ECLI:NL:RBNHO:2021:4297

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
19 mei 2021
Publicatiedatum
26 mei 2021
Zaaknummer
C/15/314083 / JU RK 21-453
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van een begeleide omgangsregeling tussen een vader en zijn vijf dochters in het kader van ondertoezichtstelling

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 19 mei 2021 uitspraak gedaan over een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI), de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering, om een begeleide omgangsregeling vast te stellen tussen een vader en zijn vijf dochters. De vader had eerder verzocht om een onbegeleide omgangsregeling, maar de GI stelde dat dit niet in het belang van de kinderen was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en de kinderen onder begeleiding van Esdégé-Reigersdaal moet plaatsvinden, gezien de zorgen over de communicatie van de vader met de kinderen en de impact daarvan op hun welzijn. De omgangsregeling houdt in dat de vader om de veertien dagen op een doordeweekse dag omgang heeft met de kinderen, waarbij de omgang is opgesplitst in kleinere groepen. Na vier keer opgesplitste omgang is er een gezamenlijke omgang met alle kinderen op zaterdag. De kinderrechter heeft ook extra omgangsdagen tijdens de zomervakantie en kerstvakantie vastgesteld. De beslissing is genomen met het oog op de veiligheid en het welzijn van de kinderen, waarbij de noodzaak van begeleiding tijdens de omgang is benadrukt.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Familie en Jeugd
Zittingsplaats: Alkmaar
Zaakgegevens : C/15/314083 / JU RK 21-453
datum uitspraak: 19 mei 2021
beschikking vaststellen zorg- of omgangsregeling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,hierna te noemen de GI,
gevestigd te Amsterdam,
betreffende
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 1]
,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 4] ,
[minderjarige 5], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [minderjarige 5] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats] ,
en
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende te [plaats] , gemeente [gemeente] .

1.Het procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 10 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 11 maart 2021;
- het verweerschrift met bijlagen van de vader van 31 maart 2021, ingekomen bij de griffie op 6 april 2021;
- het proces-verbaal (aanhouding) van de zitting van 8 april 2021, waarin de beslissing op het verzoek van de GI is aangehouden en de GI in de gelegenheid is gesteld een nader verzoek voor een begeleide omgangsregeling in te dienen;
- het nadere verzoek met bijlagen van de GI van 29 april 2021, ingekomen bij de griffie op 29 april 2021;
- de reactie op het nadere verzoek van de (advocaat van) vader van 6 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 6 mei 2021;
- de reactie op het nadere verzoek van de (advocaat van) moeder, met bijlage, van 10 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 10 mei 2021.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] wordt uitgeoefend door de moeder nadat het gezamenlijke gezag over de kinderen bij beschikking van deze rechtbank van 26 februari 2020 is beëindigd. Deze beschikking is op 23 februari 2021 bekrachtigd door het Hof te Amsterdam.
2.2
Bij beschikking van 5 juli 2017 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] onder toezicht gesteld, welke ondertoezichtstelling thans voortduurt tot 5 juli 2021.
2.3.
De kinderen wonen bij hun moeder.
2.4.
De kinderen hebben begeleide omgang met hun vader onder begeleiding van EsdégéReigersdaal.

3.Het verzoek

3.1
De GI heeft verzocht een omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vast te stellen. De GI heeft in haar nadere verzoek van 29 april 2021 verzocht de volgende omgangsregeling vast te stellen:
  • de omgang is één keer per 14 dagen op een doordeweekse dag;
  • de omgang is opgesplitst, dat wil zeggen, vader heeft de ene keer omgang met [minderjarige 5] en [minderjarige 4] en de andere keer heeft de vader omgang met [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Deze omgang zal worden begeleid door één begeleider van Esdégé-Reigersdaal. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleider van Esdégé-Reigersdaal;
  • na vier keer omgang opgesplitst volgt er een omgang met de vijf kinderen tegelijkertijd; zo kunnen de vader en de kinderen gedeelde herinneringen op blijven bouwen met elkaar. De omgang zal worden begeleid door twee begeleiders van Esdégé-Reigersdaal. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleiders van Esdégé-Reigersdaal. Op deze dagen kunnen vader, de kinderen en de begeleiders van Esdégé-Reigersdaal dan tevens een activiteit buitenshuis ondernemen;
  • de vader is te allen tijde binnen gehoorsafstand van de begeleiding, zodat de begeleiding hoort wat er aan communicatie plaatsvindt tussen de vader en de kinderen;
  • de omgang is volledig begeleid door een onafhankelijke jeugdzorgaanbieder, zoals Esdégé-Reigersdaal;
  • tante [tante] , de zus van de vader, is niet aanwezig tijdens de omgang. Wel kunnen er afspraken worden gemaakt over incidentele korte aanwezigheid van tante [tante] , bijvoorbeeld maximaal drie keer per jaar. De vader sluit dit dan voor het bezoek kort met de hulpverlening die het bezoek begeleidt. De moeder en de kinderen zijn tijdig op de hoogte van de aanwezigheid van tante [tante] .
3.2
De GI heeft het verzoek als volgt onderbouwd. Tijdens de zitting van 8 april 2021 is aan de GI de opdracht gegeven om nogmaals onderzoek te doen naar de mogelijkheid dat de vader begeleide omgang kan hebben met alle vijf de kinderen tegelijkertijd. De omgang wordt begeleid door Esdégé-Reigersdaal en de voorkeur van de begeleider gaat uit naar het laten voortduren van gesplitste omgang. De vader kan hierdoor beter zijn aandacht verdelen en er is meer rust en tijd, waardoor de kwaliteit van het bezoek is verbeterd. De vader heeft dan namelijk meer individuele aandacht voor de kinderen en kan de activiteiten beter aanpassen aan de leeftijd en de interesse van de kinderen. De begeleide omgang heeft tot op heden op tijdelijke basis plaatsgevonden op zaterdag. Esdégé-Reigersdaal wil graag dat de omgang gaat plaatsvinden op een doordeweekse dag, na de schooltijd van de kinderen. De begeleiders zullen de kinderen dan halen en brengen, zodat er geen spanning kan ontstaan bij de overdracht.
3.3
De GI is van mening dat het begrijpelijk is dat de vader omgang wil met alle vijf de kinderen tegelijkertijd zodat het gezin gezamenlijk herinneringen kan opbouwen. Uit het overleg met Esdégé-Reigersdaal is echter gebleken dat zelfs met meerdere begeleiders niet te voorkomen valt dat de vader schadelijke uitspraken doet tegen de kinderen. De vader staat open voor begeleiding, maar zijn overtuigingen zijn sterk en hij heeft moeite met reflecteren. Hierdoor heeft hij moeite met het aanpassen van zijn mening. Hierdoor zal de inzet van twee begeleiders gedurende het omgangsmoment niet bijdragen aan de kwaliteit van de omgang. Daarnaast zal het inzetten van een tweede begeleider een enorme inbreuk vormen op de privacy van de vader. Dit is naar de mening van de GI niet wenselijk. Om toch enigszins tegemoet te komen aan de wens van de vader om al zijn kinderen tegelijkertijd te zien, is steeds na vier maal opgesplitste omgang voorzien in eenmaal omgang met alle kinderen tegelijk. Voor die omgangsmomenten zijn wel twee begeleiders nodig.

4.De standpunten

4.1
De vader is het blijkens het verweerschrift van 31 maart 2021 en zijn reactie van 6 mei 2021 niet eens met het nadere verzoek van de GI. De verzochte omgangsregeling maakt dat zowel de frequentie als de duur van de omgang wordt ingeperkt. Een verdere beperking van de omgang is niet in het belang van de kinderen. De vader wil graag alle vijf zijn dochters tegelijk ontvangen. Hij is van mening dat hij zich goed kan concentreren op de kinderen tijdens de contactmomenten en zijn aandacht voldoende kan verdelen. De vader meent dat de omgang ook onbegeleid kan plaatsvinden, maar hij blijft desondanks zijn medewerking verlenen aan de begeleide omgang, eventueel met meerdere begeleiders. De vader is tevens van mening dat de omgang in het weekend moet blijven plaatsvinden. In het weekend is er geen schoolverplichting en hierdoor kunnen de kinderen zich goed concentreren op de omgangsmomenten zonder zich te hoeven bekommeren om andere verplichtingen zoals schoolgang, uitjes, speelafspraken met klas- en buurtgenootjes en de uitoefening van sport en hobby’s.
De vader heeft zelf aan de kinderrechter verzocht om een onbegeleide omgangsregeling vast te leggen alsmede omgangsmomenten met de kinderen gedurende vakanties en feestdagen evenredig vast te leggen, althans in goede justitie te bepalen.
Het verzoek van de GI betreffende de aanwezigheid van tante [tante] tijdens de omgangsmomenten is niet meer relevant, omdat de vader enige maanden geleden om hem moverende redenen het contact met haar heeft verbroken.
4.2
De moeder is het wel eens met het verzoek. De moeder vindt het van belang dat de omgang veilig en onder begeleiding plaatsvindt. De moeder is van mening dat de vader de kinderen te vaak belast met volwassenenproblematiek. De moeder wenst als voorwaarde voor omgang op te nemen dat de omgang per direct wordt gestaakt als blijkt dat de man de kinderen belast met volwassenenzaken.

5.De beoordeling

5.1
Ingevolge artikel 265g, eerste lid, van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna te noemen: BW), voor zover hier van belang, kan de kinderrechter op verzoek van de GI een regeling inzake de uitoefening van het recht op omgang vaststellen of wijzigen voor zover die in het belang van de minderjarige nodig is.
5.2
Voor zover de kinderrechter kan nagaan, is de thans geldende omgangsregeling tussen de vader en de kinderen vastgelegd in een ongedateerde schriftelijke aanwijzing van de GI (vermoedelijk van 2019), waarin onder meer het volgende is opgenomen:
De William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering stelt de volgende omgangsregeling vast:
De bezoeken vinden plaats op zaterdag om de week van 12.15 uur tot 18.15 uur bij vader thuis.
De bezoeken worden begeleid door begeleiders van Esdege Reigersdaal, cluster [cluster] . De kinderen worden door de begeleiders van Esdege Reigersdaal, cluster [cluster] bij moeder thuis opgehaald en weer teruggebracht.
Tante [tante] is niet aanwezig tijdens de bezoekmomenten van de kinderen aan vader.
Het beroep van de vader om deze schriftelijke aanwijzing vervallen te verklaren is afgewezen in de beschikking van deze rechtbank van 17 september 2019 met zaaknummer C/15/291888 / JU RK 19-1467.
5.3
De GI verzoekt thans een omgangsregeling vast te stellen zoals onder 3.1 is omschreven.
5.4
De kinderrechter moet beoordelen of het in het belang van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] is dat een gewijzigde omgangsregeling wordt vastgesteld, zoals is verzocht. De kinderrechter overweegt daartoe als volgt.
5.5
De kinderrechter is van oordeel dat de GI goede redenen heeft aangedragen voor het laten voortduren van begeleide omgang tussen de vader en de kinderen. Uit het oorspronkelijke verzoek van 10 maart 2021 van de GI en de bijlagen blijkt duidelijk dat de vader soms onhandige en onwenselijk dingen zegt tegen en doet met de kinderen. De GI is gestart met begeleide omgang nadat [minderjarige 1] in 2018 over onbegeleide omgang had verteld dat de vader seksueel grensoverschrijdend gedrag tegenover haar zou hebben vertoond. In juli 2020 heeft de vader [minderjarige 1] op haar verzoek – maar zonder medeweten van de moeder – ’s avonds laat opgehaald bij een busstation in de woonplaats van de moeder en haar mee naar huis genomen. Pas de volgende ochtend heeft de vader de moeder gebeld met de vraag of zij thuis niet iemand miste. In december 2020 heeft de vader [minderjarige 1] boos aangesproken op de brief die zij aan de kinderrechter had gestuurd voor het hoger beroep over de gezagsbeëindiging. Verder blijkt uit het dossier dat de vader de kinderen regelmatig heeft belast met negatieve uitlatingen over de moeder. Ook heeft de vader zich recent rondom het hoger beroep over de gezagsbeëindiging in het bijzijn van de hulpverlening zeer dreigend uitgelaten over de moeder en haar directe familie, waarna er melding is gedaan bij de politie en Veilig Thuis. Uit de motivering van het oorspronkelijke verzoek blijkt dat is geprobeerd om de begeleiding af te bouwen, maar dat dat niet is gelukt omdat de vader er dan niet in slaagt om de omgang positief en voor de kinderen onbelast te laten verlopen.
De kinderrechter gaat daarom uit van de noodzaak van begeleiding van de omgang tussen de vader en de kinderen, zowel tijdens de omgang als gedurende de overdrachtsmomenten.
5.6
De kinderrechter neemt op basis van de stukken en de bespreking ter zitting als vaststaand aan dat de begeleide omgang – ook in de beleving van de kinderen – overwegend positief verloopt.
5.7
Tijdens de omgang tussen de vader en alle kinderen tegelijk in aanwezigheid van één begeleider is gebleken dat het de begeleider niet lukt om voldoende zicht te houden op het handelen van de vader. Om die reden is de GI voorstander van het opsplitsen van de kinderen gedurende de omgangsmomenten.
5.8
Tijdens de zitting van 8 april 2021 is gebleken dat de vader een sterke voorkeur heeft voor omgang met al zijn vijf dochters tegelijkertijd, maar dat door de GI nog niet onderzocht was hoe de vader op verantwoorde wijze met vijf kinderen tegelijk omgang kon hebben. Daarna heeft de GI dit alsnog onderzocht en het onder 3.1 vermelde nadere (gewijzigd) verzoek gedaan.
5.9
De kinderrechter is van oordeel dat het nadere verzoek van de GI in grote lijnen moet wordt toegewezen, omdat deze regeling in het belang is van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] , [minderjarige 4] en [minderjarige 5] . Met de verzochte regeling wordt naar het oordeel van de kinderrechter in voldoende mate tegemoetgekomen aan de belangen van de kinderen én de vader. Zoals hiervoor onder 5.5 is overwogen en uit de door de GI overgelegde stukken naar voren komt, is er een gerede kans dat de vader de kinderen belast met volwassenenproblematiek als hij alleen is met de kinderen. Begeleiding door één begeleider is niet toereikend om de vader en vijf kinderen in de gaten te houden. Verder zitten er ook grenzen aan de mogelijkheden van de begeleiding. Met de verzochte omgangsregeling wordt de omgang meestal gesplitst, zodat de vader en de begeleider voldoende aandacht hebben voor de kinderen. Hierdoor wordt de kans dat de vader de kinderen belast met volwassenenproblematiek geminimaliseerd. Bovendien is er hierdoor meer individuele aandacht voor de kinderen. Hoewel de vader zijn dochters afzonderlijk per saldo minder zal zien, mag wel worden verwacht dat de kwaliteit van de omgangsmomenten omhoog gaat doordat er meer ruimte is voor persoonlijke aandacht. Verder wordt er tegemoetgekomen aan de wens van de vader om al zijn dochters tegelijk te zien, zodat zij gezamenlijk ervaringen opdoen en herinneringen maken. Bovendien ziet de vader al zijn dochters op deze wijze even vaak.
5.1
In afwijking van het verzoek van de GI zal de kinderrechter bepalen dat de omgang met de vijf kinderen tegelijk niet op een doordeweeks dag, maar op zaterdag zal plaatsvinden. Omdat deze omgang ook is bedoeld om de vader en de kinderen in staat te stellen buitenshuis iets te ondernemen, zal de kinderrechter aansluiten bij de tot nog toe geldende regeling en bepalen dat deze omgang plaatsvindt op de zaterdagmiddag van 12.15 uur tot 18.15 uur. Van de GI mag worden verwacht dat zij in staat is om voor de circa zes keer dat er per jaar gezamenlijke omgang plaatsvindt in het weekend, passende begeleiding te regelen.
Verder zal de kinderrechter de duur van de omgang op de doordeweekse dagen vaststellen op drie uren per keer. In het nadere verzoek is de tijdsduur niet omschreven, maar de kinderrechter acht het in het belang van alle betrokkenen dat daarover geen misverstand kan bestaan.
Ten slotte acht de kinderrechter het verstandig om te bepalen dat Esdégé-Reigersdaal dan wel een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding wordt belast met de omgangsbegeleiding. Het is immers denkbaar dat de GI niet altijd een beroep kan (blijven) doen op Esdégé-Reigersdaal voor de begeleiding van de omgang.
De kinderrechter zal niet de door de moeder bepleite voorwaarde opnemen dat de omgang per direct wordt gestaakt als blijkt dat de man de kinderen belast met volwassenenzaken. De kinderrechter acht dit een te starre bepaling en verwacht dat de begeleiders en de GI naar bevind van zaken zullen handelen als er onwenselijke voorvallen voorkomen tijdens de omgang. Gezien het feit dat de vader het contact met tante [tante] heeft verbroken, is er ook geen aanleiding om in de omgangsregeling iets op te nemen over de eventuele aanwezigheid van tante [tante] gedurende de omgang.
5.11
De vader heeft verzocht om in de omgangsregeling ook een evenredige verdeling van de vakanties en feestdagen op te nemen. Dat is naar het oordeel, gelet op de noodzaak van begeleiding gedurende de omgang, geen realistische wens. De kinderrechter heeft wel begrip voor de wens van de vader om gedurende vakanties en feestdagen extra contact te hebben met zijn kinderen. Gelet op de vaststelling dat de begeleide omgang overwegend positief verloopt, mag worden aangenomen dat extra contactmomenten gedurende vakanties en feestdagen ook in het belang van de kinderen zijn. De kinderrechter zal om die reden bepalen dat er in de zomervakantie twee extra omgangsdagen en in de kerstvakantie één extra omgangsdag zullen zijn.
5.12
Een en ander leidt ertoe dat het verzoek van de GI zal worden toegewezen op de wijze als onder 6.1 is omschreven. Deze toewijzing van het verzoek van de GI heeft tot gevolg dat het verzoek van de vader tot het vaststellen van een onbegeleide omgangsregeling wordt afgewezen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
bepaalt als omgangsregeling tussen de vader en de minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
[minderjarige 3], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
[minderjarige 4], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
[minderjarige 5], geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
  • de begeleide omgang is één keer per veertien dagen gedurende drie uren op een doordeweekse dag;
  • deze omgang is opgesplitst, in die zin dat de vader de ene keer omgang heeft met [minderjarige 5] en [minderjarige 4] en de andere keer met [minderjarige 3] , [minderjarige 2] en [minderjarige 1] . Deze omgang zal worden begeleid door één begeleider van EsdégéReigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleider;
  • na vier keer opgesplitste omgang volgt er een omgang met de vijf kinderen tegelijkertijd. Deze omgang vindt plaats op zaterdagmiddag van 12.15 uur tot 18.15 uur en zal worden begeleid door twee begeleiders van Esdégé-Reigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. Op deze dagen kunnen vader, de kinderen en de begeleiders dan tevens een activiteit buitenshuis ondernemen. De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleiders;
  • gedurende de zomervakantie zijn er twee extra omgangsdagen van 12.15 uur tot 18.15 uur op een doordeweekse dag met de vijf kinderen tegelijkertijd. Deze omgang zal worden begeleid door twee begeleiders van Esdégé-Reigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. Op deze dagen kunnen vader, de kinderen en de begeleiders dan tevens een activiteit buitenshuis ondernemen De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleiders. Uiterlijk op 1 juni voorafgaand aan de zomervakantie worden deze dagen vastgesteld door de begeleiding, na overleg met de vader, de moeder en (zo lang de ondertoezichtstelling loopt) de GI;
  • gedurende de kerstvakantie is er op één dag van 12.15 uur tot 18.15 uur omgang met de vijf kinderen tegelijkertijd. Deze omgang zal worden begeleid door twee begeleiders van Esdégé-Reigersdaal of een andere professionele instantie voor jeugdzorg/omgangsbegeleiding. Op deze dag kunnen vader, de kinderen en de begeleiders dan tevens een activiteit buitenshuis ondernemen De kinderen worden opgehaald en thuisgebracht door de begeleiders. Uiterlijk op 1 december voorafgaand aan de kerstvakantie wordt deze dag vastgesteld door de begeleiding, na overleg met de vader, de moeder en (zo lang de ondertoezichtstelling loopt) de GI;
  • de vader is gedurende de omgang te allen tijde binnen gehoorsafstand van de begeleiders, zodat de begeleiding kan horen wat er aan communicatie plaatsvindt tussen de vader en de kinderen;
  • de omgang is volledig begeleid door een onafhankelijke jeugdzorgaanbieder, zoals Esdégé-Reigersdaal;
6.2
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3
wijst af hetgeen meer of anders is verzocht.
Deze beschikking is gegeven door mr. W.P. van der Haak, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Bos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Amsterdam