In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 1 april 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een seizoenshuurder, en de gedaagde, de Kennemer Duincampings B.V. Eiser heeft de gedaagde gedagvaard omdat hij geen uitnodiging had ontvangen voor het seizoen 2021, terwijl hij al sinds 2013 seizoenshuurder was op de camping. De gedaagde had de seizoensplaats van eiser inmiddels aan een andere huurder verhuurd, wat aanleiding gaf tot de vordering van eiser om een nieuwe huurovereenkomst te ontvangen voor het seizoen 2021.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen huurovereenkomst voor onbepaalde tijd was, maar dat er jaarlijks een huurovereenkomst voor bepaalde tijd werd aangegaan. De rechter oordeelde dat de gedaagde, gezien de omstandigheden, niet gerechtigd was om eiser geen nieuw aanbod voor een seizoensplaats te doen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde eiser een hernieuwd aanbod voor een seizoensplaats moet doen zodra er een plaats vrijkomt, en dat de gedaagde de proceskosten moet vergoeden. De rechter heeft benadrukt dat eiser in de toekomst zijn betalingen beter moet regelen om verdere problemen te voorkomen.