ECLI:NL:RBNHO:2021:3146

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
15 april 2021
Zaaknummer
C/15/312069 / HA ZA 21-32
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot zekerheidsstelling proceskosten in civiele procedure tussen Eastern Shell Enterprises Ltd. en Ginton Naval Architects B.V.

In deze civiele procedure, die zich afspeelt voor de Rechtbank Noord-Holland, is op 21 april 2021 een vonnis gewezen in een incident betreffende de zekerheidsstelling van proceskosten. De eiseres in de hoofdzaak, Eastern Shell Enterprises Ltd. (ESE), gevestigd op de Britse Maagdeneilanden, is in het incident verweerster. De gedaagde in de hoofdzaak, Ginton Naval Architects B.V. (Ginton), heeft ESE aangesproken op grond van artikel 224 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) om zekerheid te stellen voor de proceskosten, die zijn vastgesteld op een bedrag van € 19.146,00.

ESE heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank over de verplichting tot het stellen van zekerheid, maar verzocht om een ruimere termijn om aan deze verplichting te voldoen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering van Ginton moet worden toegewezen, gezien de niet weersproken gronden die deze vordering ondersteunen. De rechtbank heeft ESE een termijn van vier weken gegeven om de benodigde zekerheid te stellen, met de voorwaarde dat deze zekerheid in de vorm van een bankgarantie moet worden afgegeven door een kredietinstelling die onder toezicht staat van De Nederlandsche Bank N.V.

De rechtbank heeft de beslissing over de proceskosten in het incident aangehouden tot de hoofdzaak is beslist. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th.S. Röell en is een belangrijke stap in de procedure tussen ESE en Ginton, waarbij de verplichting tot het stellen van zekerheid voor de proceskosten centraal staat.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/312069 / HA ZA 21-32
Vonnis in incident van 21 april 2021
in de zaak van
de rechtspersoon naar het recht van de plaats harer vestiging
EASTERN SHELL ENTERPRISES LTD.,
gevestigd en kantoorhoudende te Roadtown, Tortola, Britse Maagdeneilanden,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
behandelend advocaten: mr. P.A. den Haan en mr. L.C.C. Meijer, te Rotterdam,
gesteld advocaat: advocaat mr. T. van der Valk te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GINTON NAVAL ARCHITECTS B.V.,
gevestigd te Haarlem,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. W.A.M. Rupert te Rotterdam.
Partijen zullen hierna ESE en Ginton genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 juli 2020,
  • de akte overlegging producties van ESE met producties 1 tot en met 7,
  • de incidentele conclusie houdende vordering tot zekerheidsstelling proceskosten,
  • de conclusie van antwoord in incident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Ginton vordert – kort gezegd - dat ESE op grond van artikel 224 Rv wordt veroordeeld tot zekerheidsstelling voor de proceskosten voor een bedrag van € 19.146,00.
2.2.
ESE refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft haar gebondenheid zekerheid te stellen, met dien verstande dat zij verzoekt om een ruimere termijn om aan het verzoek om zekerheidsstelling te kunnen voldoen. ESE verzoekt de rechtbank voorts om Ginton in de kosten van het incident te veroordelen. Het verzoek is wat ESE betreft namelijk onnodig ingesteld, omdat zij ook buiten rechte bereid was de benodigde zekerheid te stellen.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen. De rechtbank acht een termijn van vier weken voldoende om de benodigde zekerheid te stellen, reden waarom aan de veroordeling tot zekerheidsstelling door ESE een termijn van vier weken zal worden verbonden.
2.4.
De rechtbank zal de beslissing omtrent de proceskosten van dit incident aanhouden tot in de hoofdzaak zal worden beslist.

3.De beslissing

de rechtbank
in het incident
3.1.
veroordeelt ESE om binnen vier weken na betekening van dit vonnis, op straffe van niet-ontvankelijkheid in de hoofdzaak, ten gunste van Ginton zekerheid te stellen voor de proceskosten van Ginton voor een bedrag van € 19.146,00, in de vorm van een bankgarantie af te geven door een te goeder naam en faam bekend staande Nederlandse, onder toezicht van De Nederlandsche Bank N.V. staande, kredietinstelling conform het meest recente model van de Nederlandse Vereniging van Banken, althans het Rotterdams garantieformulier, welke bankgarantie betaalbaar dient te zijn op de eerste afroep, onder de voorwaarden dat:
  • op de bankgarantie Nederlands recht van toepassing zal zijn,
  • dat de garantie een forumkeuze zal bevatten inhoudende dat geschillen over de bankgarantie voor de (voorzieningenrechter van de) rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem zullen worden gebracht, en
  • de tekst van de garantie voorafgaand aan het stellen daarvan door de advocaat van Ginton dient te worden goedgekeurd,
3.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.3.
houdt de beslissing omtrent de proceskosten in het incident aan totdat in de hoofdzaak zal zijn beslist,
3.4.
wijst voor het overige het meer of anders gevorderde af.
in de hoofdzaak
3.5.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
19 mei 2021voor akte uitlating aan de zijde van Ginton, teneinde zich uit te laten over de vraag of de onder 3.1 bedoelde zekerheid is gesteld door ESE,
3.6.
bepaalt, voor het geval ESE alsdan de vereiste zekerheid heeft gesteld, dat de zaak weer op de rol zal komen van
30 juni 2021voor conclusie van antwoord door Ginton.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 21 april 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1467