In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden met de vervoerder Transportes Aereos Portugueses S.A., compensatie geëist na de annulering van hun vlucht van Lissabon naar Amsterdam op 17 april 2018. De passagiers hebben een verzoek ingediend tot betaling van € 2.800,00, vermeerderd met wettelijke rente, en aanvullende buitengerechtelijke kosten. De vervoerder heeft geweigerd de volledige compensatie te betalen en betwist dat de passagiers recht hebben op de gevorderde bedragen, met een beroep op de 50%-regel uit de Verordening (EG) nr. 261/2004.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is en dat de vervoerder geen verweer heeft gevoerd tegen de vordering van passagier sub 5, waardoor dit gedeelte van de vordering voor toewijzing gereed ligt. De rechter heeft de argumenten van de vervoerder over de 50%-regel beoordeeld en geconcludeerd dat de Nederlandstalige norm gevolgd dient te worden, aangezien een sterk vervroegde vertrektijd evenveel overlast kan veroorzaken als een sterk verlate vertrektijd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de passagiers recht hebben op de volledige compensatie, omdat de vervangende vlucht hen eerder heeft gebracht dan oorspronkelijk gepland.
De kantonrechter heeft de vervoerder veroordeeld tot betaling van € 3.290,05 aan de passagiers, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten aan de vervoerder opgelegd. De rechter heeft ook de buitengerechtelijke kosten van € 490,05 toegewezen, maar de gevorderde rente over deze kosten afgewezen. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.