ECLI:NL:RBNHO:2021:2834

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
6 april 2021
Zaaknummer
C/15/313999 / KG ZA 21-114
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot bouwactiviteiten en fundering

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, heeft eiser, eigenaar van een pand, vorderingen ingesteld tegen Spaarnestad Invest B.V., de eigenaar van een naastgelegen perceel. Eiser vordert onder andere dat Spaarnestad de bouwactiviteiten op haar perceel staakt, omdat deze mogelijk schadelijk zijn voor de fundering van zijn pand. De voorzieningenrechter heeft op 29 maart 2021 uitspraak gedaan, waarbij de vorderingen van eiser zijn afgewezen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de noodzaak van een bouwstop niet voldoende is onderbouwd. Eiser heeft niet aangetoond dat de werkzaamheden van Spaarnestad schadelijk zijn voor zijn pand, en de deskundigen van beide partijen zijn het erover eens dat het nieuw te bouwen pand constructief los moet staan van het pand van eiser. Eiser heeft onvoldoende bewijs geleverd dat de fundering van zijn pand in gevaar is door de bouwactiviteiten van Spaarnestad. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over het drogen van de zijmuur van het pand van eiser en de bereikbaarheid van de dakgoot, maar deze zijn niet voldoende om de vorderingen te onderbouwen. De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is openbaar uitgesproken op 29 maart 2021, met een aanvulling op 1 april 2021.

Uitspraak

aanvullend vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/313999 / KG ZA 21-114
Aanvulling van het vonnis in kort geding van 29 maart 2021
datum aanvulling 1 april 2021
in de zaak van
[eiser]
wonende te [woonplaats],
eiser,
advocaat mr. P.F.P. Nabben te Haarlem,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SPAARNESTAD INVEST B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde,
advocaat mr. A.W.M. Oremans te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser] en Spaarnestad genoemd worden.
Het navolgende bevat een aanvulling van het op 29 maart 2021 in deze zaak gewezen (zgn. kop-staart)vonnis. Beide documenten laten zich samen lezen als een volledig vonnis in kort geding.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met in totaal 22 producties van [eiser]
  • 20 producties van Spaarnestad
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van Spaarnestad.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is eigenaar van het pand aan de [adres]. Spaarnestad is eigenares van het naastgelegen perceel. Spaarnestad heeft het pand op haar perceel, dat tegen het pand van [eiser] was aangebouwd, gesloopt en voert nu op het perceel haar bouwplan uit voor een huisartsenpraktijk en zeven bovenliggende appartementen.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat – dat Spaarnestad veroordeeld wordt om
I. de werkzaamheden op haar perceel per direct te staken en gestaakt te houden:
totdat zij door een gerenommeerd ingenieursbureau gemaakte constructie- en ontwerptekeningen aan hem ter hand stelt die voorzien in een deugdelijke lijnbelasting op de gemeenschappelijke fundering op de perceelsgrens van de percelen van partijen;
totdat de zijgevel van [nummer] voldoende is gedroogd tot een waarde die door een onafhankelijk gecertificeerd deskundige als aanvaardbaar wordt geacht;
totdat Spaarnestad de perceelsgrens tussen beide percelen heeft laten uitmeten en zij een aangepaste bouwtekening aan hem ter hand stelt die voorziet in de bouw van een muur op de perceelsgrens;
totdat de bouwtekening ook ten aanzien van de waterafvoer/dakgoten zodanig is aangepast dat de waterafvoer van het dak van [nummer] bereikbaar is voor onderhoud en reparaties;
dit op straffe van een dwangsom;
II. binnen 10 dagen na het vonnis de aanwezige hekken in de tuin van [nummer] te verplaatsen en te voorzien van onzichtbaar (de voorzieningenrechter leest: ondoorzichtig) doek, ook dit op straffe van een dwangsom;
met veroordeling van Spaarnestad in de proceskosten en de nakosten met wettelijke rente.
3.2.
Spaarnestad voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

fundering

4.1.
[eiser] heeft gesteld dat er sprake is geweest van een gezamenlijke fundering voor zijn pand en het pand dat is gesloopt. Deze gezamenlijke fundering is mandelig en het was Spaarnestad daarom niet toegestaan om eenzijdig het gebruik (de belasting) van de fundering te wijzigen. Door het wegnemen van de belasting aan één zijde is de fundering gaan zetten. Dit heeft geleid tot problemen aan het pand van [eiser] waaronder klemmende deuren. Uit de in de pleitaantekeningen opgenomen foto’s blijkt dat Spaarnestad de fundering nu met een puntbelasting wil belasten. Dat is onwenselijk. Door elders op het terrein palen in de grond aan te brengen, zullen de bodem en de fundering nog verder opwaarts gaan zetten. Volgens bouwpatholoog [A.] heeft Spaarnestad met de combinatie van een puntbelasting en het aanbrengen van palen gekozen voor de slechts denkbare oplossing, aldus steeds [eiser].
4.2.
Spaarnestad heeft betwist dat sprake is geweest van een gezamenlijke of gekoppelde fundering van beide panden en ook dat de fundering mandelig zou zijn. Ook betwist zij dat de klemmende deuren het gevolg zijn van haar (sloop-)werkzaamheden. Spaarnestad weerspreekt niet dat een puntbelasting onwenselijk is, maar wel dat zij een puntbelasting gaat toepassen. Volgens de deskundigen van Spaarnestad is het niet wenselijk dat het pand van [eiser] constructief verbonden wordt aan het nieuw te bouwen pand, omdat dan een scharniereffect zal optreden. De nieuwe fundering zal namelijk anders reageren dan de bestaande fundering van het pand van [eiser].
4.3.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan nu in het midden blijven of sprake is geweest van een gezamenlijke fundering en ook of deze fundering in dat geval mandelig is. De deskundigen van beide partijen hebben immers ter zitting verklaard dat het in alle gevallen onwenselijk is dat het nieuw te bouwen pand constructief wordt verbonden aan het pand van [eiser] en/of aan de bestaande fundering. In zoverre bestaat daarover geen verschil van inzicht. Aangezien voldoende aannemelijk is dat het nieuw te bouwen pand constructief los komt te staan van het pand van [eiser] is er geen aanleiding om de werkzaamheden van de bouw nu te staken totdat constructie- en ontwerptekeningen zijn gemaakt voor een lijnbelasting van de fundering. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat de gevraagde voorziening haar grond vindt in de veronderstelling van [eiser] ‑ en de door hem geraadpleegde bouwpatholoog ‑ dat Spaarnestad een puntbelasting gaat toepassen. Spaarnestad heeft ter zitting verklaard dat zij net als [eiser] van mening is dat een puntbelasting op de bestaande fundering moet worden voorkomen en dat er in het bouwplan geen sprake is van puntbelasting op de fundering van het pand van [eiser]. De vrees van [eiser] dat Spaarnestad een puntbelasting gaat toepassen is daarom ongegrond. Spaarnestad heeft verder ter zitting toegezegd dat indien in afwijking van het bouwplan in de uitvoering van de bouw (toch) een puntbelasting dreigt te ontstaan, zij maatregelen zal treffen om dat te voorkomen. De voorzieningenrechter houdt het er voor dat de door [eiser] overgelegde foto’s (voor zover daaruit al een puntbelasting blijkt, hetgeen Spaarnestad betwist en de voorzieningenrechter niet kan vaststellen) een momentopname van de bouw zijn en dat daaruit niet kan worden afgeleid dat Spaarnestad in strijd met haar eigen verklaringen wel een puntbelasting gaat toepassen.
4.4.
Voor zover [eiser] heeft willen betogen dat Spaarnestad nu gehouden is om constructie- en ontwerptekeningen te maken die voorzien in stabilisatie van de fundering van het pand van [eiser], heeft hij onvoldoende onderbouwd gesteld dat die stabilisatie als gevolg van de sloop van het pand van Spaarnestad nodig is. Spaarnestad heeft de noodzaak van stabilisatie betwist onder verwijzing naar adviezen van verschillende deskundigen om geen enkele wijzigingen aan te brengen in (de belasting van) de fundering van het pand van [eiser], omdat dit een groot risico op schade zou meebrengen. Het verzoek van [eiser] om Spaarnestad te veroordelen de bouwwerkzaamheden te staken is een ingrijpend verzoek dat gelet op de in het geding zijnde belangen niet lichtvaardig kan worden toegewezen. Van [eiser] mag daarom worden verwacht dat hij de noodzaak van de gevraagde voorziening voldoende aannemelijk maakt. Dat heeft [eiser] niet gedaan, terwijl hij daar wel voldoende tijd voor heeft gehad. Begin december deden zich immers in het pand van [eiser] al de problemen voor die volgens hem te wijten zijn aan het zetten van de fundering van zijn pand. Aangezien ook de palen inmiddels in het perceel van Spaarnestad zijn aangebracht had het op de weg van [eiser] gelegen om zijn vrees voor verdere zetting van zijn pand als stabilisatie van de fundering achterwege blijft nader te onderbouwen.
drogen van de zijmuur van [nummer]
4.5.
Over het drogen van de zijmuur van [nummer] hebben partijen ter zitting de volgende afspraken gemaakt:
  • het pand van Spaarnestad wordt op 8 cm van de zijmuur van [nummer] gebouwd;
  • gedurende de bouw zal de folie die op de zijmuur van [nummer] is aangebracht per te bouwen verdieping worden verwijderd of losgemaakt, waarbij er een ‘flap’ behouden blijft die over de gerealiseerde bouwmuur/-vloer zal worden gehangen, zodat er geen regenwater in de ontstane spouw kan lopen;
  • in het nieuw te bouwen pand wordt in de muur aan de zijde van de zijmuur van [nummer] een aantal gaten geboord die het mogelijk maken om het vochtgehalte in de zijmuur van 24 te meten;
  • de 8 cm ruimte tussen het nieuw te bouwen pand en de zijmuur van [nummer] blijft gehandhaafd. Deze ruimte blijft aan de voor- en achterzijde van het pand open tot het moment dat partijen in gezamenlijk overleg tot de conclusie komen dat het vochtgehalte van de zijmuur van [nummer] zodanig is dat de ruimte tussen beide muren kan worden dichtgezet met isolatiemateriaal.
perceelsgrens
4.6.
Partijen hebben ter zitting afgesproken dat de (GPS-)tekening die door Spaarnestad als productie 10 is overgelegd de leidende bouwtekening is voor de nieuwbouw op het perceel van Spaarnestad. Tussen partijen is niet in geschil dat uit deze tekening volgt dat het nieuwe pand binnen de perceelsgrens van Spaarnestad wordt gerealiseerd.
Waterafvoeren/dakgoten
4.7.
[eiser] heeft gesteld dat zijn dakgoot aan de zijde van het perceel van Spaarnestad door het nieuw te bouwen pand niet meer bereikbaar zal zijn voor onderhoud en reparatie. Spaarnestad heeft dit weersproken.
4.8.
De voorzieningenrechter overweegt dat sprake kan zijn van een onrechtmatige inbreuk op het eigendomsrecht van [eiser] indien hij zijn dakgoot als gevolg van de nieuwbouw door Spaarnestad niet meer zou kunnen bereiken voor onderhoud en reparatie. Dat daarvan sprake is als de nieuwbouw is gerealiseerd is echter onvoldoende gebleken. De deskundige van Spaarnestad heeft ter zitting verklaard dat de ruimte voor onderhoud en reparatie weliswaar klein is, maar dat het niet onmogelijk zal zijn om de goot te onderhouden of te vervangen. [eiser] heeft dit onvoldoende onderbouwd weersproken. Hij erkent namelijk dat er in het huidige bouwplan wel ruimte bij de dakgoot wordt vrijgehouden, maar heeft zonder deugdelijk onderbouwing aangevoerd dat die ruimte ontoereikend is voor het plegen van onderhoud. Het enkel presenteren van een alternatieve bouwtekening waarmee de dakgoot beter bereikbaar zal zijn is bij die stand van zaken onvoldoende. [eiser] vordert dat de bouwtekening voor de nieuwbouw op dit punt wordt aangepast. Dat dit noodzakelijk is om een onrechtmatige inbreuk op het pand van [eiser] te voorkomen, is onvoldoende gebleken.
Bouwhekken
4.9.
Ter zitting is gebleken dat de bouwhekken inmiddels overeenkomstig de wens van [eiser] zijn verplaatst. Spaarnestad heeft toegezegd de aannemer opdracht te geven de hekken weer te voorzien van ondoorzichtig doek. [eiser] heeft daarop verklaard verder af te zien van zijn vordering onder II.
Conclusie
4.10.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de gevraagde voorzieningen zullen worden afgewezen.
Proceskosten
4.11.
In de omstandigheid dat pas ter zitting op een aantal belangrijke punten afspraken zijn gemaakt tussen partijen ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de proceskosten tussen partijen zo te compenseren dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst de vorderingen af;
- compenseert de proceskosten tussen partijen aldus, dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 29 maart 2021, waarbij de onderhavige motivering van het vonnis is afgegeven op 1 april 2021.