In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 3 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer, [verzoeker], die zijn ontslag op staande voet wilde aanvechten. [verzoeker] was sinds 28 april 2020 in dienst bij [verweerder], een bedrijf dat hem op 13 januari 2021 per e-mail op de hoogte stelde van de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst. Dit ontslag vond plaats terwijl [verzoeker] in quarantaine zat, in afwachting van de uitslag van een coronatest. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag prematuur was, omdat de uitslag van de coronatest op dat moment nog niet bekend was. De rechter stelde vast dat [verzoeker] zich op 10 januari 2021 ziek had gemeld, maar dat [verweerder] geen verzuimbegeleiding had ingeschakeld en hem onterecht had ontslagen. De kantonrechter vernietigde het ontslag en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst voortduurt, waardoor [verzoeker] recht had op doorbetaling van zijn loon tot de einddatum van het dienstverband op 27 april 2021. Tevens werd [verweerder] veroordeeld tot betaling van de wettelijke verhoging en rente, en de proceskosten werden aan [verweerder] opgelegd.