Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
Zowel [eiseres] als Pre Wonen heeft gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd. Voorafgaand aan de zitting heeft [eiseres] bij brief d.d. 3 maart 2021 nog stukken toegezonden. Pre Wonen heeft bij brief d.d. 24 februari 2021 een akte ex artikel 225 juncto 227 Rv ingediend. Bij brief d.d. 2 maart 2021 heeft Pre Wonen nog stukken toegezonden.
2.De feiten
3.De vordering
I. Pre Wonen veroordeelt om binnen dertig dagen na betekening van het vonnis een gerechtelijke procedure te starten tegen [bovenbuurman] tot beëindiging van de huurovereenkomst en tot ontruiming, zulks op straffe van een dwangsom;
II. de huurprijs van de woning met ingang van zes maanden voor het uitbrengen van de dagvaarding bepaalt op € 271,21 tot en met 21 mei 2020 en op € 274,03 vanaf 1 juni 2020, waardoor [eiseres] recht heeft op teruggave van het teveel betaalde, vastgesteld in een bedrag van € 2.453,55, zijnde 60% van de huurprijs;
III. de huurprijs van de woning met ingang van zes maanden voor het uitbrengen van de dagvaarding, tot de datum waarop de overlast is beëindigd, vaststelt in een bedrag van
€ 274,03 per maand, zijnde 40% van de huidige huurprijs;
IV. Pre Wonen veroordeelt tot betaling aan [eiseres] van een bedrag aan immateriële schadevergoeding van € 2.000,00 te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de dag van dagvaarding;
V. Pre Wonen veroordeelt in de kosten van deze procedure te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 dagen na het vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
4.Het verweer
5.De beoordeling
6.De beslissing
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.