ECLI:NL:RBNHO:2021:365

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 januari 2021
Publicatiedatum
18 januari 2021
Zaaknummer
C/15/306628 / HA ZA 20-555
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in incident tot onbevoegdheid in verband met arbitraal beding in algemene voorwaarden

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 20 januari 2021 uitspraak gedaan in een incident tot onbevoegdheid, naar aanleiding van een vordering van Thunnissen Bouw B.V. De rechtbank werd gevraagd zich onbevoegd te verklaren omdat partijen een arbitraal beding zouden hebben overeengekomen, gebaseerd op de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de Uitvoering van Werken 1989 (UAV 1989). Thunnissen Bouw stelde dat de UAV 1989 van toepassing was op de overeenkomst tussen partijen voor de ontwikkeling van zorgvilla’s en dat de rechtbank daarom niet bevoegd was om het geschil in de hoofdzaak te behandelen. AM B.V. betwistte deze stelling en voerde aan dat de UAV 1989 niet van toepassing was op de overeenkomst die op 7 juli 2008 was gesloten.

De rechtbank overwoog dat partijen al sinds 2006 in gesprek waren over het project en dat de raming van de bouwkosten van 15 mei 2007, waarin de UAV 1989 werd genoemd, als het eerste officiële schriftelijke stuk in de onderhandelingen moest worden beschouwd. De rechtbank concludeerde dat de UAV 1989 onderdeel uitmaakte van de overeenkomst van 7 juli 2008, omdat AM niet expliciet had betwist dat deze voorwaarden van toepassing waren. De rechtbank verklaarde zich daarom onbevoegd om van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen en veroordeelde AM in de proceskosten van het incident en de hoofdzaak.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat AM B.V. de kosten van het incident en de hoofdzaak moet vergoeden aan Thunnissen Bouw B.V., inclusief de nakosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. Th.S. Röell.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummer / rolnummer: C/15/306628 / HA ZA 20-555
Vonnis in incident van 20 januari 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AM B.V.,
voorheen geheten AM WONEN B.V.,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
advocaat mr. A.M. Klunne te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
THUNNISSEN BOUW B.V.,
statutair gevestigd en kantoor houdende te Heemstede,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat mr. J.S.O. den Houting te Amsterdam.
Partijen zullen hierna AM en Thunnissen Bouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties
  • de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid met producties
  • de conclusie van antwoord in bevoegdheidsincident.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.De beoordeling in het incident

2.1.
Thunnissen Bouw vordert dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart omdat partijen een arbitraal beding zijn overeengekomen. Zij voert daartoe aan dat op de overeenkomst tussen partijen voor de ontwikkeling en realiseren van zorgvilla’s en okselgebouwen in het plan Craeyenburch te Nootdorp de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de Uitvoering van Werken 1989 (hierna: UAV 1989) van toepassing zijn. Thunnissen Bouw wijst in dit verband op de eerste door haar aan Thunnissen Bouw toegezonden Raming bouwkosten van 15 mei 2007 voor dit project, waarin onder A. vermeld is:
Deze prijsaanbieding/raming is gebaseerd op de volgende stukken:
  • onderhavige brief
  • de U.A.V.-1989
  • documentenlijst (zie bijlage).
Thunnissen Bouw voert aan dat partijen op basis van deze kostenraming op 20 juli 2007 mondeling overeenstemming hebben bereikt, welke overeenstemming nadien – enigszins gewijzigd – is vastgelegd in meerdere documenten waaronder een brief van Thunnissen Bouw aan AM van 20 juni 2008. Zij benadrukt dat zowel in de raming als in laatstgenoemde brief wordt verwezen naar de UAV 1989, zodat deze van toepassing zijn op de overeenkomst. In paragraaf 49 van de UAV 1989 is een arbitraal beding overeengekomen en om die reden is de rechtbank niet bevoegd kennis te nemen van het geschil in de hoofdzaak, maar moet dit worden voorgelegd aan de Raad van Arbitrage voor de Bouw.
2.2.
AM voert verweer. Zij betwist dat op de onderhavige overeenkomst de UAV 1989 van toepassing verklaard zijn. Zij stelt dat hierover niets is opgenomen in de overeenkomst van aanneming zoals deze op 7 juli 2008 tussen partijen schriftelijk is vastgelegd. Zij benadrukt dat in de overeenkomst ook niet verwezen wordt naar genoemde brief van 20 juni 2008. Weliswaar zijn in die brief mondeling overeengekomen prijzen bevestigd en wordt daarin vermeld op welke stukken de bouwkosten van Thunnissen Bouw zijn gebaseerd, waaronder de UAV 1989, maar dit maakt nog niet dat die UAV 1989 van toepassing zijn verklaard op de aannemingsovereenkomst van 7 juli 2008. Nu de UAV 1989 niet van toepassing zijn, is de rechtbank bevoegd van het geschil in de hoofdzaak kennis te nemen.
2.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Partijen zijn al vanaf 2006 met elkaar in gesprek over het project Craeyenburch. AM heeft niet betwist dat de raming van de bouwkosten van 15 mei 2007 feitelijk beschouwd moet worden als het eerste officiële schriftelijke stuk in de onderhandelingen. In deze raming is duidelijk vermeld dat de prijsaanbieding (onder meer) is gebaseerd op de UAV 1989. Partijen zijn beiden professionals op het gebied van projectontwikkeling en de toepasselijkheid van de UAV 1989 op dergelijke overeenkomsten is bepaald niet ongebruikelijk. Vaststaat dat partijen nadien zijn blijven onderhandelen op basis van de raming en uiteindelijk tot overeenstemming zijn gekomen, zij het in iets gewijzigde vorm. Bij die wijzigingen is de toepasselijkheid van de UAV 1989 echter nooit expliciet van de hand gewezen door AM. Ook anderszins is niet gebleken dat AM op enig ander moment die toepasselijkheid expliciet van de hand gewezen hebben, terwijl Thunnissen Bouw in de bevestigingsbrief van 20 juni 2008 omtrent de prijsstelling opnieuw melding heeft gemaakt van de UAV 1989. Bovendien zijn de UAV 1989 wel van toepassing verklaard op de min of meer gelijktijdig tussen partijen gesloten samenwerkingsovereenkomst met betrekking tot 45 koopwoningen. Een plausibele verklaring waarom die twee overeenkomsten op het punt van geschillenbeslechting zouden verschillen ontbreekt. Om die reden wordt geoordeeld dat het ervoor moet worden gehouden dat de UAV 1989 onderdeel uitmaken van de overeenkomst van 7 juli 2008. Op grond van het in die voorwaarden opgenomen arbitraal beding is de incidentele vordering toewijsbaar.
2.4.
AM zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van het incident worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Thunnissen Bouw begroot op
€ 543,00 aan salaris advocaat.
2.5.
AM zal tevens in de proceskosten van de hoofdzaak worden veroordeeld, nu zij nodeloos kosten heeft veroorzaakt door die hoofdzaak bij de verkeerde rechter aanhangig te maken, temeer nu Thunnissen Bouw reeds voor het aanbrengen van de zaak AM heeft gewezen op de toepasselijkheid van de UAV 1989. De kosten aan de zijde van Thunnissen Bouw in de hoofdzaak worden begroot op € 4.131,00 aan vastrecht.
2.6.
De gevorderde veroordeling in de nakosten, alsmede de over die kosten gevorderde wettelijke rente, is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen als na te melden.

3.De beslissing

De rechtbank
in het incident
3.1.
verklaart zich onbevoegd van de vordering in de hoofdzaak kennis te nemen,
3.2.
veroordeelt AM in de kosten van het incident, aan de zijde van Thunnissen Bouw tot op heden begroot op € 543,00,
3.3.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
in de hoofdzaak
3.4.
veroordeelt AM in de proceskosten, aan de zijde van Thunnissen Bouw tot op heden begroot op € 4.131,00.
3.5.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
veroordeelt AM in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 157,-- aan salaris advocaat,
- te vermeerderen met een bedrag van € 82,-- aan salaris advocaat, indien betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden en AM niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan, te vermeerderen met de wettelijk rente over die kosten vanaf 14 dagen na betekening van het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.S. Röell en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2021. [1]

Voetnoten

1.type: 1155