ECLI:NL:RBNHO:2021:4017

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
13 mei 2021
Zaaknummer
8676606 CV EXPL 20-3791
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van incassokosten door gerechtsdeurwaarder

In deze zaak vordert Gerechtsdeurwaarderskantoor Baldinger B.V. betaling van openstaande facturen voor incassowerkzaamheden die zij heeft verricht voor de gedaagde partij. De gedaagde heeft een aantal facturen niet betaald en stelt dat Baldinger te veel kosten heeft gemaakt en zonder toestemming gerechtelijke procedures heeft gestart. De kantonrechter oordeelt dat Baldinger op basis van de toepasselijke algemene voorwaarden gerechtigd was om deze procedures te starten en dat zij zorgvuldig heeft gehandeld. Baldinger heeft voldoende bewijs geleverd van de verrichte werkzaamheden en de kosten die in rekening zijn gebracht. De kantonrechter wijst de vordering van Baldinger tot betaling van € 1.960,55 toe, inclusief wettelijke handelsrente en proceskosten. De tegenvordering van de gedaagde wordt afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van de gedaagde, die ongelijk heeft gekregen in deze procedure.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Alkmaar
Zaaknr./rolnr.: 8676606 \ CV EXPL 20-3791 BL
Uitspraakdatum: 4 mei 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Gerechtsdeurwaarderskantoor Baldinger B.V.
gevestigd te Alkmaar
eiseres
verder te noemen: Baldinger
gemachtigde: S. Baldinger
tegen
[gedaagde] , h.o.d.n. [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
procederend in persoon
De zaak in het kort
Baldinger heeft incassowerkzaamheden voor [gedaagde] verricht. [gedaagde] heeft niet alle facturen van Baldinger betaald. Hij vindt dat Baldinger te veel kosten heeft gemaakt. Volgens [gedaagde] heeft Baldinger werkzaamheden verricht waarvoor geen opdracht is gegeven, zoals het starten van gerechtelijke procedures en het leggen van beslagen. De kantonrechter oordeelt dat Baldinger dit mocht doen op grond van de toepasselijke algemene voorwaarden, en dat Baldinger zorgvuldig te werk is gegaan. Verder heeft Baldinger voldoende gespecificeerd welke werkzaamheden zijn verricht, welke kosten aan [gedaagde] in rekening zijn gebracht, welke bedragen van de debiteuren van [gedaagde] zijn ontvangen, en welke bedragen aan [gedaagde] zijn uitbetaald. Baldinger mocht zijn vorderingen op [gedaagde] verrekenen met voor [gedaagde] geïncasseerde bedragen. De vordering tot betaling van het bedrag dat [gedaagde] na verrekening nog moet betalen wordt daarom toegewezen.

1.Het procesverloop

1.1.
Baldinger heeft bij dagvaarding van 23 juli 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Baldinger heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven. Baldinger heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft incasso-opdrachten aan Baldinger gegeven, die door Baldinger aan [gedaagde] zijn bevestigd bij brieven van 5 juni 2009, 14 april 2010, 10 september 2010, 14 december 2010, 18 april 2011 en 27 mei 2011.
2.2.
In deze opdrachtbevestigingen is aan [gedaagde] meegedeeld dat de algemene voorwaarden van Baldinger van toepassing zijn, dat die zijn afgedrukt op de achterzijde van het gebruikte briefpapier, te vinden zijn op de website en op verzoek worden toegezonden.
2.3.
Baldinger heeft vervolgens ten behoeve van [gedaagde] incassowerkzaamheden verricht, zowel buitengerechtelijk als gerechtelijk, en executiemaatregelen getroffen.

3.De vordering

3.1.
Baldinger vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.960,55.
3.2.
Zij legt aan de vordering – kort weergegeven – het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft de facturen voor door Baldinger verrichte incassowerkzaamheden en gemaakte kosten tot een bedrag van € 1.572,65 onbetaald gelaten, ondanks herhaalde aanmaning. Daarom is [gedaagde] ook wettelijke handelsrente verschuldigd (tot dagvaarding berekend op € 152,00) en buitengerechtelijke incassokosten (€ 235,90).

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering en voert daartoe – samengevat – het volgende aan. De door Baldinger geïncasseerde gelden zijn grotendeels opgegaan aan kosten, waarmee [gedaagde] niet akkoord is gegaan. Baldinger had die kosten niet mogen maken zonder voorafgaand overleg. [gedaagde] heeft geen toestemming aan Baldinger gegeven om kostbare gerechtelijke procedures te starten en beslagen te leggen. Het bepaalde in de algemene voorwaarden geeft Baldinger geen vrijbrief om naar eigen inzicht voor rekening van [gedaagde] werkzaamheden te verrichten en kosten te maken. Verder is onduidelijk welke werkzaamheden zijn verricht, en heeft Baldinger geïncasseerde gelden tot een bedrag van in totaal € 6.923,87 onbevoegd verrekend met (in andere dossiers) gemaakte kosten.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Baldinger veroordeelt tot betaling van het hiervoor genoemde bedrag van € 6.923,87.
4.3.
Baldinger betwist de tegenvordering.

5.De beoordeling

de vordering
5.1.
Vast staat dat [gedaagde] opdracht heeft gegeven aan Baldinger om vorderingen van [gedaagde] op een zestal debiteuren te incasseren. In dat verband heeft Baldinger werkzaamheden verricht en kosten gemaakt. Daarmee is het uitgangpunt dat [gedaagde] deze moet betalen.
5.2.
[gedaagde] heeft de facturen van Baldinger niet volledig betaald. [gedaagde] vindt – samengevat – dat Baldinger geen opdracht had voor alle verrichte werkzaamheden en gemaakte kosten, en dat Baldinger niet bevoegd is tot verrekening.
5.3.
Baldinger baseert zich op haar algemene voorwaarden. Bij antwoord heeft [gedaagde] de toepasselijkheid van de algemene voorwaarden betwist, omdat hij deze nooit zou hebben ontvangen. Naar aanleiding van dit verweer stelt Baldinger dat de algemene voorwaarden met iedere opdrachtbevestiging aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld, en dat [gedaagde] met de toepasselijkheid daarvan heeft ingestemd. Ter onderbouwing daarvan heeft Baldinger de zes onder de feiten genoemde opdrachtbevestigingen in het geding gebracht, op de achterzijde waarvan onbetwist de algemene voorwaarden zijn afgedrukt. In reactie daarop erkent [gedaagde] dat hij daarvan heeft kennisgenomen. Daarbij heeft [gedaagde] geen nadere feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan – als deze komen vast te staan – geoordeeld moet worden dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn.
5.4.
De kantonrechter neemt dus als vaststaand aan dat de algemene voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomsten tussen partijen. Op grond van artikel 3.1 van deze voorwaarden is Baldinger gemachtigd om in naam van de opdrachtgever alle benodigde handelingen te verrichten die naar het oordeel van Baldinger noodzakelijk en/of nuttig zijn voor het incasseren van een vordering, waaronder (onder meer) het starten van een gerechtelijke procedure en het executeren van een gerechtelijke uitspraak.
5.5.
Daarmee kan [gedaagde] niet worden gevolgd in zijn stelling dat Baldinger niet zonder voorafgaand overleg mocht overgaan tot gerechtelijke invordering of executie van een verkregen vonnis. Baldinger moet bij haar beoordeling van de vraag of het starten van een gerechtelijke procedure of het nemen van executiemaatregelen noodzakelijk en/of nuttig is, uiteraard wel de zorgvuldigheid betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Baldinger stelt in dit verband dat zij steeds heeft gehandeld overeenkomstig haar mogelijkheden en geldende voorschriften, gericht op een maximaal haalbaar resultaat. Daarbij heeft Baldinger correspondentie in verschillende dossiers overgelegd, waaruit blijkt dat overleg met [gedaagde] is gevoerd over het al dan niet starten van gerechtelijke procedures en het treffen van executoriale maatregelen. Zo is in een e-mail van 4 augustus 2011 uitdrukkelijk aan [gedaagde] voorgehouden dat hij ernstig rekening moet houden met afwijzing van zijn vordering vanwege zijn bewijspositie, en is hem gevraagd of hij toch tot dagvaarding wil overgaan, in welk geval een begroting van de proceskosten zal worden gemaakt. In een brief van 1 september 2010 vraagt [gedaagde] zelf om heropening van een dossier ter verdere executie van een vonnis. En in een e-mail van 25 januari 2012 heeft Baldinger aan [gedaagde] gevraagd wat hij prefereert, een betalingsregeling of dagvaarding. In dit licht bezien heeft [gedaagde] onvoldoende aangevoerd om aan te nemen dat Baldinger haar zorgvuldigheidsplicht heeft geschonden.
5.6.
Baldinger heeft al haar facturen en afrekeningen in de zes dossiers overgelegd. Daarin is gedetailleerd omschreven welke werkzaamheden zijn verricht c.q. welke kosten in rekening zijn gebracht. Ook heeft Baldinger de voorbladen van alle beslagexploten overgelegd. Daarmee heeft Baldinger voldoende onderbouwd dat en welke werkzaamheden in de verschillende dossiers zijn verricht, welke bedragen van de debiteuren zijn ontvangen, welke kosten aan [gedaagde] in rekening zijn gebracht en welke bedragen aan hem zijn uitbetaald. Verder beschikt Baldinger onbetwist over een online systeem, waarmee opdrachtgevers toegang hebben tot een digitale versie van hun dossiers. [gedaagde] stelt weliswaar dat de onlineversie niet functioneerde, maar licht dit verder niet toe. Daarmee moet worden aangenomen dat [gedaagde] ook op die manier de voortgang in zijn dossiers heeft kunnen volgen.
5.7.
Verder heeft [gedaagde] niet gemotiveerd betwist dat de door Baldinger in rekening gebrachte bedragen in overeenstemming zijn met de tarieven zoals deze zijn overeengekomen in de algemene voorwaarden en het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarders.
5.8.
Baldinger heeft op grond van de wet (artikel 6:127 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek) de bevoegdheid om zijn vorderingen op [gedaagde] voor gemaakte kosten en salaris voor verrichte werkzaamheden, te verrekenen met bedragen die Baldinger ten behoeve van [gedaagde] heeft geïncasseerd. Dit geldt ook wanneer de vordering voortvloeit uit een ander dossier dan dat waarin een betaling ten behoeve van [gedaagde] is gedaan. Ook dan zijn partijen over en weer elkaars schuldeiser en schuldenaar, en is Baldinger bevoegd zowel tot betaling van haar schuld aan [gedaagde] in het ene dossier als tot het afdwingen van de betaling van haar vordering in het andere dossier.
5.9.
De conclusie is dat de kantonrechter de door Baldinger gevorderde hoofdsom van € 1.572,65 zal toewijzen.
5.10.
Baldinger vordert een bedrag van € 235,90 voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat Baldinger voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijk incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief, en zal worden toegewezen.
5.11.
Ook de gevorderde wettelijke handelsrente, waartegen [gedaagde] geen zelfstandig verweer heeft gevoerd, is toewijsbaar over de hoofdsom. De rente over de buitengerechtelijke kosten wordt afgewezen, omdat niet is gesteld of gebleken dat deze kosten daadwerkelijk zijn betaald. De rente over de hoofdsom zal worden toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, omdat een concrete eerdere verzuimdatum niet is gesteld of gebleken.
5.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Daarbij wordt [gedaagde] ook veroordeeld tot betaling van € 94,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door de eisende partij worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
de tegenvordering
5.13.
Gelet op hetgeen in de zaak van de vordering is overwogen en beslist, moet de tegenvordering van [gedaagde] worden afgewezen.
5.14.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij ongelijk krijgt. Gezien de samenhang met de zaak van de vordering vindt de kantonrechter het redelijk om de proceskosten voor Baldinger in de zaak van de tegenvordering op nihil te stellen.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Baldinger van € 1.960,55, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 1.572,65 vanaf 23 juli 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Baldinger tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 85,40
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 374,00
en veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 94,00 aan nasalaris, voor zover daadwerkelijk nakosten door Baldinger worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst de vordering voor het overige af.
de tegenvordering
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor Baldinger worden vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.W.S. Kiliç en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter