ECLI:NL:RBNHO:2021:3450

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 april 2021
Publicatiedatum
23 april 2021
Zaaknummer
869826
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van overeenkomst en schadevergoeding bij schilderwerkzaamheden

In deze zaak heeft [eiser], h.o.d.n. [handelsnaam], een vordering ingesteld tegen [gedaagde] wegens onbetaalde facturen voor schilderwerkzaamheden aan een pand. De werkzaamheden zijn uitgevoerd in opdracht van [gedaagde], die eigenaar is van het pand. De overeenkomst is tot stand gekomen na correspondentie via e-mail, waarin een prijs van € 3.150,- werd afgesproken. Na aanvang van de werkzaamheden heeft [eiser] extra kosten geclaimd, wat leidde tot een geschil over de betaling van facturen.

[gedaagde] heeft de vordering betwist en aangevoerd dat [eiser] de werkzaamheden slechts gedeeltelijk en van slechte kwaliteit heeft uitgevoerd. [gedaagde] heeft de overeenkomst ontbonden en vorderde terugbetaling van het voorschot en schadevergoeding voor de kosten van vervangende schilder en herstelwerkzaamheden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [eiser] tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst, waardoor [gedaagde] gerechtigd was de overeenkomst te ontbinden.

De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen en geoordeeld dat [gedaagde] niet gehouden is tot betaling van de facturen. Tevens is de tegenvordering van [gedaagde] afgewezen, omdat niet is aangetoond dat er schade is geleden door de ondeugdelijke uitvoering van het werk door [eiser]. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8698267 \ CV EXPL 20-6733
Uitspraakdatum: 7 april 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiser]h.o.d.n. [handelsnaam]
wonende gevestigd te [woonplaats]
eiser
verder te noemen: [eiser]
in persoon
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
in persoon

1.Het procesverloop

1.1.
[eiser] heeft bij dagvaarding van 30 juli 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Op 5 maart 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. [eiser] is, ondanks behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat [gedaagde] ter toelichting van haar standpunten naar voren heeft gebracht. Voorafgaand aan de zitting heeft [voormalig gemachtigde] van Incassonet B.V. bij brief van 1 maart 2021 laten weten [eiser] niet langer te vertegenwoordigen.
1.3.
[eiser] is bij brief van 8 maart 2021 in de gelegenheid gesteld om voor 24 maart 2021 schriftelijk te reageren op de pleitnotitie van [gedaagde] en de aantekeningen van de zitting. [eiser] heeft daar geen gebruik van gemaakt.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft eind juli en begin augustus 2019 in opdracht en voor rekening van [gedaagde] schilderwerkzaamheden uitgevoerd aan het pand aan [adres] (hierna: “het pand”). [gedaagde] is eigenaar van het pand.
2.2.
Voor het uitvoeren van de werkzaamheden hebben [eiser] en [gedaagde] via e-mails over de opdracht gecorrespondeerd.
2.3.
Uit de email van 24 februari 2019 van [eiser] aan [gedaagde] volgt:
“Graag zou ik voor u de opdracht willen uitvoeren. (…) De richtprijs voor deze opdracht is gemaakt o.b.v. het bezoek aan jou van afgelopen week. Ik verwacht de opdracht uit te kunnen voeren voor € 3.150, - Inc. Btw
Als u akkoord gaat met de offerte. Graag 1/3de overmaken op rekeningnummer [rekeningnummer] op naam van [handelsnaam] (Voorschot materiaal).
In deze prijs ben ik uitgegaan van:
Opdracht
-Buitenschilderwerk voorkant woning, achterkant.
-Hardhouten lat plaatsen voorkant rechter raam
-Hardhouten lat plaatsen voordeur
Werkzaamheden
-Ontvetten
-Schuren
-Kitten/Plamuren
-Bijvlekken
-Gronden
-Aflakken
-Latten plaatsen
(…)Verwachte gewerkte dagen-5Garantie op schilderwerk:[handelsnaam] belooft naast een vakkundige uitvoering een 5 jarige garantie op het uitgevoerde schilderwerk (…)”
2.4.
Bij e-mail van 4 juni 2019 heeft [gedaagde] aan [eiser] bericht:
(…) Je hebt mij twee prijsopgaves gemaild. De tweede had luxere reparaties. Ik wil graag de eerste als uitgangspunt. Dei van € 3.150,- incl. (…) En begrijp ik het goed dat je het plafond ook mee kan nemen voor die prijs? Dan hebben we een deal.”Daarop heeft [eiser] op diezelfde dag geantwoord:
“(…) Deze prijs is ook alleen voor het houtwerk voor en achter, en ik zou de ornamenten mee kunnen nemen en het plafond. (…)”
2.5.
Vervolgens heeft [gedaagde] op 11 juni 2019 aan [eiser] laten weten:
(…) Sikkens verf, al het houtwerk inclusief reparaties en ornamenten, zeg ja en dan hebben we een deal.”[eiser] heeft de opdracht op die dag schriftelijk aanvaard.
2.6.
[gedaagde] heeft op 16 juli 2019 het voorschotbedrag van € 1.050,- aan [eiser] overgemaakt. [eiser] is op 23 juli 2019 gestart met de werkzaamheden aan het pand.
2.7.
Na de start van de werkzaamheden heeft [eiser] aan [gedaagde] laten weten dat het werk aan de kozijnen tegenviel. Aan de kozijnen diende hij extra werkzaamheden uit te voeren waarvoor de overeengekomen prijs van € 3.150 niet toereikend was. De oorspronkelijke prijs is daarop in mondeling overleg verhoogd.
2.8.
Bij email van 29 juli 2019 heeft [eiser] aangegeven geen garantie meer te kunnen geven op het uitgevoerde schilderwerk en heeft hij een factuur van € 750,- aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft bij email van 1 augustus 2019 hierop gereageerd. Daarin staat:
“(…) Hier even de afspraken op een rijtje:
In eerste instantie was de afspraak: € 3.150 incl btw, incl reparaties en 5 jaar garantie.
Later bleken additionele kosten noodzakelijk van € 1400,- incl btw, waarmee alle reparaties gedaan worden met professionele epoxy houtrotvulling. Toen hebben we afgesproken alles exclusief btw. Dat komt op € 2866,50 plus € 1274,- = € 4140,50. Voor deze prijs is alles gerepareerd en geschilderd met de afgesproken materialen en vijf jaar garantie.
Ik heb al aanbetaald: € 1050,- en € 500,-. Dat is meer dan een derde van de totaalprijs (4140,50). Tweederde van de prijs zou ik betalen na oplevering.
Ik verbaasde mij dan ook over de factuur die je stuurt om drie redenen: we hadden afgesproken zonder btw, ik heb al meer dan een derde betaald, en de reparaties zijn (voor zover ik weet) nog niet klaar. (…)
Wat betreft de garantie; ik zie geen aanleiding om deze te laten vervallen. De garantie maakt intergraal onderdeel uit van onze overeenkomst en je kan dit niet eenzijdig terugdraaien. Er zijn geen ernstige gebreken aan het licht gekomen die niet bekend waren tijdens de opname of op het moment dat we de meerprijs afspraken. (…)”
2.9.
[eiser] heeft in zijn reactie bij email van 1 augustus 2019 onder meer het volgende geschreven:
“(…) Ik geef aan dat de garantie vervalt omdat sommige kozijnen bijna uit elkaar vallen en kozijnen überhaupt moeilijk goed te repareren zijn doordat het al ver is doorgerot dit is pas geconstateerd nadat ik op de steiger de slechte plekken tegenkwam en daar wilde ik je graag van op de hoogte brengen, Ga je hier niet mee akkoord dan kan ik helaas niet verder. (…)
Ik probeer ook de klus z.s.m. uit de voeren alleen met regen en 27 graden plus kan ik helaas niet schilderen. De kosten waren voor de eerste offerte €3150,- Inc btw.
Daar is extra werk bijgekomen waarvan ik heb toegezegd dat dit €1250,- Exc. Btw zou kunnen worden. Dat is totaal €4400,-
Hiervan is nu € 1500,- aanbetaald en ik wil graag de restant betaling van de extra werkzaamheden.
Mocht je hier niet mee akkoord gaan en evenals de garantie die vervalt kan ik niet anders als de klus stopzetten en verder gaan naar een andere klus. (…)”
2.10.
Uit de email van 2 augustus 2019 van Voordehaak aan [gedaagde] volgt:
“(…) Ik ga je een eindfactuur sturen voor de totale gewerkte uren, als je die niet betaalt ga ik voor een incasso, en als tip zou ik meegeven dat je de kozijnen snel laat schilderen door iemand want alles ligt nu open en bloot (…).”
2.11.
Op 3 augustus 2019 heeft [gedaagde] aan [eiser] het volgende gemaild:
“(…) De werkzaamheden zoals overeengekomen zijn echter slechts deels uitgevoerd, daarom stel ik jou middels deze brief in gebreke.
Ik eis nakoming van onze overeenkomst en stel je in de gelegenheid om de werkzaamheden binnen nu en 1 week alsnog af te ronden, conform onze afspraken uit de overeenkomst, dus op een deugdelijke, professionele manier.
Besluit je desondanks om onze overeenkomst binnen de gestelde termijn niet na te komen, dan pleeg je wanprestatie en stel ik je aansprakelijk voor de directe en gevolg schade. (…)”
2.12.
[eiser] en [gedaagde] hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de verhoogde prijs en de betaling van de tussentijdse facturen. [eiser] heeft zijn werkzaamheden gestaakt en heeft op 4 augustus 2019 en op 5 augustus 2019 facturen van respectievelijk € 2.500,- en van € 2.900,- aan [gedaagde] gestuurd. [gedaagde] heeft deze facturen niet betaald.
2.13.
In oktober 2019 heeft [eiser] de vordering overgedragen aan een incasso bureau.

3.De vordering

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter [gedaagde] , voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en tegen bewijs van kwijting, veroordeelt tot betaling van:
1. de hoofdsom van € 3.449,15 te vermeerderen met de wettelijke rente over € 2.900,- vanaf 7 april 2020 tot de dag der algehele voldoening;
2. de kosten van de procedure, een bedrag voor salaris gemachtigde daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover ex artikel 6:119 BW vanaf twee dagen na betekening van het vonnis;
3. de nakosten, te vermeerderen met de samengestelde wettelijke vertragingsrente indien deze kosten niet binnen twee dagen na betekening van het vonnis zijn voldaan.
3.2.
Hij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat hij in opdracht en voor rekening van [gedaagde] schilderwerkzaamheden heeft uitgevoerd en dat [gedaagde] , ondanks aanmaningen, de factuur onbetaald heeft gelaten.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert aan – samengevat – dat zij de factuur niet hoeft te betalen omdat [eiser] het werk slechts gedeeltelijk heeft uitgevoerd en het werk dat wel door [eiser] is uitgevoerd van slechte kwaliteit is. [gedaagde] heeft [eiser] daarvoor in gebreke gesteld en heeft de overeenkomst, omdat [eiser] het werk niet heeft hervat, ontbonden.
4.2.
[gedaagde] voert verder aan dat zij een vaste prijsafspraak heeft gemaakt met [eiser] en dat zij volgens die afspraak één derde van de prijs heeft aanbetaald en de rest pas bij de oplevering van het werk diende te betalen. Zij was niet gehouden aan het betalen van tussentijdse facturen. Van extra of onvoorzien werk aan het pand was geen sprake. De verhoging van de oorspronkelijke prijs was volgens [gedaagde] ingegeven door een inschattingsfout van [eiser] . [gedaagde] is akkoord gegaan met deze verhoging om [eiser] daarin tegemoet te komen zodat het werk goed en snel kon worden uitgevoerd. Daar had zij ten slotte ook belang bij. [eiser] heeft de overeengekomen garantie vervolgens ten onrechte ingetrokken en heeft het werk zomaar gestaakt.
4.3.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter [eiser] veroordeelt tot:
1. terug)betaling van het voorschot van € 1.550,-;
2. betaling van de vervangende schilder € 3.312,38;
3. betaling van kosten in verband met juridisch advies € 300,-;
4. betaling van kosten voor het herstel van het pand € 8.000,-.
4.4.
Zij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [eiser] de werkzaamheden aan het pand ondeugdelijk en onvolledig heeft uitgevoerd en hierdoor schade heeft veroorzaakt aan het pand. Deze schade dient door [eiser] te worden vergoed.
4.5.
[eiser] heeft, door niet op de mondelinge behandeling te verschijnen, de tegenvordering niet betwist.

5.De beoordeling

De vordering in conventie
5.1.
Tussen partijen staat vast dat [eiser] in opdracht van [gedaagde] de werkzaamheden genoemd in de email van 24 februari 2019 diende uit te voeren en dat [gedaagde] daarvoor een aanbetaling van € 1.550,- heeft gedaan. Ook staat vast dat twee derde van de overeengekomen prijs na de oplevering van het werk diende te worden voldaan. De overeengekomen prijs is na aanvang van de werkzaamheden verhoogd maar uit niets blijkt dat partijen ook andere voorwaarden aan de betalingsverplichting van [gedaagde] hebben verbonden. [eiser] heeft de werkzaamheden gestaakt omdat [gedaagde] , zo blijkt uit de email van 1 augustus 2019 van [eiser] , een extra of tussentijdse betaling heeft geweigerd. [gedaagde] heeft in dit verband gesteld dat [eiser] toerekenbaar tekortgeschoten is in de uitvoering van de overeenkomst en dat zij, nu [eiser] geen gehoor heeft gegeven aan haar ingebrekestelling, de overeenkomst heeft mogen ontbinden. Dat betekent dat zij niets meer verschuldigd is aan [eiser] . De vraag is nu of dit beroep op ontbinding slaagt.
5.2.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding en haar gevolgen niet rechtvaardigt. De ontbinding kan alleen worden ingeroepen indien sprake is van verzuim. Dat wil zeggen dat indien [gedaagde] uit de mededelingen van [eiser] al niet heeft kunnen afleiden dat hij de overeenkomst niet meer zou nakomen, zij hem bij schriftelijke aanmaning een redelijke termijn heeft gesteld en [eiser] binnen die termijn niet is nagekomen.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat het beroep op ontbinding slaagt. Vast staat immers dat [eiser] slechts een gedeelte van de werkzaamheden heeft uitgevoerd en dus tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de overeenkomst. De wanprestatie van [eiser] is zo ernstig dat deze de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. Daarnaast is [eiser] ook in verzuim. Uit de emails van 1 en 2 augustus 20219 heeft [gedaagde] mogen afleiden dat [eiser] niet meer zou nakomen. Verder heeft zij hem bij brief van 2 augustus 2019 in gebreke gesteld en hem een redelijke termijn voor nakoming is gegund. Iedere nakoming is uitgebleven. Dat betekent dat [gedaagde] niet gehouden is tot betaling van de factuur van 5 augustus 2019 zodat de vordering van [eiser] wordt afgewezen.
5.4.
Ingevolge artikel 6:271 BW worden partijen door ontbinding bevrijd van hun verbintenissen en ontstaan ongedaanmakingsverbintenissen: de reeds verrichte prestaties dienen over en weer ongedaan te worden gemaakt. Dit betekent enerzijds dat [eiser] het bedrag dat [gedaagde] heeft aanbetaald voor de schilderwerkzaamheden van € 1.550,- dient terug te betalen. Ten aanzien van de werkzaamheden die wel door [eiser] zijn verricht geldt anderzijds dat deze naar hun aard niet ongedaan kunnen worden gemaakt. Op grond van artikel 6:272 lid 2 BW komt voor deze ongedaanmakingsverbintenis een bedrag aan vergoeding in de plaats die gelijk is aan de waarde die de prestatie voor de ontvanger op dit tijdstip in de gegeven omstandigheden werkelijk heeft gehad. [gedaagde] heeft in dit verband aangevoerd dat de kwaliteit van de werkzaamheden die [eiser] heeft uitgevoerd dermate ondeugdelijk is dat zij daarvoor geen vergoeding verschuldigd is.
5.5.
De kantonrechter ziet dat anders. [gedaagde] heeft ter zitting verklaard dat [eiser] voorbereidend werk heeft uitgevoerd, daaronder begrepen het schuren en het repareren van het houtwerk. Volgens [gedaagde] heeft hij dat eerst wel met de juiste materialen gedaan maar heeft hij later verkeerde materialen gebruikt. [gedaagde] heeft echter geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat zij [eiser] heeft laat weten dat het geleverde werk ondeugdelijk was. In de brief van 2 augustus 2019 heeft zij [eiser] weliswaar in gebreke gesteld en heeft zij nakoming gevorderd, maar daarbij heeft zij niet aangegeven dat het reeds geleverde werk door hem ondeugdelijk is uitgevoerd. Dat sprake was van ondeugdelijk werk kan in deze procedure ook niet worden vastgesteld. De door [gedaagde] overgelegde foto’s bieden daarvoor onvoldoende onderbouwing daar op deze foto’s uitsluitend te zien is dat het houtwerk is geschuurd en op bepaalde plekken is behandeld.
5.6.
De kantonrechter zal, gelet op de door [eiser] uitgevoerde werkzaamheden, een waardevergoeding vaststellen. In de gegeven omstandigheden zal dat op het bedrag van de aanbetaling van € 1.550,- worden vastgesteld.
5.7.
Gelet op al het vorenstaande is de conclusie dat de kantonrechter de vordering van [eiser] zal afwijzen.
De tegenvordering
5.8.
[gedaagde] vordert vergoeding van de extra kosten die zij moet maken vanwege de werkzaamheden van [eiser] . [gedaagde] stelt dat deze kosten bestaan uit het wegschuren van het door [eiser] aangebrachte materiaal.
5.9.
[gedaagde] heeft ter onderbouwing van haar vordering een offerte van een andere schilder in het geding gebracht. Uit deze offerte blijkt dat de kosten van herstel nagenoeg gelijk zijn aan de kosten uit de offerte [eiser] . Nu [gedaagde] de kosten voor de werkzaamheden van [eiser] uiteindelijk niet hoeft te maken is van schade geen sprake. Voorts blijkt niet uit de (nieuwe) offerte dat het wegschuren van de reeds aangebrachte materiaal tot extra kosten en dus schade lijdt. Nu niet is gebleken dat sprake is van enige schade, zal de reconventionele vordering worden afgewezen.
5.10.
De vordering van [gedaagde] ten aanzien van de juridische kosten wordt vanwege gebrek aan onderbouwing eveneens afgewezen. [gedaagde] heeft in deze procedure in persoon geprocedeerd en van de kosten van juridisch advies voorafgaand aan deze procedure heeft zij geen factuur overgelegd.
In conventie en reconventie
5.11.
Nu partijen in conventie en reconventie over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, compenseert de kantonrechter de proceskosten aldus dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
De vordering in conventie
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
De tegenvordering
6.3.
wijst de vordering af;
6.4.
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J. Dijk en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter