie gevonden hierover  daarover en berichten van jou terug!Jou staat nog wel wat te wachten denk ik. Een diepgaand financieel onderzoek in de boeken van een net gestarte b.v., een financieel delict in alle internationale databases waardoor je straks overal op rood staat en nergens meer op krediet geleverd krijgt omdat je op de sanctielijst staat. Je weet niet met wie je van doen hebt. Wat je wil jongen maar je bent nooit van mij af. Want één ding weet je niet van mij: ik verlies NOOIT. Dus linksom of rechtsom zal ik mijn gram halen. Indien je voor ad maandag 10:00 niet akkoord bent met de laatste mogelijkheid zal ik alles uit de kast trekken om ervoor te zorgen dat je krijgt wat je verdiend. Desnoods kom ik mijn geld halen bij jou op korte termijn thuis of op de zaak!’
2.7.
[deskundige] heeft in opdracht van (de gemachtigde van) [eiser] onderzoek gedaan naar een volgens [eiser] bestaand kleurverschil van de drie deurfronten (ten opzichte van de overige fronten). Het bezoek van [deskundige] heeft op 10 januari 2020 plaatsgevonden en naar aanleiding van dat bezoek heeft [deskundige] op 21 januari 2020 gerapporteerd. [gedaagde] was uitgenodigd voor het onderzoek, maar heeft ervoor gekozen daarbij niet aanwezig te zijn. In het expertiserapport staat onder andere:
‘Wanneer we vanuit de kamer naar de keukenfronten kijken van de hoge kastenwand valt inderdaad op dat de drie eerdergenoemde fronten afwijken […] Er is derhalve veel strijklicht aanwezig op de keukenfronten. Zekerheidshalve demonteer ik twee fronten [..] Het licht valt zo van boven op de beide fronten en dan zien we dat er geen sprake is van kleurverschil. […] Bij al deze handelingen is de consument aanwezig die ook constateert dat de verschillen afhankelijk zijn van lichtinval. Er is dus geen sprake van een kleurverschil maar een verschil in reflectie door verschillen in glans. De drie later geleverde fronten hebben (nog) een hogere glansgraad dat de oorspronkelijk geleverde fronten nu hebben. […] Concluderend kan ik vaststellen dat er geen sprake is kleurverschil maar van reflectieverschil. Dit verschil is afhankelijk van de wijze waarop het licht op de fronten valt. […] Ik kan aangeven dat het aangetroffen verschil vanuit verschillende posities (met name vanuit de woonkamer) als storend kan worden ervaren en kan mijn inziens worden gesteld dat van een aanvaardbaar geheel in dit kader geen sprake is.’
2.8.
In maart, april en mei 2020 heeft [gedaagde] nog schikkingsvoorstellen gedaan aan [eiser] , waaronder om alle fronten op zijn kosten te laten spuiten, waarbij [eiser] zelf zorg moest dragen voor de demontage en montage van de fronten. Partijen hebben geen overeenstemming bereikt.
2.9.
De (toenmalige) gemachtigde van [eiser] schrijft op 4 juni 2020 aan de gemachtigde van [gedaagde] :
‘In reactie op uw schrijven d.d. 12 mei jl. kan ik u namens cliënt als volgt berichten. U stelt dat de fronten “coulancehalve” vijf keer vervangen zijn. Bij weten van cliënt zijn de fronten vier maal vervangen sinds montage van de keuken. […] Door [deskundige] […] is vastgesteld dat er sprake is van een verschil in reflectie dat naar de daartoe gehanteerde normen onaanvaardbaar is. […] Er is dan ook wel degelijk sprake van non-conformiteit. De enige manier om dit gebrek op te heffen is door vervanging van alle fronten op de hoge kastenwand. […] Er is sprake van non-conformiteit van de keukenkastfronten en dit verplicht uw cliënt tot het vervangen van alle fronten aan de hoge kastenwand.’[gedaagde] is verzocht althans gesommeerd om binnen veertien dagen na 4 juni 2020 te bevestigen dat tot vervanging van alle fronten van de kastenwand zal worden overgegaan.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] beveelt om binnen 14 dagen na dit vonnis over te gaan tot het vervangen van alle fronten van de kastenwand, inclusief demontage en montage, op straffe van een dwangsom van € 250,- per dag dat [gedaagde] in gebreke blijft. Subsidiair – onder dezelfde voorwaarden – vordert [eiser] herstel (opnieuw spuiten) van alle fronten, en meer subsidiair vordert [eiser] herstel van de drie gebrekkige fronten. Ten slotte vordert [eiser] veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, alsmede de nakosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er sprake is van non-conformiteit in de zin van artikel 7:17 en 7:18 BW. [gedaagde] heeft drie afwijkende deurfronten geleverd; daarin zit een glansverschil ten opzichte van de andere deurfronten dat iedereen in één oogopslag opvalt. De keuken beantwoordt dan ook niet aan hetgeen [eiser] mocht verwachten bij bestelling en levering, mede gelet op de verkoopprijs van de keuken.

4.Het verweer

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat [eiser] gelet op de Algemene Voorwaarden van [gedaagde] en de klachtplicht van artikel 7:23 BW te laat geklaagd heeft, zodat hij niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Voor zover [eiser] niet niet-ontvankelijk wordt verklaard, is geen sprake van non-conformiteit, omdat de keuken volledig functioneert en omdat het glansverschil puur esthetisch en zeer minimaal is. Er is geen sprake van een gebrek. De primaire vordering – vervanging van alle fronten – staat dan ook niet in verhouding tot de vermeende non-conformiteit en garandeert bovendien niet dat er geen glans/nuanceverschil meer zal bestaan. Verder heeft [eiser] de levering van de keuken in juni 2018 en in november 2019 geaccepteerd en heeft [gedaagde] vervolgens nog (onverplicht) een redelijk aanbod gedaan om het geschil op te lossen. Doordat [eiser] dit aanbod heeft geweigerd is sprake van schuldeisersverzuim. Mede gelet op de bejegening van [eiser] jegens [gedaagde] kan en wil [gedaagde] niets meer voor [eiser] betekenen, om die reden was [gedaagde] ook niet aanwezig bij het deskundigenonderzoek.

5.De beoordeling

5.1.
Het gaat in deze zaak om de vraag of de keuken die [gedaagde] aan [eiser] heeft geleverd aan de overeenkomst beantwoordt.
5.2.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde] is dat [eiser] , gelet op de Algemene Voorwaarden, direct bij de levering had moeten klagen en dat bij gebreke daarvan geen klacht meer mogelijk is. De kantonrechter dient op grond van rechtspraak van het Hof van Justitie en de Hoge Raad ambtshalve te beoordelen of een beding in algemene voorwaarden behorend bij een, zoals hier, met een consument aangegane overeenkomst, oneerlijk of onredelijk bezwarend is in de zin van artikel 3 lid 1 van Richtlijn 93/13/EEG. Naar het oordeel van de kantonrechter is het beding in de Algemene Voorwaarden met betrekking tot de klachttermijn bij uiterlijk waarneembare gebreken onredelijke bezwarend gelet op de hierna te bespreken (wettelijke) minimale klachttermijn. De kantonrechter zal het beding dan ook buiten beschouwing laten.
5.3.
Vervolgens heeft [gedaagde] aangevoerd dat [eiser] gelet op artikel 7:23 BW niet op tijd heeft geklaagd.
5.4.
Bij een consumentenkoop, waarvan hier sprake is, is ieder geval tijdig geklaagd als dat binnen twee maanden na de ontdekking van het gebrek gebeurt (artikel 7:23 lid 1 BW). Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan een klacht die langer dan twee maanden na de ontdekking van het gebrek op zich laat wachten, ook tijdig zijn. Deze klachtplicht geldt ook na een aflevering na herstelwerkzaamheden op verzoek van de koper (zie: Hoge Raad, 26 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ4850).
5.5.
In de voorliggende zaak heeft [gedaagde] onbetwist gesteld dat het glansverschil vanaf de leveringsdatum 13 juni 2018 zichtbaar was, zodat [eiser] vanaf dat moment had kunnen klagen. Uit de brief van [gedaagde] van 18 december 2018 (zie de feiten) kan worden afgeleid dat [eiser] bij e-mail van 26 oktober 2018 – hoewel die e-mail zich niet in de stukken bevindt – heeft geklaagd over het glans- althans kleurverschil van de deurfronten. Ter zitting heeft [eiser] gesteld dat hij vóór 26 oktober 2018 al heeft geklaagd via de stiefvader van zijn (toenmalige) vriendin, die tevens de zwager van (de bestuurder van) [gedaagde] is, maar [gedaagde] heeft dat gemotiveerd betwist en [eiser] heeft nagelaten zijn stelling te bewijzen of bewijs aan te bieden, terwijl dat wel op zijn weg lag (ECLI:NL:HR:2014:3593). Gelet op het voorgaande gaat de kantonrechter ervan uit dat [eiser] eerst op 26 oktober 2018 heeft geklaagd.
5.6.
[eiser] heeft dus buiten de in artikel 7:23 lid 1 BW genoemde termijn geklaagd. De kantonrechter vindt dat in het onderhavige geval te laat. Daartoe is redengevend dat niet gebleken is dat [eiser] niet eerder de mogelijkheid had om te klagen, omdat het glansverschil direct bij de levering aanwezig was. Daarbij komt dat de originele levering van de keuken al begin 2018 had plaatsgevonden, waarna er al fronten waren vervangen. Het lag deze omstandigheden in aanmerking genomen op de weg van [eiser] direct bij, althans zo kort mogelijk na, de levering van de nieuwe fronten te klagen. Er is geen reden om de klacht van 26 oktober 2018, ruim vier maanden na de levering, als tijdig te beschouwen.
5.7.
Ook de omstandigheid dat [gedaagde] na 26 oktober 2018 nog diverse pogingen tot herstel heeft gedaan om [eiser] tevreden te stellen en schikkingsvoorstellen heeft gedaan, maakt het voorgaande niet anders. [gedaagde] heeft immers in zijn brief van 18 december 2018 al aangegeven dat de klacht van [eiser] te laat was en nadien aangegeven dat hij coulancehalve nog heeft geprobeerd de klacht op te lossen.
5.8.
De stelling van [eiser] dat de klachttermijn bij consumentenkoop zes maanden bedraagt, volgt de kantonrechter niet. Die termijn heeft niet met de klachttermijn van doen maar ziet op het vermoeden van het bestaan van een gebrek aan de zaak ten tijde van de levering, als dat gebrek zich binnen zes maanden na de levering uit. De kantonrechter laat de stelling van [gedaagde] dat [eiser] pas is gaan klagen nadat de relatie met zijn toenmalige vriendin kort voor de eerste klacht is uitgegaan, voor wat die is.
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter [eiser] niet-ontvankelijk verklaart in zijn vordering.
5.10.
De proceskosten komen voor rekening van [eiser] , omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart [eiser] niet-ontvankelijk in zijn vordering;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [gedaagde] worden vastgesteld op een bedrag van € 498,00 aan salaris van de gemachtigde van [gedaagde] ;
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter