10.4Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet is gebleken, dat is voldaan aan het criterium dat is opgenomen in artikel 4.3.3, derde lid en onder a, PMVNH. De beroepsgrond slaagt.
11. De beroepen zijn gegrond. Het bestreden besluit komt wegens strijd met artikel 3:46 Awb en strijd met artikel 4.3.3 PMVNH voor vernietiging in aanmerking.
12. De rechtbank ziet aanleiding zelf in de zaak te voorzien. Zij neemt daarbij het navolgende in aanmerking. Het aan het bestreden besluit klevende gebrek leent zich niet voor herstel. Uit het vorenoverwogene volgt dat ervan moet worden uitgegaan dat nut en met name noodzaak van het kunnen (uit)oefenen van de sleepstartmethode op het zweefvliegveld (blijvend) ontbreken. Daarmee is en kan niet worden voldaan aan een van de cumulatief opgesomde criteria als opgenomen in het derde lid van artikel 4.3.3 PMVNH. Gegeven de hiervoor onder 8 en 9.1 weergegeven uitleg van verweerders toetsingskader, brengt dit met zich mee dat niet is voldaan aan de voor ontheffingverlening vereiste toepassingsvoorwaarde dat het belang van de heersende natuurlijke rust in een stiltegebied zich niet tegen ontheffingverlening verzet. Verweerder heeft de ontheffing daarom niet kunnen verlenen en moet deze weigeren. De rechtbank merkt daar nog bij op dat het argument van de vereniging dat zij medewerking heeft verleend aan de verplaatsing van haar activiteiten en dat de betrokken overheden zouden hebben toegezegd dat zij op het zweefvliegveld over dezelfde faciliteiten zou kunnen beschikken als op de oude locatie en dus ook van de sleepstartmethode gebruik zou kunnen maken, niet kan leiden tot een ander oordeel, omdat dergelijke toezeggingen, die overigens niet nader zijn onderbouwd, nog niet meebrengen dat aan de voorwaarde voor ontheffing van het verbod om met een motorzweefvliegtuig in een stiltegebied op te stijgen of te landen is voldaan. De rechtbank zal de ontheffing alsnog weigeren en zal daarbij bepalen dat haar uitspraak in de plaats treedt van het te vernietigen bestreden besluit.
13. De overige beroepsgronden van eisers behoeven gelet op het voorgaande geen bespreking meer.
14. Omdat de rechtbank de beroepen gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eisers het door hen betaalde griffierecht vergoedt.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder verder in de door eisers gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op in totaal € 2.136,00 (waarvan € 1.068,00 ten behoeve van eisers sub 1 tot en met 4 en € 1.068,00 ten behoeve van eiser sub 3; 1 punt voor het elk indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 534,00 en een wegingsfactor 1).
- verklaart de beroepen gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- weigert de ontheffing, aangevraagd door de vereniging op 13 november 2018, om in het stiltegebied te starten en te landen met een motorsleepvliegtuig en bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,00 aan eisers sub 1 tot en met 4 en van € 178,00 aan eiser sub 5 te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eisers sub 1 tot en met 4 tot een bedrag van € 1.068,00 en van eiser sub 5 tot een bedrag van eveneens € 1.068,00.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.M. Bruin, rechter, in aanwezigheid van
mr. W.I.K. Baart, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 juni 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Wet milieubeheer
Artikel 1.2
1. Provinciale staten stellen ter bescherming van het milieu een verordening vast.
2 De verordening bevat ten minste:
a. (…);
b. regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder in bij de verordening aangewezen gebieden.
Artikel 1.3
1. Bij de provinciale milieuverordening kan worden bepaald dat daarbij aangewezen bestuursorganen in daarbij aangegeven categorieën van gevallen ontheffing kunnen verlenen van bij die verordening aangewezen regels, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet.
(…)
3 Het betrokken orgaan houdt bij de beslissing op de aanvraag om een ontheffing in ieder geval rekening met het voor hem geldende milieubeleidsplan.
Provinciale Milieu Verordening Noord-Holland
Artikel 4.1.2
1. Als gebieden waarvoor regels gelden voor het voorkomen of beperken van geluidhinder, zogenaamde stiltegebieden, zijn aangewezen:
(…)
9. Wieringermeer-Noord; (…).
Artikel 4.3.1
1. In een stiltegebied is het verboden om een toestel te gebruiken, indien daardoor de ervaring van de natuurlijke geluiden kan worden verstoord.
2. Een toestel als bedoeld in het eerste lid is in elk geval:
(…);
f. een gemotoriseerd luchtvaartuig.
Artikel 4.3.3
1. Gedeputeerde staten kunnen ontheffing verlenen van de verboden, gesteld in artikel 4.3.1, indien het belang van de heersende natuurlijke rust in dat gebied zich daartegen niet verzet.
2. (…)
3. Een ontheffingsaanvraag wordt in ieder geval getoetst aan de volgende criteria:
a. nut en noodzaak;
b. plaats van de activiteit en mate van verstoring; en
c. tijdsduur en periode waarbinnen de activiteit zich afspeelt.
Omgevingsverordening NH2020
Artikel 12.2 Lopende procedures
Het oude recht blijft van toepassing tot een besluit onherroepelijk wordt, als voor de inwerkingtreding van de betreffende bepaling van deze verordening:
a. een aanvraag om het besluit is ingediend en het besluit binnen 2 jaar daarna is genomen;
(…).