ECLI:NL:RBNHO:2021:4195
Rechtbank Noord-Holland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de passagier in haar vordering wegens gebrek aan procesvolmacht
In deze zaak heeft de kantonrechter op 14 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de buitenlandse luchtvaartmaatschappij Finnair OYj. De passagier, vertegenwoordigd door mr. D.E. Lof, had een vordering ingesteld, maar de gemachtigde heeft geen gehoor gegeven aan het bevel van de kantonrechter om een toereikende procesvolmacht in het geding te brengen. Dit leidde tot de conclusie dat de passagier niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar vordering.
De kantonrechter heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de gemachtigde niet beschikte over een toereikende procesvolmacht, wat betekent dat de passagier niet in staat was om haar vordering te onderbouwen. De vervoerder, Finnair OYj, had verzocht om de gemachtigde te veroordelen tot betaling van de proceskosten, omdat deze had gehandeld in strijd met de elementaire beginselen van het burgerlijk procesrecht. De kantonrechter overwoog dat er sprake kan zijn van misbruik van procesrecht indien de vordering evident ongegrond is.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat het onredelijk zou zijn om de passagier in de proceskosten te veroordelen, en heeft hij in plaats daarvan de gemachtigde, mr. D.E. Lof, veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de vervoerder, vastgesteld op € 1.500,00 exclusief btw. Dit vonnis is uitgesproken op de openbare terechtzitting en is uitvoerbaar bij voorraad.