Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[minderjarige] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 13 januari 2021 uitspraak gedaan in een adoptieprocedure. Verzoekster, die gehuwd is met de moeder van de minderjarige, heeft verzocht om de adoptie van de minderjarige, geboren op een onbekende datum in een onbekende gemeente. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige is verwekt door middel van kunstmatige inseminatie met het sperma van een onbekende donor. De moeder en de minderjarige hebben de Nederlandse nationaliteit, terwijl verzoekster de Spaanse nationaliteit bezit en tevens Amerikaans burger is. Dit internationale karakter van de zaak heeft geleid tot de vraag of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft, wat bevestigend is beantwoord omdat alle betrokkenen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
De rechtbank heeft vervolgens beoordeeld welk rechtsstelsel van toepassing is op de adoptie. Op basis van het Burgerlijk Wetboek is het Nederlandse recht van toepassing, en de moeder heeft ingestemd met het verzoek tot adoptie. De rechtbank is van oordeel dat de gevraagde adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is en dat aan de wettelijke voorwaarden voor adoptie is voldaan. De adoptie wordt terugwerkende kracht verleend tot het moment van de geboorte van de minderjarige, aangezien deze is geboren binnen de relatie van verzoekster en de moeder.
Daarnaast is er een beoordeling geweest van de geslachtsnaam van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat het Nederlandse recht van toepassing is op de geslachtsnaamkeuze, en dat verzoekster en de moeder hebben gekozen voor de geslachtsnaam van de moeder. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat deze keuze niet voor toewijzing in aanmerking komt, omdat de tweede geslachtsnaam van verzoekster ook relevant is. De rechtbank heeft de adoptie uitgesproken en de griffier opgedragen om de beschikking aan het gezagsregister door te geven.