Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring
- de incidentele conclusie van antwoord.
2.De beoordeling in het incident
3.De beslissing
21 juli 2021voor conclusie van antwoord.
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak vordert DKVG in een incident dat de Rechtbank Noord-Holland zich onbevoegd verklaart. AVC, de eiseres in de hoofdzaak, stelt echter dat de rechtbank wel bevoegd is om de zaak te behandelen. De procedure omvat een dagvaarding, een incidentele conclusie tot onbevoegdverklaring en een incidentele conclusie van antwoord. In de hoofdzaak vordert AVC dat de rechtbank verklaart dat zij de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden, en zo niet, dat de rechtbank de koopovereenkomst alsnog ontbindt. Daarnaast vordert AVC een contractuele boete van € 367.500,00, vermeerderd met rente en kosten.
De koopovereenkomst waar AVC zich op beroept, is op 3 september 2019 gesloten en betreft een onroerende zaak in Badhoevedorp. AVC stelt dat DKVG tekort is geschoten in de nakoming van deze overeenkomst. DKVG betwist de bevoegdheid van de rechtbank en stelt dat de hoofdzaak slechts een geschil betreft over een betalingsverbintenis, waarvoor de bevoegde rechter in [plaats 2] zou zijn. DKVG wijst ook op de keuze van woonplaats in de koopovereenkomst, die volgens hen een aanwijzing is voor de relatieve bevoegdheid van de rechtbank in [plaats 2].
De rechtbank concludeert echter dat de vorderingen van AVC voortvloeien uit een koopovereenkomst met betrekking tot een onroerende zaak, en dat de rechtbank Noord-Holland op grond van artikel 103 Rv bevoegd is. De rechtbank wijst de incidentele vordering van DKVG af en veroordeelt DKVG in de proceskosten van het incident. De zaak zal op 21 juli 2021 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord.