ECLI:NL:RBNHO:2021:4848

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
16 juni 2021
Zaaknummer
8168185 \ CV EXPL 19-17807
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake annulering vlucht door vervoerder

In deze zaak hebben de passagiers EasyJet Airline Company Limited gedagvaard na de annulering van hun vlucht van Amsterdam naar Milaan op 3 maart 2018. De passagiers vorderden compensatie op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij annuleringen. De vervoerder, EasyJet, was niet verschenen op de eerste zitting en werd bij verstek veroordeeld tot betaling van compensatie aan de passagiers. EasyJet kwam in verzet tegen dit verstekvonnis, stellende dat de annulering het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk zware sneeuwval en wind op Schiphol, waardoor de vlucht niet kon worden uitgevoerd.

De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de vervoerder onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de vlucht niet alsnog, zij het met vertraging, kon worden uitgevoerd. De rechter oordeelde dat de weersomstandigheden niet zodanig waren dat de annulering gerechtvaardigd was, en dat de vervoerder niet had aangetoond dat het inzetten van een vervangend toestel niet mogelijk was. De kantonrechter bevestigde het verstekvonnis en verklaarde het verzet ongegrond, waarbij de vervoerder werd veroordeeld in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van luchtvaartmaatschappijen onder de Europese regelgeving en de noodzaak om adequaat bewijs te leveren voor claims van buitengewone omstandigheden die annuleringen rechtvaardigen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8168185 \ CV EXPL 19-17807
Uitspraakdatum: 7 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de rechtspersoon naar buitenlands recht
EasyJet Airline Company Limited
statutair gevestigd te Luton (Verenigd Koninkrijk)
eiser in het verzet
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. B. Koolhaas
tegen

1.[passagier sub 1]

wonende te [woonplaats]

2. [passagier sub 2]

wonende te [woonplaats]

3. [passagier sub 3]

4. [passagier sub 4]

beiden wonende te [woonplaats]

5. [passagier sub 5]

wonende te [woonplaats]

6. [passagier sub 6]

wonende te [woonplaats]

7. [passagier sub 7]

wonende te [woonplaats]
8.
[passagier sub 8]

9. [passagier sub 9]

beiden wonende te [woonplaats]

10. [passagier sub 10]

wonende te [woonplaats]
gedaagden in het verzet
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigden mr. I.G.B. Maertzdorff en mr. M.J.R. Hannink

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben de vervoerder gedagvaard om te verschijnen ten overstaan van de kantonrechter op de zitting van 12 juni 2019. De passagiers hebben op de rolzitting van
10 juli 2019 een akte houdende overlegging producties ingediend. De vervoerder is niet verschenen, waarna de vervoerder bij verstekvonnis van 21 augustus 2019 is veroordeeld. Bij dagvaarding van 24 oktober 2019 is de vervoerder in verzet gekomen tegen dat verstekvonnis.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam-Schiphol Airport naar Linate Airport (Milaan, Italië) op 3 maart 2018, hierna: de vlucht. De geplande vertrektijd van de vlucht was om 07:10 uur lokale tijd (06:10 uur UTC). De geplande aankomsttijd van de vlucht was 08:55 uur lokale tijd.
2.2.
De vlucht is in de late namiddag van 2 maart 2018 geannuleerd.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde annulering.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 2.500,00 vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 3 maart 2018, of vanaf datum ingebrekestelling of vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag volledige betaling;
- € 544,50 of € 435,75 aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente 15 maart 2018 of vanaf de datum van betekening van deze dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;
- de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 14 dagen na de datum van dit vonnis.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de annulering van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 250,00 per passagier.
3.3.
De vervoerder is door de kantonrechter bij verstek veroordeeld tot betaling van het gevorderde. Ook de nevenvorderingen zijn toegewezen, met dien verstande dat het subsidiair gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke kosten is toegewezen en de gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten is afgewezen.
3.4.
De vervoerder vordert, in de verzetdagvaarding, dat de kantonrechter de vervoerder zal ontheffen van de veroordeling die in het verstekvonnis van 21 augustus 2019 is uitgesproken en de vorderingen van de passagiers afwijst, met veroordeling van de passagiers, voor zover mogelijk uitvoerbaar, in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering. Zij voert aan dat de annulering van de vlucht het gevolg is van buitengewone omstandigheden die zelfs door het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. De vlucht is geannuleerd omdat verwachte hevige weersomstandigheden (zware sneeuwval en wind) op Schiphol de uitvoering van de vlucht onmogelijk zouden maken. Deze weersomstandigheid verhinderde de uitvoering van de vlucht in kwestie zoals bedoeld in overweging 14 van de considerans van de Verordening. Ieder ander vliegtuig zou met dezelfde weersomstandigheden te maken hebben gehad. Het inzetten van een vervangend toestel zou dus geen redelijke maatregel zijn geweest waarmee de annulering voorkomen had kunnen worden, aldus de vervoerder.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Voorts wordt overwogen dat passagier sub 4 blijkens de akte houdende overlegging producties van de passagiers op 12 februari 2019 meerderjarig is geworden en daarmee in processueel opzicht een zelfstandige procespartij is. Dit is in het verstekvonnis van 21 augustus 2019 niet onderkend. De kantonrechter gaat er vanuit dat de vervoerder met de verstekdagvaarding tevens heeft bedoeld het verzet tegen passagier sub 4 in te stellen.
5.2.
Vast staat dat de vlucht is geannuleerd. Nu gesteld, noch gebleken is dat de vervoerder zich kan beroepen op artikel 5, eerste lid, onder c van de Verordening, geldt er in beginsel een compensatieplicht voor de vervoerder. Dit is anders indien de vervoerder kan aantonen dat de annulering het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
5.3.
Gelet op het bepaalde in de considerans van de Verordening onder 14, kunnen weersomstandigheden die uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen een buitengewone omstandigheid opleveren. Easyjet heeft in dit verband aangevoerd dat zware sneeuwval werd verwacht waardoor de uitvoering van de betreffende vlucht is verhinderd.
5.4.
Ter onderbouwing hiervan heeft Easyjet zich beroepen op een rapport waarin de ‘weather forecast’ van 2 maart 2018 (9.12. uur UTC) is opgenomen. In deze ‘weather forecast’ - voor zover hier van belang – is het volgende vermeld:
‘Band of snow spreading across France and W Alps –. Affecting AMS this evening and overnight.’
(…)
‘AMS: E’ly winds gusting 30-35KT until 17Z. Band of snow 22-04Z, moderate at times, 13cm’.
5.5.
Verder is in dit rapport opgenomen de ‘weather forecast’ van 2 maart 2018 (16:51 uur UTC), waarin – voor zover hier van belang - het volgende is vermeld:
‘AMS: E’ly winds gusting 30-35KT until 18Z. Band of snow 20-07Z, moderate at times from 22-04Z, with LVF’s possible Conditions improving through tomorrow morning, 13cm accumulations possible.
5.6.
De vervoerder heeft op basis van de voorspelde weersomstandigheden de beslissing genomen om de vlucht van Amsterdam naar Milaan niet uit te voeren. De kantonrechter overweegt dat het hierbij niet van belang is of de voorspelde weersomstandigheden zich uiteindelijk ook daadwerkelijk voordeden. Het gaat om de vraag of de vervoerder heeft aangetoond dat de vlucht geannuleerd moest worden, gelet op de voorspelde weersomstandigheden. Volgens de vervoerder was het, gezien de aanhoudende weersomstandigheden en daarmee gepaard gaande annuleringen en vertragingen, uiterst onwaarschijnlijk dat de vlucht alsnog had kunnen plaatsvinden. Zelfs indien de vlucht uitgevoerd had kunnen worden, dan had dit volgens de vervoerder tot extreme en onaanvaardbare vertraging geleid, waardoor annulering in dit geval de minst bezwaarlijke optie was. De vervoerder heeft dit echter niet onderbouwd. Uit de hierboven vermelde weersvoorspellingen blijkt dat rond de geplande vertrektijd van de vlucht (06:10 uur UTC) nog sprake zou zijn van ‘band of snow’ (tot 07:00 uur UTC), maar er blijkt uit deze voorspelling ook dat de weersomstandigheden in de loop van de ochtend zouden verbeteren. Voorts hebben de passagiers - onweersproken - gesteld dat het toestel dat de vlucht zou uitvoeren op de luchthaven van Schiphol aanwezig was. Gelet hierop heeft de vervoerder onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vlucht alleen kon worden geannuleerd en niet alsnog, zij het met vertraging, kon worden uitgevoerd.
5.7.
Het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden slaagt dan ook niet. De kantonrechter komt daarom niet toe aan de beantwoording van de vraag of de annulering ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet kon worden voorkomen.
5.8.
De conclusie is dat het verzet ongegrond is en dat het verstekvonnis zal worden bevestigd. In de omstandigheid dat passagier sub 4 in het verstekvonnis niet als zelfstandige procespartij is vermeld, ziet de kantonrechter geen aanleiding het verstekvonnis te vernietigen, nu het dictum van het verstekvonnis ongewijzigd blijft.
5.9.
De vervoerder zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van de verzetprocedure.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
verklaart het verzet ongegrond en bevestigt het verstekvonnis van 21 augustus 2019;
6.2.
veroordeelt de vervoerder tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de passagiers worden vastgesteld op een bedrag van € 218,00 aan salaris van de gemachtigde van de passagiers;
6.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter