ECLI:NL:RBNHO:2021:3354

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
14 april 2021
Publicatiedatum
22 april 2021
Zaaknummer
8754801
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onvoldoende deugdelijke uitvoering van reparaties aan een auto door een garage

In deze zaak heeft eiser, een taxichauffeur, een vordering ingesteld tegen ACC Overveen, een garagebedrijf, wegens ondeugdelijke uitvoering van reparaties aan zijn Renault Megane. Eiser heeft de auto op 10 mei 2019 gekocht en heeft deze op verschillende momenten ter reparatie aangeboden bij ACC Overveen. Na de eerste reparatie op 25 juni 2019, waarvoor hij € 495,00 heeft betaald, bleef de auto problemen vertonen, waaronder olielekkage. Eiser heeft de auto vervolgens naar andere garages gebracht, waaruit bleek dat de eerdere reparaties niet adequaat waren uitgevoerd. Eiser vorderde terugbetaling van het betaalde bedrag en schadevergoeding voor de geleden schade door het niet kunnen gebruiken van de auto als taxi.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat ACC Overveen niet in verzuim is gekomen, omdat eiser de garage niet in gebreke heeft gesteld. De rechter oordeelde dat er geen sprake was van ondeugdelijk werk, omdat ACC Overveen slechts één herstelpoging heeft gedaan en eiser niet heeft aangetoond dat de garage niet bereid was om de problemen op te lossen. De vordering van eiser werd afgewezen, en hij werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

De uitspraak benadrukt het belang van het in gebreke stellen van een aannemer en de noodzaak voor de opdrachtgever om de aannemer de kans te geven om gebreken te verhelpen. De rechter concludeerde dat de vordering van eiser niet kon worden toegewezen, omdat hij niet had voldaan aan de vereisten voor het stellen van een vordering wegens tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8754801 / CV EXPL 20-7783
Uitspraakdatum: 14 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]
wonende te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. D. Bennaars (Instalaw)
tegen
de besloten vennootschap
Autocleaning Center Overveen B.V.,
gevestigd te Badhoevedorp
gedaagde
verder te noemen: ACC Overveen
gemachtigde: [XX] (directeur)

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 2 september 2020 een vordering tegen ACC Overveen ingesteld. ACC Overveen heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Op 16 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft bij ACC Overveen op 10 mei 2019 een gebruikte Renault Megane gekocht (hierna: de auto). Op 26 mei 2019 heeft [eiser] een e-mail gestuurd aan ACC Overveen waarin onder meer staat:
Afgelopen donderdag voor het eerst gereden (Taxi) met Renault (…) Rook afgelopen donderdagavond al een vreemde diesellucht in de auto… Verder geen aandacht aan besteedt. Volgende dag om 15.50 wilde ik weer gaan werken, denk even onder de auto kijken… Lag een meer van diesel onder mijn auto Brandstof liep er met straaltjes uit. Naar jullie rijden was geen optie, zo vlak voor het weekend Gelukkig woon ik vlakbij mijn vrienden van garage [YY] Ben er gewoon heen gereden en aub help mij nu anders kan ik niet rijden dit weekend. (…) Gaarne mij tegemoet komen in deze onvoorziene uitgave.
2.2.
[eiser] heeft de auto op 25 juni 2019 ter reparatie bij ACC Overveen gebracht. ACC heeft de multiriem, de distributieriem, de keerring en de olie vervangen. Op 29 juni 2019 heeft [eiser] de auto weer opgehaald en het door ACC Overveen voor de werkzaamheden berekende bedrag van € 495,00 voldaan.
2.3.
Op 26 augustus 2019 heeft [eiser] de auto nogmaals ter reparatie bij ACC Overveen gebracht. [eiser] heeft de auto op 30 augustus 2019 weer opgehaald. ACC Overveen heeft niets voor de reparatie gerekend.
2.4.
[eiser] heeft zijn auto vervolgens begin oktober 2019 ter reparatie gebracht bij Garage [ZZ] . In een verklaring van 16 juli 2020 heeft Garage [ZZ] hierover geschreven:
De auto van de heer [eiser] , (…) is door ons gerepareerd op 1-10-2019. Hierbij zijn de dynamo, krukas, keerring en de multiriem vervangen vanwege motorolie lekkage. Tot op heden, zie dagtekening, is alles okay gebleven. Het voornoemde euvel was een maand eerder ‘gerepareerd’ bij een andere garage, de laatste keer op 30-8-2019. Een maand later is de auto naar behoren hersteld bij ons garagebedrijf. We kunnen stellen dat de reparatie dus niet goed is uitgevoerd door die andere garage. Het wederom lekken van olie op dezelfde locatie, bij de keerring, mocht dus niet meer gebeuren. Voornoemde reparatie is door ons in 5 uur gedaan. Doorgaans staat er voor zo een reparatie maximaal tot een hele dag.
2.5.
Bij brief van 11 november 2019 heeft [eiser] aan ACC Overveen onder meer geschreven:
(…) op 24 mei 2019 heb ik een diesellekkage geconstateerd, welke ik direct heb laten verhelpen bij de garage bij mij om de hoek, Garage [YY] . (…) in juni ging in mijn dashboard het storingslampje branden. De oorzaak hiervan was een olielekkage die op de multiriem lekte, waardoor deze slipte. Hiervoor ben ik bij uw bedrijf terug geweest op 25 juni 2019. Ik heb mijn voertuig vier dagen moeten missen, tot 29 juni 2019. Hiervoor heb ik een rekening gekregen van €495,-. (…) Niet veel later dan de reparatie van de mulitriem, distributieriem, keerringen en brandstofleidingen op 25-29 juni 2019, merkte ik op dat er weer olie lekte onder de motorkap. Ik ben hierop direct naar uw bedrijf gereden. Wederom was ik mijn voertuig kwijt, van 26 t/m 30 augustus 2019. Bij het ophalen is mij plechtig verteld dat het euvel was verholpen en dat de reparatie om niet was uitgevoerd uit hoofde van een ‘stukje service’. Op 2 oktober 2019 was het weer zover, er lekte wederom olie onder de motorkap. Mijn vertrouwen in uw bedrijf was ik op dat moment totaal verloren. Ik ben naar Garage [ZZ] geweest en daar heb ik vanwege de olielekkage de multi- en distributieriem, keerringen en deze keer ook de dynamo moeten vervangen. Deze reparatie heeft mij €581,10 gekost, terwijl exact dezelfde reparatie drie maanden ervoor al was gedaan. (…) Ik heb in de afgelopen maanden telkens onverwachte gebreken moeten constateren en verhelpen. (…) Ik heb in totaal €1.402,04 uitgegeven aan deze reparaties. (…) Ik heb tot twee keer toe moeten betalen voor dezelfde reparatie. Als de eerste reparatie in eerste instantie behoorlijk was uitgevoerd, had ik niet naderhand nog een schadepost €581,10. Bovendien heb ik inkomsten gederfd, door de onnodige uitval van mijn voertuig. (…) Deze schadepost komt uit op €1600,- Ik wil daarom graag het betaalde bedrag van €495,- voor de onbehoorlijk uitgevoerde reparatie van 25-29 juni 2019 terug ontvangen. (…)
2.6.
ACC Overveen heeft bij e-mail van 12 november 2019 gereageerd.
2.7.
Bij brief van 15 april 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] de overeenkomst van 25 juni 2019 ontbonden en ACC Overveen nog eenmaal in de gelegenheid gesteld een totaal bedrag van € 3.892,82 binnen de in die brief genoemde termijn te voldoen.
2.8.
Op 5 mei 2020 heeft de gemachtigde van [eiser] ACC Overveen nogmaals aangemaand tot betaling van € 3.892,82. ACC Overveen heeft dat bedrag niet betaald.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – dat de kantonrechter:
- voor recht verklaart dat ACC Overveen tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenissen en in verzuim is getreden;
- voor recht verklaart dat de overeenkomst van 25 juni 2019 is ontbonden;
- ACC Overveen veroordeelt tot terugbetaling van € 495,00 en vergoeding van de door [eiser] geleden schade van € 2.115,70 (€ 1.492,65 aan hoofdsom, € 30,05 aan wettelijke rente en € 593,00 aan buiten rechte gemaakte juridische kosten);
- ACC Overveen veroordeelt tot betaling van de proceskosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 augustus 2020 en met de nakosten en de wettelijke rente daarover.
3.2.
[eiser] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat ACC Overveen toerekenbaar tekort is geschoten door de reparaties aan de auto niet goed uit te voeren. Voor de door ACC Overveen in juni 2019 uitgevoerde werkzaamheden heeft [eiser] € 495,00 betaald. Dit bedrag vordert hij terug. Daarnaast vordert [eiser] aanvullende schadevergoeding omdat hij in de periode van 26 augustus 2019 tot en met 30 augustus 2019 de auto niet als taxi heeft kunnen gebruiken. Deze schade begroot [eiser] op € 997,65 (€ 199,53 x 5 dagen). Ter onderbouwing van dat bedrag heeft [eiser] een verklaring overgelegd van de Nationale Taxi Maatschap waarin staat dat het gemiddeld opgereden bedrag exclusief btw € 199,53 per werkdag bedraagt. Verder is ACC Overveen wettelijke rente verschuldigd vanaf 30 augustus 2019, de dag waarop ACC Overveen in verzuim was en een bedrag aan buiten rechte gemaakte juridische kosten in verband met het inschakelen van een gemachtigde.

4.Het verweer

4.1.
ACC Overveen betwist de vordering. Zij voert aan – samengevat – dat er geen sprake is van een consumentenkoop, zoals [eiser] in de dagvaarding stelt, omdat [eiser] de auto heeft gekocht in de uitoefening van zijn beroep als taxichauffeur. Verder voert ACC Overveen aan dat [eiser] de auto ter reparatie heeft gebracht bij garage [YY] , zonder voorafgaand overleg met ACC Overveen. Ook voert ACC Overveen aan dat de stelling van [eiser] , dat hij de auto op 25 juni 2019 aan ACC Overveen heeft aangeboden vanwege olielekkage, feitelijk onjuist is. Na onderzoek bleek dat de olielekkage het gevolg was van het feit dat de multiriem was gebroken. Garage [YY] heeft de reparatie niet deugdelijk uitgevoerd. De door ACC Overveen uitgevoerde werkzaamheden waren dan ook herstelwerkzaamheden naar aanleiding van verkeerd uitgevoerde werkzaamheden van garage [YY] . ACC Overveen heeft [eiser] daarom geadviseerd om de reparatiekosten van € 495,00 op garage [YY] te verhalen. ACC Overveen betwist ook dat zij de schadevergoeding van € 997,65 verschuldigd is. De vordering van [eiser] in de brief van 11 november 2019 was voor ACC Overveen geheel onduidelijk en onverwachts, zeker omdat ACC Overveen al zolang niets meer van [eiser] had gehoord. ACC Overveen heeft hier direct op gereageerd, maar daar is [eiser] niet op ingegaan. Het in de brief van 15 april 2020 genoemde bedrag van € 3.892,82 is 84% meer dan wat er in de dagvaarding wordt gevorderd, aldus nog steeds ACC Overveen.

5.De beoordeling

5.1.
De stelling van ACC Overveen dat geen sprake is van een consumentenkoop klopt. Evident is immers dat [eiser] de auto gebruikt in de uitoefening van zijn taxibedrijf. De stelling is echter niet relevant, omdat in deze zaak niet de vraag voorligt of ACC Overveen als verkoper van de auto tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst.
5.2.
In deze zaak gaat het om de vraag of ACC Overveen de auto van [eiser] op 25 juni 2019 deugdelijk heeft gerepareerd. De overeenkomst op grond waarvan ACC Overveen reparatiewerkzaamheden voor [eiser] heeft verricht is een overeenkomst van aanneming van werk in de zin van artikel 7:750 BW. Op grond van artikel 7:759 BW moet de opdrachtgever ( [eiser] ) de aannemer (ACC Overveen) de gelegenheid geven om gebreken binnen een redelijke termijn weg te nemen, wanneer het werk (de auto) na de oplevering (op 29 juni 2019) gebreken vertoont waarvoor de aannemer aansprakelijk is, tenzij zulks in verband met de omstandigheden niet van hem kan worden gevergd.
5.3.
Vast staat dat [eiser] op 25 juni 2019 de auto bij ACC Overveen heeft gebracht omdat het rode (olie) lampje brandde en de stuurbekrachtiging het niet deed. ACC Overveen heeft vervolgens vastgesteld dat de multiriem in het motorblok terecht gekomen was, omdat Garage [YY] de dieselbrandstof na de lekkage niet goed had schoongemaakt. ACC Overveen heeft vervolgens de multiriem, de distributieriem, de keerring en de olie vervangen. [eiser] heeft de kosten van de reparatie, € 495,00 betaald.
5.4
Op 26 augustus 2019 heeft [eiser] de auto weer naar ACC Overveen gebracht omdat de auto weer olie lekte. Volgens ACC Overveen heeft zij de auto vier dagen onder zich gehouden omdat zij dagelijks het motorblok moest schoonmaken en een proefrit moest maken om zo te achterhalen waar de olielekkage vandaan kwam. Volgens ACC Overveen heeft zij in die dagen de olielekkage verholpen. Zij heeft voor deze reparatie niets in rekening gebracht.
5.5.
Omdat zich op 2 oktober 2019, ongeveer zes weken later, weer een olielekkage voordeed en [eiser] geen vertrouwen meer had in ACC Overveen heeft [eiser] de auto naar Garage [ZZ] gebracht. Deze garage heeft dezelfde onderdelen vervangen als ACC Overveen, namelijk, de mulitriem, de distributieriem en de keerring. Sindsdien zijn er geen olielekkages meer geweest.
5.6.
Volgens [eiser] staat hiermee vast dat ACC Overveen de werkzaamheden ondeugdelijk heeft uitgevoerd en hierdoor van rechtswege in verzuim is gekomen. De kantonrechter is dat niet met [eiser] eens. Vaststaat dat [eiser] ACC Overveen niet in gebreke heeft gesteld. [eiser] heeft op 2 oktober 2019 in het geheel geen contact opgenomen met ACC Overveen. Op zich volgt uit de wet en de jurisprudentie dat in uitzonderingssituaties sprake kan zijn van verzuim zonder ingebrekestelling, maar van een dergelijke uitzonderingssituatie is in de voorliggende zaak geen sprake.
5.7.
Niet gebleken is dat ACC Overveen de olielekkage niet alsnog wilde verhelpen. Integendeel, ACC Overveen, die in persoon is verschenen, heeft ter zitting meerdere keren verklaard dat zij het jammer vindt dat [eiser] zich op 2 oktober 2019 niet bij haar heeft gemeld en haar nogmaals in de gelegenheid heeft gesteld naar de auto te kijken. Daar komt bij dat [eiser] de stelling van ACC Overveen dat de reparatie van 25 juni 2019 noodzakelijk was vanwege het ondeugdelijke werk van Garage [YY] in mei 2019 niet heeft betwist.
5.8.
Het was voor [eiser] op 2 oktober 2019 weliswaar de vierde keer dat hij te maken had met olielekkage aan zijn auto, ACC Overveen had na de overeenkomst van 25 juni 2019 slechts 1 herstelpoging gedaan. In de voorliggende situatie is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen sprake van duidelijk gebleken ondeskundigheid of meerdere vruchteloze herstelpogingen naar aanleiding waarvan [eiser] op grond van de redelijkheid en de billijkheid met succes een beroep kan doen op het ontbreken van een ingebrekestelling. Ook is geen sprake van een gebrek waarvan herstel blijvend onmogelijk was.
5.9.
Omdat ACC Overveen niet in verzuim is komen te verkeren komt de kantonrechter niet toe aan de beoordeling van de vraag of ACC Overveen toerekenbaar te kort is geschoten en op die grond tot voldoening van de schade van [eiser] gehouden is en heeft [eiser] de overeenkomst ten onrechte ontbonden. De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen en dat de proceskosten voor rekening van [eiser] komen, omdat hij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor ACC Overveen worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 aan salaris van de gemachtigde van ACC Overveen.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op 14 april 2021 in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter