ECLI:NL:RBNHO:2021:4181

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
4 mei 2021
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
8288048
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugvordering opleidingskosten van piloot in strijd met goed werkgeverschap

In deze zaak vorderde Eastern Airways (UK) Limited, een buitenlandse luchtvaartmaatschappij, terugbetaling van opleidingskosten van een piloot, [werknemer], na zijn ontslag. De kantonrechter oordeelde dat de terugvordering in strijd was met goed werkgeverschap. De opleiding was verplicht voor de functie en de luchtvaartmaatschappij had geen recht meer op terugbetaling, omdat het vliegtuigtype waarop de werknemer vloog kort na zijn ontslag was uitgefaseerd. De kantonrechter wees de vordering van Eastern Airways af en kende de tegenvordering van [werknemer] toe, die om terugbetaling van ingehouden opleidingskosten vroeg. De kantonrechter oordeelde dat het niet redelijk was om [werknemer] tot terugbetaling te verplichten, terwijl zijn collega’s, die ook boventallig waren verklaard, dit niet hoefden te doen. De vordering tot betaling van een ontslagvergoeding werd afgewezen, omdat [werknemer] niet redundant was geworden. De proceskosten werden toegewezen aan Eastern Airways, die in het ongelijk was gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8288048 \ CV EXPL 20-927
Uitspraakdatum: 4 mei 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Eastern Airways (UK) Limited
gevestigd te Kirmington, Verenigd Koninkrijk
eiseres in conventie, gedaagde in reconventie
verder te noemen: Eastern Airways
gemachtigde: mr. J.J.M.I. Kamsteeg
tegen
[werknemer]
wonende te [woonplaats]
gedaagde in conventie, eiser in reconventie
verder te noemen: [werknemer]
gemachtigde: mr. F.E. Olberts
De zaak in het kort
Het gaat in deze zaak om een werkgever (een buitenlandse luchtvaartmaatschappij) die na ontslagname door een van haar werknemers (een vlieger) opleidingskosten van deze vlieger terugvordert en om de werknemer die terugbetaling vordert van al ingehouden opleidingskosten en betaling van een ontslagvergoeding (‘redundancy payment’). Over de opleidingskosten oordeelt de kantonrechter dat er op grond van de opleidingsovereenkomst een terugbetalingsplicht is, maar dat het in dit geval in strijd met het goed werkgeverschap is de werknemer daaraan te houden. Van belang is dat het gaat om een voor de functie verplichte opleiding en dat het belang van de luchtvaartmaatschappij bij het studiekostenbeding (terugverdienen investering) sowieso al kwam te vervallen, omdat de kort na de opzegging het vliegtuigtype waarop de werknemer vloog is uitgefaseerd. Aangenomen wordt dat de werkgever dit al wist ten tijde van de opzegging door de werknemer. De kantonrechter vindt het onder die omstandigheden niet redelijk dat de werknemer wel wordt verplicht tot terugbetaling van de opleidingskosten, maar zijn collega’s, die door de uitfasering van het vliegtuigtype in dezelfde periode boventallig werden , niet. De vordering van de werkgever tot terugbetaling van de opleidingskosten wordt daarom afgewezen en de tegenvordering van de werknemer tot terugbetaling van het deel van de opleidingskosten dat met het salaris is verrekend, wordt toegewezen. De tegenvordering van werknemer tot betaling van een ontslagvergoeding wordt afgewezen, omdat de werknemer niet overtollig (‘redundant’) is geworden.

1.Het procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek van Eastern Airways om een Europees betalingsbevel van 13 februari 2019;
- het op 13 maart 2019 door [werknemer] ingediende verweer tegen het Europese betalingsbevel;
- de beschikking van de rechtbank Den Haag van 24 april 2019 waarin de zaak is verwezen naar de kantonrechter bij de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen;
- het vonnis van 17 december 2019 van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, waarin de rechtbank zich (in een door [werknemer] opgeworpen onbevoegdheidsincident) onbevoegd heeft verklaard van de vordering kennis te nemen, en de zaak heeft verwezen naar de rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem;
- een conclusie van antwoord van 20 mei 2020 van [werknemer] op de vordering van Eastern Airways, waarbij een tegenvordering is ingediend;
- een schriftelijke reactie van Eastern Airways van 30 juli 2020;
- een schriftelijke reactie van [werknemer] van 26 augustus 2020, waarbij om afgifte van stukken ex artikel 843a Rv wordt verzocht;
- een schriftelijke reactie van Eastern Airways van 23 september 2020;
- een vermeerdering van eis van [werknemer] van 31 maart 20201.
1.2.
Op 1 april 2020 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Eastern Airways en [werknemer] hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.

2.Feiten

2.1.
Op 7 september 2015 is [werknemer] in dienst getreden bij Eastern Airways in de functie van piloot (First Officer) op het vliegtuigtype Jetstream 41 (hierna: J41), met als standplaats Aberdeen Airport. In de arbeidsovereenkomst is een opzegtermijn van drie maanden opgenomen.
2.2.
Om bevoegd te zijn een bepaald type vliegtuig te besturen, is een specifieke training (hierna: Type Rating) verplicht. In artikel 29 van de arbeidsovereenkomst is overeengekomen dat [werknemer] de kosten voor de type rating voor de J41 (£ 15,000) aan Eastern Airways moet terugbetalen als hij binnen drie jaar na aanvang van de opleiding op eigen initiatief de organisatie verlaat.
2.3.
In 2017 is [werknemer] overgeplaatst naar Amsterdam in de functie van als First Officer op het vliegtuigtype Embraer 170 (hierna: E170). In een Questionnaire die [werknemer] ten behoeve van zijn selectie voor deze functie moest invullen, staat dat de opzegtermijn vier maanden is.
2.4.
Bij brief van 19 oktober 2017 heeft Eastern Airways aan [werknemer] bevestigd dat zijn Type Rating voor de E170 op 13 november 2017 zal starten en ook in welk geval de bijbehorende opleidingskosten van £ 20,000 door [werknemer] terugbetaald moeten worden. Volgens de brief is er geen terugbetalingsverplichting in de volgende situaties:

Should your employment with Eastern Airways cease due to:a) The Company ceasing to tradea) The Company ceasing to operate this type of aircraft to which this agreement relatesb) You are made redundantc) You lose your pilot’s licensethen there will be no obligation on you to repay any outstanding bond.”
2.6.
Bij de brief van 19 oktober 2017 hoort een document genaamd ‘Conversion Bond – Embraer 170’ (hierna: Bond Agreement), waarin het volgende is opgenomen:

I accept the terms of this letter as above and agree to be bonded for the sum of £20.000 from the first day of the training course. I accept that the bond will be repayable over three years; not decreasing for the first year.
Should I leave Eastern Airways of my own volition or am responsible for the termination of my employment before the end of the bond period, then I undertake to repay Eastern Airways any outstanding bond amount. The amount I will be liable for would be calculated by deducting from the bonded sum, an amount equal to one 24th of £20.000 for each full month of service completed after the initial 12 months. I understand I will be advised of the amount I owe and I agree to repay Eastern Airways the full amount I am liable for at any time during my notice period. However, I agree that the full amount will be paid before my termination date and that salary payments during my notice period can be used as repayment.”
[werknemer] heeft de Bond Agreement op 13 november 2017 voor akkoord ondertekend.
2.5.
Op 17 juli 2018 heeft [werknemer] zijn arbeidsovereenkomst per 16 november 2018 opgezegd, omdat hij elders een andere baan had geaccepteerd.
2.6.
Op 18 juli 2018 heeft Eastern Airways de ontslagname van [werknemer] per 16 november 2018 schriftelijk bevestigd en hem gewezen op zijn verplichting tot terugbetaling van de opleidingskosten van GPB 20.000,.
2.7.
Op 20 juli 2018 heeft [werknemer] Eastern Airways laten weten dat hij bij zijn opzegging per abuis is uitgegaan van een opzegtermijn van vier in plaats van drie maanden. In reactie daarop heeft Easter Airways [werknemer] bij e-mail van 24 juli 2018 aan [werknemer] bevestigd dat zijn arbeidsovereenkomst 19 oktober 2018 (in plaats van 16 november 2018) zal eindigen.
2.8.
Op 23 juli 2018 heeft Eastern Airways een mogelijke reorganisatie als gevolg van uitfasering van de E170 aangekondigd. Bij brief van 26 juli 2018 heeft Eastern Airways haar vliegers op de E170 (met uitzondering van [werknemer] ) bevestigd dat zij boventallig zullen worden omdat is besloten de E170 toestellen te retourneren aan de leasemaatschappij.
2.9.
Bij brief van 30 augustus 2018 heeft Eastern Airways haar vliegers op de E170 (met uitzondering van [werknemer] ) boventallig verklaard per 30 november 2018. Aan de vliegers is de keuze gegeven tussen het accepteren van een andere functie bij Eastern Airways of een beëindiging van het dienstverband onder betaling van een ‘redundancy pay’. In geval van een beëindiging van het dienstverband worden de openstaande opleidingskosten kwijtgescholden mits de vlieger tot 6 november 2018 doorwerkt.
2.10.
Bij e-mail van 15 september 2018 heeft [werknemer] aan Eastern Airways laten weten dat hij het er niet mee eens is dat hij opleidingskosten moet terugbetalen, terwijl zijn collega vliegers die boventallig zijn verklaard dat niet hoeven.
2.11.
Bij e-mail van 16 oktober 2018 heeft Eastern Airways [werknemer] laten weten dat er (na inhoudingen op zijn salaris in de maanden juli tot en met oktober 2018) nog £ 14,709.31 aan opleidingskosten openstaat. Ondanks betalingsvezoeken van Eastern Airways, heeft [werknemer] dit bedrag onbetaald gelaten.
2.12.
Op 19 oktober 2018 is de arbeidsovereenkomst van [werknemer] geëindigd. [werknemer] is aansluitend als vlieger bij DHL gaan werken.

3.De vordering

3.1.
Eastern Airways vordert dat de kantonrechter [werknemer] veroordeelt tot betaling van £ 14.709,- aan openstaande opleidingskosten en £ 47,15 aan rente.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat [werknemer] op grond van de Bond Agreement gehouden is tot terugbetaling van de opleidingskosten. Daarin is opgenomen dat [werknemer] de opleidingskosten volledig moet terugbetalen als hij binnen een jaar na aanvang van de opleiding ontslag neemt. Na gedeeltelijke verrekening met de salarisbetalingen van juli tot en met oktober 2018, resteert een bedrag van £ 14.709,- dat nog door [werknemer] moet worden terugbetaald.

4.Het verweer en de (vermeerderde) tegenvordering

4.1.
[werknemer] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat Eastern Airways de hoogte van de gevorderde geldsom onvoldoende heeft aangetoond, zodat de vordering moet worden afgewezen. Verder geldt dat de E170 was uitgefaseerd toen [werknemer] uit dienst ging, waardoor [werknemer] op grond van de overeenkomst geen vergoeding verschuldigd is. De vordering is ook in strijd met de redelijkheid en billijkheid, omdat de collega’s van [werknemer] de opleidingskosten niet hoeven terug te betalen en daarnaast een ontslagvergoeding hebben gekregen. Als Eastern Airways niet tegenstrijdig over de opzegtermijn had gecommuniceerd, had [werknemer] later opgezegd en had hij ook een dergelijk aanbod gehad.
4.2.
[werknemer] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Eastern Airways veroordeelt tot betaling van £ 5.290,69. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat dit bedrag onterecht is verrekend, omdat hij niet gehouden is tot terugbetaling van de opleidingskosten. Na vermeerdering van eis verzoekt [werknemer] tevens om toewijzing van een ‘redundancy payment’ van £ 4.256,33. Hij legt hieraan ten grondslag dat hij door de onduidelijke communicatie van Eastern Airways over de opzegtermijn abusievelijk eerder dan noodzakelijk heeft opgezegd waardoor hij (ten onrechte) geen ‘redundancy payment’ heeft ontvangen.
4.3.
Eastern Airways betwist de tegenvorderingen. Zij stelt dat [werknemer] door het tekenen van de Bond Agreement akkoord is gegaan met verrekening van (een deel van) de opleidingskosten, die verschuldigd zijn. Door zelf op te zeggen heeft hij geen recht op het voorstel dat zijn collega’s hebben gehad.

5.De beoordeling

Vordering en tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
Toepasselijkheid Nederlands recht
5.2.
Partijen zijn het erover eens dat Nederland sinds 2017 het land is van waaruit de arbeid gewoonlijk door [werknemer] werd verricht, zodat Nederlands recht op de arbeidsovereenkomst van toepassing is (artikel 8 lid 2 Rome I).
Incident artikel 843a Rv
5.3.
De kantonrechter wijst het verzoek van [werknemer] tot het overleggen en inzien van stukken op grond van artikel 843a Rv af. Het verzoek is te laat (bij dupliek) opgeworpen door [werknemer] en hij heeft er bovendien geen belang bij omdat in dit vonnis zonder de gevorderde stukken een eindbeslissing zal worden genomen.
Opleidingskosten
5.4.
De kern van deze zaak is of [werknemer] de opleidingskosten (Type Rating E170) van £ 20,000 aan Eastern Airways verschuldigd is.
5.5.
Eastern Airways stelt dat [werknemer] op grond van de Bond agreement verplicht is tot volledige terugbetaling, omdat hij binnen een jaar na aanvang van de opleiding ontslag heeft genomen. [werknemer] voert (primair) aan dat Eastern Airways een onjuiste uitleg aan de overeenkomst geeft. Hij stelt zich op het standpunt dat uit de brief van 19 oktober 2017 volgt dat er niet hoeft te worden terugbetaald als het vliegtuigtype niet langer in gebruik is, waarbij niet (ook) de voorwaarde geldt dat de arbeidsovereenkomst op initiatief van Eastern Airways is ontbonden. De formulering impliceert volgens [werknemer] dat het ophouden van de arbeidsrelatie (cease) en ontslag (redundancy) niet hetzelfde is.
5.6.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat de Bond agreement kwalificeert als een studiekostenbeding. Tussen partijen staat niet ter discussie dat het studiekostenbeding rechtsgeldig is, zodat ook de kantonrechter daar vanuit gaat.
5.7.
Partijen verschillen wel van mening over de reikwijdte/uitleg van het studiekostenbeding. Het uitgangspunt bij de uitleg van een studiekostenbeding is dat niet alleen gekeken moet worden naar de taalkundige betekenis van de tekst, maar ook naar de betekenis die partijen aan die tekst mochten toekennen, gelet op de gegeven omstandigheden van het geval en op basis van wat zij van elkaar mochten verwachten. [1] Bij die uitleg is allereerst van belang dat in het document dat [werknemer] op 13 november 2017 voor akkoord heeft ondertekend, het uitgangspunt is dat de opleidingskosten moeten worden terugbetaald wanneer [werknemer] zelf besluit (‘
on my own volition’) te vertrekken of zelf verantwoordelijk is voor de beëindiging van zijn dienstverband (‘
employment’). Aangezien [werknemer] zelf heeft besloten naar een andere werkgever over te stappen, is het uitgangspunt dat hij moet terugbetalen.
5.8.
In de brief van 19 oktober 2017 staat wanneer er niet hoeft te worden terugbetaald: ‘
Shouldyour employmentwith Eastern Airwayscease due to: (…) a)the company ceasing to operatethis type of aircraft to which this agreement relates, (…)’.De kantonrechter kan dit niet anders uitleggen dan dat de opleidingskosten (alleen dan) niet terugbetaald hoeven te worden, indien de arbeidsrelatie eindigt (ofwel ophoudt te bestaan; ‘
cease’) als gevolg van (‘
due to’) de omstandigheid dat Eastern Airways stopt (‘
cease’) met vliegen op het vliegtuigtype. Dat in het rijtje van uitzonderingen (onder b) ook de situatie van overtolligheid (‘
redundant’) genoemd wordt, valt te verklaren door het feit dat overtolligheid ook in andere situaties dan het uitfaseren van een vliegtuigtype kan ontstaan. Er hoeft op grond van de tekst dus niet terugbetaald te worden indien de arbeidsrelatie eindigt als gevolg van (‘
your employment cease due to’): a) de uitfasering van het vliegtuigtype en b) redundancy (overtolligheid). De kantonrechter vindt dat de arbeidsovereenkomst van [werknemer] niet is geëindigd door de uitfasering van het vliegtuigtype, maar door het besluit van [werknemer] om (al voordat het besluit tot uitfasering bekend werd gemaakt) een baan elders te accepteren en op te zeggen bij Eastern Airways. Dat deze beslissing van [werknemer] was ingegeven door geruchten/informatie over een ophanden zijnde uitfasering van de E170, doet daaraan niet af. [werknemer] had er immers ook (net als zijn collega’s) voor kunnen kiezen om het (definitieve/officiële) besluit hierover af te wachten. Dat [werknemer] om (overigens begrijpelijke) privé-redenen heeft besloten dit moment niet af te wachten, maakt dat de arbeidsrelatie is geëindigd ‘
on his own volition’. In dat geval is er op grond van de hoofdregel uit de Bond agreement een terugbetalingsplicht.
5.9.
Het tweede verweer van [werknemer] houdt in dat het in strijd met de redelijkheid en billijkheid is om [werknemer] tot terugbetaling van de opleidingskosten te verplichten. Wanneer Eastern Airways niet tegenstrijdig over de opzegtermijn had gecommuniceerd, zou hij pas later hebben opgezegd. In dat geval zou hij vermoedelijk ook een aanbod hebben gekregen zoals zijn collega’s dat hebben gehad (bij uitdiensttreding kwijtschelding van de opleidingskosten en een ontslagvergoeding), aldus [werknemer] .
5.10.
De kantonrechter zal dit verweer beoordelen aan de hand van de eisen van goed werkgeverschap zoals neergelegd in artikel 7:611 BW, in welke bepaling de algemene eisen van redelijkheid en billijkheid uit artikel 6:2 en 6:248 BW voor het arbeidsrecht uitdrukking vinden.
5.11.
De kantonrechter is van oordeel dat het terugvorderen van de opleidingskosten in de gegeven omstandigheden in strijd met het goed werkgeverschap is. Daarbij speelt een rol
dat het hier gaat om een verplichte opleiding voor de eigen functie, in welk geval meer terughoudendheid past voor het aannemen van een terugbetalingsregeling dan bij een opleiding die op eigen verzoek van de werknemer is gevolgd. Verder is in aanmerking genomen het belang/doel van het studiekostenbeding voor de werkgever dat erin gelegen is een werknemer enige tijd aan zich te binden, zodat de werkgever profijt heeft van de door hem betaalde opleiding. Voor Eastern Airways is dit belang op 6 november 2018 komen te vervallen. Doordat toen het laatste E170 toestel is uitgefaseerd, kon Eastern Airways haar investeringen vanaf dat moment dus sowieso (ongeacht ontslagname door [werknemer] ) niet meer terugverdienen. Verder gaat de kantonrechter er (gelet op wat [werknemer] daarover naar voren heeft gebracht en wat door Eastern Airways onvoldoende gemotiveerd betwist is) vanuit dat Eastern Airways er bij de opzegging van [werknemer] al mee bekend was dat de E170 zou worden uitgefaseerd, althans dat daartoe vergaande plannen bestonden. Dat het definitieve besluit pas na de opzegging aan de vliegers is meegedeeld, zoals door Eastern Airways naar voren is gebracht, doet daaraan niet af. Dat zegt immers niets over het moment waarop intern bij Eastern Airways bekend was dat de uitfasering eraan zat te komen. Vaststaat dat Eastern Airways [werknemer] bij zijn opzegging niet heeft geïnformeerd over deze ontwikkelingen. De kantonrechter vindt het onder die omstandigheden niet redelijk dat [werknemer] wel tot terugbetaling van de opleidingskosten verplicht wordt, maar zijn collega’s, die door de uitfasering van het vliegtuigtype kort na [werknemer] uit dienst zijn getreden, niet.
5.12.
De conclusie van het voorgaande is dat Eastern Airways op grond van het goed werkgeverschap [werknemer] niet tot terugbetaling van de opleidingskosten kan verplichten. De vordering van Eastern Airways wordt daarom afgewezen.
5.13.
Het voorgaande brengt ook met zich dat de inhoudingen die Eastern Airways op het salaris heeft gedaan ten behoeve van de terugbetaling van de opleidingskosten voor de E170, onterecht zijn geweest. De tegenvordering van [werknemer] om Eastern Airways te veroordelen tot terugbetaling hiervan, zal daarom worden toegewezen. De wettelijke rente daarover wordt toegewezen zoals gevorderd.
5.14.
[werknemer] heeft onder randnummer 52 van zijn conclusie van repliek nog opgemerkt dat Eastern Airways een eindafrekening en salarisspecificatie van de na te betalen bedragen dient te verstrekken. Hoewel die verplichting inderdaad op grond van artikel 7:626 BW op Eastern Airways rust, kan de kantonrechter haar hiertoe niet veroordelen, omdat in het petitum terzake geen vordering is ingesteld door [werknemer] .
Redundancy payment
5.15.
Ten aanzien van de vordering tot betaling van een ‘redundancy payment’ heeft [werknemer] gesteld dat hij door de onjuiste opzegtermijn in de Questionnaire abusievelijk eerder dan noodzakelijk heeft opgezegd, waardoor hij geen ‘redundancy payment’ heeft ontvangen. De redenering van [werknemer] is dat als hij direct van de juiste opzegtermijn van drie maanden was uitgegaan, hij pas een maand later (half augustus 2018) zou hebben opgezegd, in welk geval hij ook de brief van 26 juli 2018 (met het aanbod voor een redundancy payment) zou hebben ontvangen.
5.16.
De kantonrechter volgt deze redenering niet. Toen [werknemer] er op 20 juli 2018 achter kwam dat de opzegtermijn drie in plaats van vier maanden was, heeft hij ervoor gekozen zijn uitdiensttreding te vervroegen. Naar de kantonrechter aanneemt, deed hij dat om eerder (zo snel als mogelijk) bij zijn nieuwe werkgever te kunnen starten. Als [werknemer] twee dagen eerder (bij zijn opzegging op 18 juli 2018) al had geweten dat zijn opzegtermijn drie maanden was, dan is aannemelijk dat hij toen meteen per 19 oktober 2018 zou hebben opgezegd. Ook in dat geval zou hij de brief van 26 juli 2018 (met het aanbod voor een redundancy payment) niet hebben gekregen. Er zou ook dan immers geen sprake zijn geweest van ‘redundancy’, waardoor niet valt niet in te zien op grond waarvan [werknemer] dan toch aanspraak op een redundancy payment had kunnen maken.
5.17.
De conclusie is dat [werknemer] geen recht heeft op een redundancy payment, zodat zijn vordering terzake zal worden afgewezen.
Proceskosten
5.18.
De proceskosten in conventie komen voor rekening van Eastern Airways als de in het ongelijk gestelde partij. Het salaris gemachtigde wordt begroot op € 1.1119,00 (€ 373,00 x 3 punten).
5.19.
Omdat in reconventie beide partijen gedeeltelijk in het ongelijk zijn gesteld, ziet de kantonrechter ziet aanleiding te bepalen dat iedere partij in reconventie de eigen proceskosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt Eastern Airways tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor [werknemer] worden vastgesteld op een bedrag van € 1.119,- aan salaris van de gemachtigde van [werknemer] ;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
de tegenvordering
6.4.
veroordeelt Eastern Airways tot betaling aan [werknemer] van de inhoudingen die terzake de terugbetaling van de opleidingskosten voor de E170 op de salarisbetalingen zijn gedaan, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot aan de dag van de gehele betaling;
6.5.
bepaalt dat iedere partij de eigen kosten draagt;
6.6.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.7.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Aardenburg, kantonrechter en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter

Voetnoten

1.HR 13 maart 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4158, NJ 1981, 635 (Haviltex).