Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het verdere procesverloop
de onderhavige verordening van toepassing is op de overeenkomst tussen partijen”.
2.De beoordeling
3.De beslissing
griffierecht € 226,00
salaris gemachtigde € 467,50
Rechtbank Noord-Holland
In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland werd behandeld, heeft de kantonrechter op 12 mei 2021 een eindvonnis gewezen in een civiele procedure tussen een passagier en Swiss International Air Lines AG. De passagier, wonende in België, had een vordering ingesteld tegen de luchtvaartmaatschappij, die gevestigd is in Basel, Zwitserland. De procedure omvatte eerder een tussenvonnis waarin de kantonrechter de partijen de gelegenheid bood om zich uit te laten over het voornemen om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie voor te leggen. Swiss had in een eerdere fase van de procedure verweer gevoerd, maar trok uiteindelijk haar verweren in en verzocht om de vordering van de passagier toe te wijzen.
De kantonrechter heeft in het eindvonnis geoordeeld dat de vordering van de passagier toewijsbaar is, aangezien Swiss deze niet heeft weersproken. De kantonrechter heeft Swiss veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.440,42 aan de passagier, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast zijn de proceskosten aan de zijde van de passagier, die door Swiss moeten worden vergoed, gespecificeerd. De kantonrechter heeft ook de gevorderde rente over buitengerechtelijke kosten afgewezen, omdat niet was aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk waren betaald. Het vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
Dit vonnis is van belang voor de rechtspraktijk, omdat het inzicht biedt in de behandeling van luchtvaartzaken en de rol van prejudiciële vragen in dergelijke procedures. De beslissing van de kantonrechter benadrukt ook de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen ten opzichte van passagiers en de gevolgen van het intrekken van verweren in een rechtszaak.