Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.[passagier sub 1]
1.Het procesverloop
2.De feiten
3.De vordering
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 25 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 180,00 aan buitengerechtelijke incassokosten;
- de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente.
4.De beoordeling
“Op 24 juli 2019 had de luchthaven van Amsterdam tussen 12:45 uur UTC en 19:15 uur UTC te kampen met een kapot brandstofsysteem. Ten gevolge hiervan zijn er die dag 326 vluchten geannuleerd en ontstond er totale chaos op de luchthaven van Amsterdam. Het toestel dat vlucht OS373 moest uitvoeren is op 24 juli 2019 naar platform J gesleept. Op 25 juli 2019 diende het vliegtuig van platform J naar de gate te worden gesleept, wat veel tijd in beslag nam. Het eerder verslepen van het toestel was niet mogelijk, omdat alle gates bezet waren”.Volgens de vervoerder gold “dit” ook voor vlucht LH2311 en resulteerde dit in een vertraging van 107 minuten. De kantonrechter kan dit niet volgen. In het bericht staat “LH2311/25 suffered delay 1.47 (…) for the same reason”, maar onduidelijk is wat precies wordt bedoeld met “the same reason”. De kantonrechter oordeelt dat uit het bericht van de station manager onvoldoende blijkt of het toestel van de ‘night stopper’ waarmee vlucht LH2311 uiteindelijk is uitgevoerd ook op 24 juli 2019 naar platform J gesleept moest worden en dat dit toestel als vlucht LH2311 op 25 juli 2019 eveneens van platform J naar de gate gesleept moest worden. Met dit bericht heeft de vervoerder daarom niet aannemelijk gemaakt dat een vertraging van 107 minuten is veroorzaakt ten gevolge van de brandstofstoring te Schiphol op 24 juli 2019.