Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
[de moeder] tevens in haar hoedanigheid van wettelijk vertegenwoordiger van [minderjarige] ,
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Holland op 21 mei 2021 uitspraak gedaan over een verzoek tot vernietiging van persoonsgegevens in het jeugdhulpdossier van een minderjarige, ingediend door de moeder als wettelijk vertegenwoordiger. De moeder verzocht de gemeente Langedijk om alle gegevens die betrekking hebben op haar en haar minderjarige zoon te vernietigen, op basis van artikel 17 lid 1 van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) en artikel 7.3.9 lid 1 van de Jeugdwet. De gemeente weigerde dit verzoek, stellende dat de gegevens minimaal 20 jaar bewaard moesten worden volgens artikel 7.3.8 lid 3 van de Jeugdwet.
De rechtbank oordeelde dat de gemeente de wet onjuist interpreteerde. Artikel 7.3.9 lid 1 Jeugdwet, dat de mogelijkheid biedt om gegevens te vernietigen na een verzoek van de betrokkene, gaat voor op de bewaarplicht van 20 jaar. De rechtbank concludeerde dat de gemeente de gegevens van de verzoekers in het jeugdhulpdossier moest vernietigen, ook al was er een wettelijke verplichting om deze gegevens te bewaren. De rechtbank benadrukte dat de gemeente onvoldoende rekening had gehouden met de privacy van de verzoekers en dat de argumenten van de gemeente niet voldoende gemotiveerd waren.
De rechtbank heeft de gemeente ook veroordeeld in de proceskosten van de verzoekers, die tot dat moment op € 1.430,00 waren begroot. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de gemeente onmiddellijk moet voldoen aan de uitspraak, ongeacht eventuele hoger beroep procedures.