ECLI:NL:RBNHO:2021:4960

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
9 juni 2021
Publicatiedatum
18 juni 2021
Zaaknummer
8685436 \ CV FORM 20-6523
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep op buitengewone omstandigheden in luchtvaartzaak afgewezen

In deze zaak hebben de passagiers, die een vervoersovereenkomst hadden gesloten met TAP Air Portugal, compensatie geëist voor een vertraging van meer dan drie uur op hun vlucht van Madeira naar Amsterdam op 13 januari 2020. De passagiers hebben een verzoek ingediend tot betaling van € 800,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten, op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder heeft de verschuldigdheid van deze compensatie betwist en aangevoerd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk het opleggen van slotrestricties door de luchtverkeersleiding.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen. Vervolgens is beoordeeld of de vervoerder voldoende bewijs heeft geleverd dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden. De vervoerder stelde dat de vertraging was veroorzaakt door een eerdere vlucht die met vertraging was uitgevoerd, wat leidde tot een nieuw slot dat door de luchtverkeersleiding was opgelegd. De kantonrechter oordeelde dat deze omstandigheden inderdaad als buitengewone omstandigheden kunnen worden aangemerkt, waardoor de vervoerder niet aansprakelijk was voor de compensatie.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter het verzoek van de passagiers afgewezen en hen veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de vervoerder. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep open tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8685436 \ CV FORM 20-6523
Uitspraakdatum: 9 juni 2021
Beschikking van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

2.
[passagier sub 2]
beiden wonende te [woonplaats]
verzoekende partij
verder te noemen: de passagiers
gemachtigde: ARAG Legal Services B.V. (Flight Claim)
tegen
de rechtspersoon naar buitenlands recht
TAP Air Portugal,
gevestigd te Lissabon (Portugal)
verwerende partij
verder te noemen: de vervoerder
gemachtigde: mr. P.C.X. de Leede en E.A. Pluijm

1.Het procesverloop

Dit verloop blijkt uit:
  • het vorderingsformulier (formulier A), ingekomen ter griffie op 3 augustus 2020;
  • het antwoordformulier (formulier C), ingekomen ter griffie op 29 oktober 2020.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben met de vervoerder een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan laatstgenoemde de passagiers diende te vervoeren van Madeira Airport, Funchal (Portugal) naar Amsterdam-Schiphol Airport op 13 januari 2020.
2.2.
De passagiers zijn met een vertraging van meer dan drie uur op de eindbestemming aangekomen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder verzocht in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.Het verzoek en het verweer

3.1.
De passagiers verzoeken de vervoerder te veroordelen tot betaling van:
- € 800,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 13 januari 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 120,00 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 13 januari 2020;
- de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De passagiers baseren het verzoek op de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof).
3.3.
De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is compensatie te betalen conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 800,00. Daarnaast maken de passagiers aanspraak op betaling door de vervoerder van de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente.
3.4.
De vervoerder betwist de verschuldigdheid en de hoogte van het verzochte. Op het verweer wordt - voor zover relevant - bij de beoordeling van het geschil ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van het verzoek kennis te nemen.
4.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming, zodat de vervoerder op grond van de Verordening in beginsel gehouden is de compensatie als bedoeld in de Verordening te voldoen. Dit is anders indien zij kan aantonen dat de vertraging het gevolg is van buitengewone omstandigheden als bedoeld in artikel 5 lid 3 van de Verordening.
4.3.
De vraag die voorligt is of de vervoerder met de door hem overgelegde producties en zijn toelichting daarop, voldoende heeft aangetoond dat de vertraging van de passagiers het gevolg is geweest van (doorwerking van) buitengewone omstandigheden.
4.4.
De vervoerder betoogt dat de luchtverkeersleiding ATFM Slot restricties heeft opgelegd aan de voorafgaande vlucht van Lissabon naar Funchal, vanwege de slechts weersomstandigheden, als gevolg waarvan de voorafgaande vlucht met een vertraging van 1 uur en 11 minuten is uitgevoerd. De onderhavige vlucht heeft vertraging opgelopen vanwege de vertraging van de voorafgaande vlucht, te weten 55 minuten, en ook deze vlucht kreeg te maken met een besluit van de luchtverkeersleiding om het toestel langer aan de grond te houden, waardoor de vertraging is opgelopen met nog eens 1 uur en 15 minuten. Een besluit van de luchtverkeersleiding tot het opleggen van restricties aan een vlucht is een omstandigheid die geheel buiten de invloedssfeer van de vervoerder ligt. De vervoerder kan niet anticiperen op de capaciteitsproblemen in het Europese luchtruim en hij kan hier geen invloed op uitoefenen. Daarnaast is een nieuw slot niet inherent aan de normale uitoefening van de activiteiten van de vervoerder. Er is dan ook sprake van buitengewone omstandigheden, aldus de vervoerder. De vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 2 uur en 10 minuten vertrokken naar Lissabon. De passagiers hebben te Lissabon de aansluitende vlucht naar Amsterdam-Schiphol Airport gemist. De vervoerder heeft de passagiers vervolgens omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht met beschikbare plaatsen naar de eindbestemming, aldus nog steeds de vervoerder.
4.5.
De kantonrechter is van oordeel dat een slot opgelegd door luchtverkeersbeheer een buitengewone omstandigheid kan vormen. Daarbij is van belang dat een luchtvaartmaatschappij bij het opleggen van een slot niet de mogelijkheid heeft om zelf te beslissen dat het betreffende vliegtuig eerder vertrekt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de vervoerder voldoende aannemelijk gemaakt dat de luchtverkeersleiding voorafgaand aan het vertrek van de voorafgaande vlucht een nieuw slot heeft opgelegd vanwege restricties op de plaats van vertrek en vervolgens aan de onderhavige vlucht vanwege restricties op de plaats van bestemming. Deze omstandigheden zijn dan ook aan te merken als buitengewone omstandigheden. De vervoerder heeft daarbij voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de passagiers heeft omgeboekt naar de eerstvolgende vlucht met beschikbare plaatsen naar Amsterdam-Schiphol Airport. De kantonrechter beantwoordt de vraag of de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft genomen om de vertraging van de passagiers te beperken dan ook bevestigend, zodat het beroep van de vervoerder op buitengewone omstandigheden slaagt. De vordering tot betaling van compensatie op grond van artikel 7 van de Verordening wordt afgewezen.
4.6.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers omdat deze ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt. De verzochte rente is toewijsbaar met ingang van de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst het verzochte af;
5.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten die aan de kant van de vervoerder tot en met vandaag worden begroot op € 124,00 aan salaris gemachtigde en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 62,00 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, vermeerderd met de wettelijke rente over deze bedragen vanaf de datum gelegen 14 dagen na betekening van deze beschikking tot aan de dag van de algehele voldoening.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.N. Schipper, kantonrechter, en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter
Tegen deze beschikking staat geen hoger beroep open