ECLI:NL:RBNHO:2021:3225

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
20 april 2021
Zaaknummer
8918577 \ CV EXPL 20-6916
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over onbetaalde advocaatrekeningen en de toewijzing van vorderingen

In deze zaak heeft Verheij Advocatuur B.V. (hierna: eiseres) een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde advocaatrekeningen. De eiseres heeft bij dagvaarding van 26 november 2020 een vordering ingediend, waarop [gedaagde] heeft gereageerd met een tegenvordering. De zitting vond plaats op 1 april 2021 via Skype, waarbij de griffier aantekeningen heeft gemaakt van de ingediende stukken en de mondelinge toelichtingen van partijen. De eiseres heeft werkzaamheden verricht voor [gedaagde] in het kader van juridische bijstand, waarvoor facturen zijn verzonden die door [gedaagde] niet zijn betaald. De eiseres vordert betaling van € 1.212,05, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiseres niet tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht en heeft de vordering tot betaling van de hoofdsom toegewezen, maar de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten afgewezen omdat de vereiste 14-dagenbrief niet was verstuurd. De kantonrechter heeft [gedaagde] als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de eiseres. De tegenvordering van [gedaagde] is afgewezen, omdat er geen sprake was van een tekortkoming door de eiseres en de schade niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8918577 \ CV EXPL 20-6919
Uitspraakdatum: 21 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Verheij Advocatuur B.V.
gevestigd te Amsterdam
eiseres
verder te noemen: [eiseres]
gemachtigde: mr. J.F.M. [eiseres]
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiseres] heeft bij dagvaarding van 26 november 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft mondeling en schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 1 april 2021 heeft een zitting via skype plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen naar voren hebben gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] een reactie op de tegenvordering ingediend.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] drijft een advocatenkantoor.
2.2.
[gedaagde] maakt sinds 10 jaar regelmatig gebruik van diensten van [eiseres] , bestaande uit juridisch advies en gerechtelijke bijstand in zaken over verhuur van onroerend goed.
2.3.
[eiseres] heeft in dat kader regelmatig diensten aan [gedaagde] verleend in verband met geschillen tussen [gedaagde] en een huurder van een woning van hem in Amsterdam (hierna: de huurder). Partijen zijn in het kader van deze dienstverlening overeengekomen dat [eiseres] de werkzaamheden verricht tegen een uurtarief van € 210,00 ex BTW en ex 6% kantoorkosten en dat er een betalingstermijn geldt van 14 dagen.
2.4.
In december 2019 heeft [gedaagde] een opdracht verstrekt in verband met een kwestie met de huurder. [gedaagde] vond dat de huurder een schade van € 1.000,00 aan het dak moest vergoeden, en dat de huurder een zolderopslag moest ontruimen in verband met werkzaamheden aan de hijsbalk en het dak. [eiseres] heeft in de periode januari – maart 2020 ter uitvoering van die opdracht werkzaamheden verricht, zoals het schrijven van brieven en het voeren van overleg, en daarvoor facturen gestuurd voor een totaalbedrag van € 1.212,05.
2.5.
Ondanks diverse aanmaningen heeft [gedaagde] de facturen niet betaald.

3.De vordering

3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van:
  • € 1212,05, te vermeerderen met de wettelijke rente
  • € 181,80 aan buitengerechtelijke kosten
  • proceskosten en nakosten
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag nakoming van een betalingsverplichting uit een overeenkomst van opdracht met [gedaagde] .

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat [eiseres] zich niet aan de opdracht heeft gehouden. Volgens [gedaagde] was de opdracht dat [eiseres] een gerechtelijke procedure moest beginnen om de incasso en de ontruiming te realiseren, en heeft [eiseres] dit niet gedaan.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [eiseres] veroordeelt tot betaling van (circa) € 2.500,00. [gedaagde] legt aan de tegenvordering ten grondslag dat hij schade heeft geleden als gevolg van het tekortschieten door [eiseres] in de uitvoering van de opdracht. De schade bestaat uit al betaalde rekeningen, kosten voor de aanvraag en opbouw van een steiger en kosten voor een noodreparatie aan het dak.
4.3.
[eiseres] betwist de tegenvordering en stelt dat de schade niet is onderbouwd en dat een causaal verband ontbreekt.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
[eiseres] heeft werkzaamheden verricht in opdracht en ten behoeve van [gedaagde] , en daar facturen voor gestuurd. De op de facturen beschreven werkzaamheden en het toegepaste uurtarief zijn door [gedaagde] niet betwist. Dit betekent dat [gedaagde] de facturen in beginsel moet betalen.
5.2.
De stelling van [gedaagde] dat [eiseres] de opdracht niet volgens afspraak heeft uitgevoerd is niet genoeg om hem te ontslaan van de verplichting om te betalen. Het is wel mogelijk om in zo’n geval de betaling tijdelijk op te schorten, maar daar moet dan wel een vervolg aan worden gegeven. Dat kan zijn een vordering tot (juiste) nakoming, of een beroep op ontbinding van de overeenkomst. Dat heeft [gedaagde] niet gedaan. Niet is gebleken dat [gedaagde] heeft geklaagd, [eiseres] in gebreke heeft gesteld of heeft gesommeerd om alsnog na te komen. Er is ook geen beroep op ontbinding gedaan.
5.3.
Overigens is de kantonrechter van oordeel dat [eiseres] niet tekort is geschoten in de uitvoering van de opdracht. [gedaagde] stelt weliswaar dat er een opdracht was om een procedure op te starten, maar dit wordt door [eiseres] gemotiveerd betwist. Tegenover die betwisting heeft [gedaagde] zijn stelling onvoldoende onderbouwd. Daarbij komt nog dat, al had [gedaagde] opdracht gegeven om te procederen, [eiseres] ook in dat geval beroepshalve verplicht was geweest om eerst te sommeren en te beproeven of een oplossing zonder procedure mogelijk was. De facturen die [eiseres] aan [gedaagde] heeft verstuurd zien op deze werkzaamheden.
5.4.
Het voorgaande leidt er toe dat de gevorderde hoofdsom zal worden toegewezen, inclusief de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen tot aan de dag van volledige voldoening.
5.5.
De kantonrechter wijst de vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten af. De reden is dat [eiseres] niet de vereiste 14-dagenbrief aan [gedaagde] heeft verstuurd waarin hij [gedaagde] een laatste mogelijkheid moest bieden om de facturen te voldoen zonder bijkomende kosten.
5.6.
[gedaagde] wordt als grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [eiseres] . Deze worden als volgt begroot:
dagvaarding € 85,09
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde (2 punten x € 124) € 248,00
totaal € 832,09
5.7.
Daarnaast wordt [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een nasalaris van € 124,00, te vermeerderen met € 85,00 en met de wettelijke rente indien hij 14 dagen na aanschrijving niet aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis vervolgens aan hem is betekend.
de tegenvordering
5.8.
[gedaagde] vordert vergoeding van schade wegens een tekortkoming van [eiseres] . Hiervoor is vastgesteld dat van een tekortkoming van [eiseres] geen sprake is, zodat de vordering tot schadevergoeding zal worden afgewezen. Overigens is de kantonrechter van oordeel dat de gestelde schade en het gestelde causale verband tussen tekortkoming en schade onvoldoende door [gedaagde] zijn onderbouwd.
5.9.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten van [eiseres] . Deze worden als volgt begroot:
salaris gemachtigde (1 punt x € 124) € 124,00

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van € 1.212,05 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na 4 februari 2020 over € 484,82 en vanaf 14 dagen na 28 april 2020 over € 727,23, tot aan de dag van volledige voldoening;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van de proceskosten van € 832,09 en het nasalaris van € 124,00, te vermeerderen met € 85,00 en met de wettelijke rente indien [gedaagde] 14 dagen na aanschrijving niet aan het vonnis heeft voldaan en het vonnis aan hem is betekend.
6.3.
wijst de vordering voor het overige af;
6.4.
verklaart dit vonnis onder 6.1 en 6.2 uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eiseres] van de proceskosten van € 124,00.
6.7.
verklaart dit vonnis onder 6.6 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Merkus en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter