ECLI:NL:RBNHO:2021:3368
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake handtekening onder uittredingsovereenkomst na deskundigenonderzoek
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 maart 2021 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiser] en [gedaagde]. De zaak betreft de authenticiteit van een handtekening van [gedaagde] onder een uittredingsovereenkomst van 28 november 2018. De kantonrechter verwijst naar eerdere tussenvonnissen van 8 januari 2020 en 13 mei 2020, waarin de procedure is besproken. Een deskundige heeft op 3 november 2020 een rapport uitgebracht over de betwiste handtekening. De deskundige concludeert dat de hypothese dat de handtekening authentiek is, veel waarschijnlijker is dan de hypothese van vervalsing.
Tijdens de procedure heeft [eiser] de conclusie van de deskundige onderschreven, terwijl [gedaagde] zijn twijfels heeft geuit over de authenticiteit van de handtekening. De kantonrechter heeft de conclusie van de deskundige overgenomen en vastgesteld dat [gedaagde] de uittredingsovereenkomst heeft ondertekend. Dit betekent dat het verweer van [gedaagde] dat hij de handtekening niet heeft gezet, wordt verworpen.
De kantonrechter heeft vervolgens de vordering van [eiser] toegewezen en [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 10.380,83, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de proceskosten, inclusief de kosten van de deskundige. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de vordering voor het overige is afgewezen.