Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Procedure
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 4 januari 2020, de rechtbank leest: 4 januari 2021;
- de medische verklaring van 31 december 2020;
- het zorgplan van 24 december 2020;
- de zorgkaart van 24 december 2020;
- een afschrift, met producties 1 t/m 3 (waaronder een verzoek beëindiging van de verplichte zorg van 20 oktober 2020), van de (ongedateerde) aanvraag aan de officier van justitie voor een verzoekschrift voor beëindiging van de verplichte zorg, van de zijde van betrokkene;
- een overzicht van eerder aangevraagde/verleende machtigingen ingevolge de Wet bijzondere opneming in psychiatrische ziekenhuizen en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: de Wvggz).
- betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
- [behandelend psychiater] , behandelend psychiater (hierna: [behandelend psychiater] );
- [psychiater] , psychiater die de second opinion heeft opgesteld (hierna: [psychiater] );
- [onafhankelijk psychiater] , onafhankelijk psychiater die de medische verklaring heeft opgesteld (hierna: [onafhankelijk psychiater] );
- [casemanager] , casemanager.
2.Beoordeling
medical expert, in het geval van betrokkene is dat [onafhankelijk psychiater] geweest, die betrokkene in een direct contact moet spreken en observeren. Wanneer dat niet mogelijk is, moet de psychiater doen wat redelijkerwijs van hem verwacht kan worden om het onderzoek alsnog te laten plaatsvinden. Bij het niet verrichten of het beperkt verrichten van een persoonlijk onderzoek zal de psychiater moeten toelichten waarom dat niet mogelijk is geweest, en op welke gronden hij toch tot de conclusie kan komen dat verplichte zorg noodzakelijk is (vergelijk de uitspraak van de Hoge Raad van 25 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1509, r.o. 3.1.3).
In onderhavige situatie heeft [onafhankelijk psychiater] toegelicht dat betrokkene tot eind januari 2021 in [plaats] (Suriname) verbleef waardoor het contact niet direct fysiek kon plaatsvinden. [onafhankelijk psychiater] heeft betrokkene vervolgens met behulp van een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding gesproken en geobserveerd. Indien [onafhankelijk psychiater] zou hebben moeten wachten tot de terugkeer van betrokkene naar Nederland zou het risico ontstaan dat niet tijdig een verzoek tot een aansluitende zorgmachtiging kon worden ingediend bij de rechtbank. [onafhankelijk psychiater] heeft gedaan wat redelijkerwijs van hem verwacht kon worden om het onderzoek te laten plaatsvinden en heeft, gezien de omstandigheden, op de best mogelijke manier getracht inzicht te verkrijgen in de actuele gezondheidstoestand van betrokkene en de noodzaak tot het treffen van de beoogde maatregel. De rechtbank is van oordeel dat [onafhankelijk psychiater] , in tegenstelling tot hetgeen de advocaat van betrokkene betoogt, wel op grond van eigen waarneming de medische verklaring heeft opgesteld. Dat de observatie van betrokkene via een tweezijdige beeld- en geluidsverbinding heeft plaatsgevonden, doet daar niet af. [onafhankelijk psychiater] heeft bijvoorbeeld zelf waargenomen dat betrokkene geen toestemming geeft om te overleggen met haar (ex-)echtgenoot en dochter en dat betrokkene zich vriendelijk en zeer voorkomend presenteert.
heeft in zijn medische verklaring opgenomen dat er sprake is van een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en een disruptieve, impulsbeheersing en andere gedragsstoornissen, waarbij de psychotische stoornissen op de voorgrond staan. [behandelend psychiater] heeft toegelicht dat er sprake is van schizofrenie. Hoewel [psychiater] in zijn second opinion heeft geconcludeerd dat er geen overtuigende aanwijzingen zijn voor een chronisch waansystemen met bizarre inhoud of persisterende hallucinaties, heeft hij ter zitting desgevraagd meegedeeld dat hij een psychotische stoornis niet kan uitsluiten. [onafhankelijk psychiater] heeft ter zitting toegelicht dat een psychische stoornis bij achterdocht moeilijk is aan te tonen, omdat betrokkene zich vanuit de achterdocht wapent tegen inzicht. Het waanidee van betrokkene blijkt naar het oordeel van [onafhankelijk psychiater] ook uit het e-mailbericht van betrokkene aan de rechtbank van 23 maart 2021 waarin zij het onder andere heeft over complotten, martelingen en verminking. Betrokkene laat naar zijn oordeel in deze mail zien hoe zij denkt en dit beeld past bij een psychotische stoornis.
Op grond van het bovenstaande stelt de rechtbank vast dat sprake is van een psychische stoornis in de zin van de Wvggz. Hoewel de diagnose nog niet geheel duidelijk is, staat dit er naar het oordeel van de rechtbank er niet aan in de weg dat een zorgmachtiging kan worden verleend, mits ook aan de overige (wettelijke) voorwaarden is voldaan. Dit volgt uit de memorie van toelichting (Kamerstukken II 2009/10, 32 399, nr. 3, toelichting op artikel 5:6 in de hoofdstuksgewijze toelichting): “Een diagnose is niet direct altijd te stellen. Het komt regelmatig voor dat een persoon met psychotische kenmerken nader (en ook langdurig) moet worden onderzocht, om een definitieve diagnose te kunnen stellen. Achter psychoses kunnen immers meer aandoeningen schuil gaan. (…) Als de medisch deskundige van oordeel is dat er geen sprake is van een psychische stoornis, dan wel dat het aanzienlijke risico op ernstige schade zeer beperkt wordt geacht, zal een medische verklaring met die strekking moeten worden opgesteld.” De rechtbank stelt vast dat er geen medische verklaring is opgesteld met de strekking dat geen sprake is van een psychische stoornis.
De rechtbank overweegt dat [onafhankelijk psychiater] in zijn verklaring heeft aangegeven dat vanwege de psychische stoornis van betrokkene ernstig nadeel bestaat in de vorm van ernstige psychische schade (voor betrokkene en/of een ander), ernstige immateriële schade (voor een ander) en dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept. In de medische verklaring is opgenomen dat betrokkene de motieven van haar (ex-)echtgenoot en behandelaren wantrouwt en dat betrokkene zeer vaak de huisarts bezoekt met een dwingend verzoek om een verwijzing naar de KNO-arts om onderzoek te laten doen naar de “intercom” in haar lichaam en haar angst voor kanker. [onafhankelijk psychiater] heeft bij de voorbereiding van zijn verklaring contact gehad met huisarts [huisarts] . Ter zitting is aan de orde geweest dat dit een waarnemer is in de huisartsenpraktijk waarin de vaste huisarts van betrokkene werkt. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de raadpleging en mededeling van huisarts [huisarts] te twijfelen. Betrokkene heeft [onafhankelijk psychiater] geen toestemming gegeven te overleggen met de (ex-)echtgenoot en met [dochter] .
- ernstige psychische schade, en
- dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van een ander oproept.
- het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, danwel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het toelaten in de woning van de ambulante behandelaren en het onderhouden van contact en nakomen van afspraken met de behandelaren.
- het beperken van de bewegingsvrijheid (alleen in geval van opname voor de duur van maximaal één week);
- het insluiten van betrokkene (alleen in geval van opname voor de duur van maximaal één week)
- het opnemen in een accommodatie (alleen bij weigering van inname van de verplichte medicatie, gedurende – telkens – maximaal één week).
Betrokkene verbleef op 22 januari 2021, de datum waarop het verzoek in eerste instantie behandeld zou worden, niet in Nederland, zodat de behandeling van het verzoek door de rechtbank is aangehouden totdat betrokkene in Nederland kon worden gehoord (artikel 6:1, derde lid, laatste volzin van de Wvggz). De behandeling van het verzoek is vervolgens in overleg met de advocaat op 5 februari 2021 bepaald. Betrokkene zou namelijk tot eind januari 2021 in het buitenland verblijven. Dit verblijf in het buitenland werd echter verlengd. Verder wenste betrokkene een fysieke hoorzitting. Deze kon vanwege haar verblijf in het buitenland op grond van de maatregelen in verband met Covid-19 pas na een periode van quarantaine na terugkeer in Nederland worden gepland. Op 24 februari 2021 is betrokkene vanuit Suriname naar Nederland teruggekeerd. Vervolgens is de zitting in overleg gepland op maandag 8 maart 2021. Betrokkene heeft de werkdag voor deze zitting een second opinion ingediend. Het onderzoek ter zitting is vervolgens aangehouden om de behandelend psychiater in de gelegenheid te stellen te reageren op de second opinion en de advocaat in de gelegenheid te stellen daarop te reageren (hoor en wederhoor, artikel 19 Rv). Vervolgens is de behandeling van het verzoek voortgezet op 24 maart 2021. Ter zitting heeft de advocaat van betrokkene ingestemd met een nader onderzoek van de rechtbank naar de oproeping van betrokkene voor de OTS-zitting, zodat het onderzoek na zitting, op 30 maart 2021, is gesloten.
3.Beslissing
[betrokkene] ,geboren op [geboortedatum] te [plaats] , Suriname, met de vormen van verplichte zorg zoals hierboven onder 2.9. is vermeld, alles voor de volledige duur van de zorgmachtiging, tenzij onder 2.9. een kortere duur is vermeld;
31 maart 2022.