Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Stichting Beheer en Bewaring DPF
1.[gedaagde sub 1]
2.[gedaagde sub 2]
verder te noemen: [gedaagde sub 2]
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen Stichting Beheer en Bewaring DPF (hierna: DPF) en twee gedaagden, [gedaagde sub 1] en [gedaagde sub 2]. DPF vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden. De gedaagden hebben geen bezwaar gemaakt tegen de ontbinding en ontruiming, maar betwisten de hoogte van de huurachterstand. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand per april 2021 meer dan negen maanden bedraagt, wat een ernstige wanprestatie vormt die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De vordering tot ontruiming is toegewezen, waarbij [gedaagde sub 2] slechts hoeft te gedogen, aangezien zij al jaren niet meer in de woning verblijft.
De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand toegewezen, maar de huurachterstand vanaf augustus 2020 tot en met maart 2021 beperkt, rekening houdend met de omstandigheden van [gedaagde sub 1]. De rechter heeft geoordeeld dat de redelijkheid en billijkheid meebrengen dat [gedaagde sub2] slechts hoofdelijk aansprakelijk is voor de huurachterstand tot en met juli 2020. De kantonrechter heeft de gedaagden ook veroordeeld tot betaling van de buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.