ECLI:NL:RBNHO:2021:2806

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
8325257 \ CV EXPL 20-1649
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatieverzoek passagiers na vertraging door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben vijf passagiers een verzoek ingediend tegen British Airways PLC, naar aanleiding van een vertraging van hun vlucht van New York naar Amsterdam via Londen op 22 en 23 juli 2018. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering, annulering of langdurige vertraging van vluchten. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vroegen compensatie van € 600,00 per passagier, plus bijkomende kosten.

De vervoerder, British Airways, betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk slechte weersomstandigheden en maatregelen van de Amerikaanse Federal Aviation Authority (FAA) die een 'ground stop' afkondigden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging inderdaad het gevolg was van deze buitengewone omstandigheden. De rechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te beperken, maar dat de omstandigheden zodanig waren dat de vertraging niet kon worden voorkomen.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten, omdat zij ongelijk kregen. De beslissing is gegeven door kantonrechter mr. S.N. Schipper en is uitvoerbaar bij voorraad, met de mededeling dat tegen deze beschikking geen hoger beroep openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8325257 \ CV FORM 20-1649
Uitspraakdatum: 20 januari 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2. [passagier sub 2]

3. [passagier sub 3]

4. [passagier sub 4]

5. [passagier sub 5]

allen wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: mr. R. Bos (Aviclaim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
British Airways PLC.
gevestigd te Verenigd Koninkrijk
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. J.W.A. Lameijer

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 14 februari 2020;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 1 mei 2020;

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van New York (Verenigde Staten), via Londen (Verenigd Koninkrijk) naar Amsterdam op 22 juli 2018 en 23 juli 2018.
2.2.
De vlucht van New York naar Londen, hierna: de vlucht, heeft vertraging opgelopen. De passagiers hebben de overstap gemist en zijn met meer dan drie uur vertraging op de eindbestemming gearriveerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 3.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 22 juli 2018 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 425,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. De vervoerder voert aan dat de vlucht van New York naar Londen met vertraging is uitgevoerd ten gevolge van maatregelen getroffen door de Amerikaanse Federal Aviation Authority (FAA) alsmede instructies van de luchtverkeersleiding van de luchthaven van New York (JFK Airport). Deze maatregelen, waaronder het afkondigen van een ‘ground stop’, werden genomen vanwege slechte weersomstandigheden in de omgeving van de luchthaven. De vervoerder voert aan dat de weersomstandigheden en daaropvolgende maatregelen en restricties vanuit de luchtverkeersleiding een buitengewone omstandigheid opleveren. Ook betwist de vervoerder buitengerechtelijke kosten verschuldigd te zijn.
3.5.
Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming. Op grond van de Verordening is de vervoerder gehouden de passagiers hiervoor te compenseren, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen konden worden.
4.3.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weeromstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
4.4.
De vervoerder heeft voldoende onderbouwd dat de weersvoorspelling rondom de luchthaven ertoe heeft geleid dat de FAA een ground stop heeft afgekondigd vanwege de slechte weersomstandigheden. Rondom de luchthaven was sprake van zware regenval en sterk verminderd zicht. De slechte weersomstandigheden blijken ook uit de overlegde METAR-data. Tevens blijkt uit de screenshots van de berichten van de Air Traffic Control System Command Center (ATCSCC) dat de gemiddelde vertraging op de luchthaven ten tijde van het geplande vertrek van het toestel opgelopen was tot circa twee uur.
4.5.
De vervoerder heeft, onder meer in haar OPNL Legs Report en haar interne onderzoeksrapport, onderbouwd aangevoerd dat de vlucht vanwege de omstandigheden op de luchthaven buitensporig lang heeft moeten taxiën. Voor het opstijgen is een take-off clearance van de lokale luchtverkeersleiding vereist. Het duurde, in plaats van de ter plaatse gebruikelijke 35 minuten, in dit geval 129 minuten voordat de vlucht toestemming kreeg om op te stijgen. Het is, gezien de ground stop en de slechte weersomstandigheden, aannemelijk dat deze lange vertraging een gevolg was van de zeer slechte weersomstandigheden in de omgeving van de luchthaven. De vlucht kan niet zomaar opstijgen; zij is daarin gebonden aan de instructies vanuit de luchtverkeersleiding. De betreffende omstandigheden hebben een vertraging in de uitvoering van 84 minuten opgeleverd. Gelet op het voorgaande is deze vertraging van de vlucht in kwestie het gevolg geweest van buitengewone omstandigheden.
4.6.
Voorts is voldoende gebleken dat de uiteindelijke vertraging van de passagiers van meer dan drie uur op de eindbestemming het directe gevolg is geweest van de vertraagde uitvoering van de vlucht. De passagiers hebben immers door deze vertraging de aansluitende vlucht naar Amsterdam gemist. De vertraging van de passagiers is dan ook het gevolg van buitengewone omstandigheden.
4.7.
Vervolgens dient de vraag te worden beantwoord of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te voorkomen dan wel te beperken. De kantonrechter beantwoordt deze vraag bevestigend. De vlucht arriveerde te Londen met 84 minuten vertraging ten opzichte van de oorspronkelijke planning. De overstap te Londen behoeft een minimum overstaptijd van 60 minuten. Bovenop deze minimum overstaptijd heeft de vervoerder een buffer van slechts tien minuten ingepland. Dat is onvoldoende om eventuele kleine vertragingen op te vangen. De vlucht was ten gevolge van buitengewone omstandigheden echter zodanig vertraagd dat ook een ruimere, redelijke buffer niet had volstaan. De vervoerder heeft de passagiers omgeboekt op het eerste alternatief. In de gegeven omstandigheden kon er niet meer van de vervoerder worden verwacht.
4.8.
De conclusie is dat de vordering van de passagier tot betaling van de compensatievergoeding zal worden afgewezen.
4.9.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 360,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 90,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt;
5.3.
verklaart deze beschikking, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open