ECLI:NL:RBNHO:2021:5021

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
22 juni 2021
Zaaknummer
C/15/300930 / HA ZA 20-186
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bouwkundig deskundige voor onderzoek naar gebreken aan een nieuw opgericht bedrijfspand

In deze zaak, die voor de Rechtbank Noord-Holland is behandeld, is op 16 juni 2021 een vonnis uitgesproken in de procedure tussen de besloten vennootschap AMATIC SUPPLIES B.V. en een gedaagde partij. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis vastgesteld dat er een deskundigenonderzoek noodzakelijk is om de bouwkundige gebreken aan het bedrijfspand van AMATIC te onderzoeken. Partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de benoeming van een gezamenlijke deskundige, waardoor de rechtbank zelf een deskundige moest aanstellen. De heer ing. J.C. Kok, werkzaam bij Kode Consult, is benoemd als deskundige. De rechtbank heeft de deskundige de opdracht gegeven om verschillende vragen te beantwoorden met betrekking tot de bouwkundige staat van het pand en de verantwoordelijkheden van de gedaagde partij. Tevens is er een voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 6.534,- inclusief btw. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige en dat zij de deskundige toegang moeten verlenen tot noodzakelijke plaatsen voor het onderzoek. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/300930 / HA ZA 20-186
Vonnis van 16 juni 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
AMATIC SUPPLIES B.V.,
gevestigd te Zwaagdijk-Oost, gemeente Medemblik,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.A. Reijnen te Hoorn NH,
tegen
[gedaagde]
,
wonende te [woonplaats],
gedaagde in conventie,
eiser in reconventie,
advocaat mr. J.J.M. van Lint te Sassenheim.
Partijen zullen hierna Amatic en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 27 januari 2021,
  • de akte uitlating deskundigenrapportage van Amatic,
  • de akte uitlaten aangekondigde deskundigenrapportage van [gedaagde],
  • de brief van 26 april 2021 van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en in reconventie

2.1.
In het tussenvonnis is overwogen dat een deskundigenonderzoek noodzakelijk is. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over het aantal deskundigen, de persoon van de deskundige(n) en de door de rechtbank voorgestelde vraagstelling.
Persoon van de deskundige
2.2.
Partijen zijn het erover eens dat er één deskundige moet worden benoemd die gespecialiseerd is in bouwkunde.
2.3.
Volgens Amatic moet de deskundige een specialisatie hebben op het gebied van het beoordelen van bouwkwaliteit, bouwschades en bouwgebreken aan bedrijfspanden. Ook moet de deskundige ingeschreven in het LRGD (Landelijk Register van Gerechtelijk Deskundigen). De deskundige mag in het verleden geen werkzaamheden hebben verricht voor [gedaagde] of in het kader van een geschil waarbij [gedaagde] partij was. Ten slotte mag de deskundige niet gevestigd zijn in Noord-Holland, omdat dit het werkgebied is van [gedaagde] en de kans daarmee groot is dat de deskundige op enigerlei wijze betrokken is geweest bij [gedaagde].
2.4.
Volgens [gedaagde] is het niet nodig dat de deskundige gevestigd is buiten Noord-Holland. [gedaagde] is namelijk niet eerder bij bouwgeschillen betrokken geweest en kent dergelijke deskundigen niet. Bovendien is de onpartijdigheid en objectiviteit van de deskundige al gewaarborgd doordat de deskundige wordt gevraagd of hij/zij partijen of hun advocaten kent.
2.5.
De rechtbank overweegt als volgt. Partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over een gezamenlijk te benoemen deskundige. Als de rechtbank het goed begrijpt, hebben ze daar niet eens een poging toe ondernomen. Dit vonnis kon daarom niet op de oorspronkelijke datum uitgesproken kon worden, omdat de rechtbank nu zelf een deskundige moest zoeken. De rechtbank heeft de heer ing. J.C. Kok (hierna: Kok), werkzaam bij Kode Consult te Amersfoort, verzocht het onderzoek te verrichten. Kok is bouwdeskundige met als vakgebied (onder meer) bouwtechniek en bouwgebreken en is ingeschreven in het LRGD. Kok heeft aangegeven bereid te zijn en vrij te staan om het onderzoek te verrichten (en dus geen binding heeft met partijen of betrokken is geweest bij het geschil tussen partijen). De rechtbank zal daarom tot benoeming van Kok als deskundige overgaan.
2.6.
Kok heeft te kennen gegeven zijn onderzoek te willen uitvoeren met inachtneming van een aansprakelijkheidsbeperking, inhoudende:
“ Op deze werkzaamheden zijn de aansprakelijkheidsvoorwaarden van toepassing volgens hoofdstuk 6 van De Nieuwe Regeling van de rechtsverhouding tussen opdrachtgever en architect, ingenieur of adviseur (DNR-2011 - Herzien). De DNR-2011 is vrij en kosteloos te downloaden op www.NLingenieurs.nl.
Deze aansprakelijkheidsbeperking komt kort gezegd op het volgende neer:
1.
Kode Consult is alleen aansprakelijk voor directe schade als gevolg van toerekenbare tekortkomingen;
2.
De te vergoeden schade is beperkt tot de hoogte van de advieskosten met een maximum van € 1.000.000,00;
3.
Kode Consult is niet aansprakelijk voor personen die door de opdrachtgever worden voorgeschreven.”
2.7.
De publiekrechtelijke aard van de rechtsverhouding tussen de rechtbank en een deskundige, zoals geregeld in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), verzet zich tegen integrale toepassing van algemene voorwaarden. Deze aansprakelijkheidsbeperking is van toepassing in de verhouding tussen de deskundige en partijen. Daarom heeft de rechtbank partijen op voorhand verzocht met deze beperking in te stemmen. [gedaagde] heeft in de onder 1.1 vermelde correspondentie verklaard akkoord te gaan met de door Kok gestelde voorwaarden. Amatic heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te reageren op de door Kok gestelde voorwaarden, dus wordt geacht hiermee akkoord te zijn.
Vraagstelling
2.8.
Partijen zijn het erover eens dat aan de deskundige de vragen 2 t/m 7 moeten worden voorgelegd, zoals deze door de rechtbank zijn opgenomen in het tussenvonnis. Ook zijn partijen het erover eens dat de door Amatic voorgestelde twee extra vragen over meerwerk aan de deskundige moeten worden voorgelegd.
2.9.
[gedaagde] heeft als bezwaar tegen de voorgestelde vraag 1 aangevoerd dat deze zeer algemeen geformuleerd is en dat de deskundige daardoor mogelijk buiten de rechtsstrijd gaat treden. De deskundige moet zich bij zijn onderzoek beperken tot de door Amatic zelf aangevoerde, beweerdelijke gebreken.
Amatic heeft het voorgaande betwist en aangevoerd dat de vraag centraal staat of [gedaagde] een gebrekkige bedrijfsruimte heeft gerealiseerd. Met vraag 1 wordt dan ook niet buiten de rechtsstrijd getreden, aldus Amatic.
2.10.
De rechtbank zal aan de deskundige de vragen voorleggen zoals opgenomen in het tussenvonnis plus de twee door Amatic voorgestelde vragen over het gestelde meerwerk. De rechtbank volgt [gedaagde] niet in zijn standpunt dat de deskundige met de beantwoording van vraag 1 buiten de rechtsstrijd treedt. Het deskundigenonderzoek zal namelijk gericht zijn op de vraag of [gedaagde] een gebrekkig bedrijfspand heeft gerealiseerd. Niet in te zien valt waarom daarbij alleen gekeken kan worden naar de door Amatic geformuleerde gebreken. Amatic is namelijk niet deskundig op het gebied van bouwkundige gebreken en van haar kan dus ook niet verwacht te worden dat zij de gestelde bouwkundige gebreken limitatief aanwijst. Aangezien het om een volledig door [gedaagde] gerealiseerd bedrijfspand gaat, dient het gehele pand bouwkundige beoordeeld te worden. Het is aan de deskundige om te oordelen of het bedrijfspand gebreken vertoont.
Voorschot
2.11.
In de vorige beslissing is al aangekondigd door welke partij het voorschot op de kosten van de deskundige moet worden gedeponeerd. Partijen hebben zich daar verder niet over uitgelaten. Ter zitting hebben partijen al aangegeven dat zij zich kunnen vinden in een maximaal voorschot van € 6.000,-. Kok heeft aangegeven zijn kosten te begroten op € 5.400,- ex btw (€ 6,534,0 inclusief btw). Aangezien het begrote bedrag ex btw onder het bedrag van € 6.000,- ligt, zal de rechtbank het voorschot op dit bedrag bepalen.
Ten slotte
2.12.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.13.
Als een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige stuurt, moet zij daarvan direct afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.14.
Gelet op het voorgaande zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
1. Treft u bouwkundige gebreken aan in en aan het bedrijfspand aan de [vestigingsplaats] die niet zijn terug te voeren op invloeden ten gevolge van normaal gebruik, slijtage en/of veroudering?
Zo ja, welke zijn dat?
(Hierna zal worden uitgegaan van een bevestigend antwoord op de eerste vraag)
2. In hoeverre en in welke mate zijn de onder 1 bedoelde bouwkundige gebreken veroorzaakt door de werkzaamheden door [gedaagde] en zijn er nog andere omstandigheden die daarbij een rol hebben gespeeld?
3. Hoe groot acht u de kans dat het bedrijfspand in de toekomst verdere schade zal oplopen als gevolg van de werkzaamheden van [gedaagde]?
4. Welke maatregelen dienen te worden genomen om de onder 1 bedoelde gebreken te herstellen alsook eventuele toekomstige schade als bedoeld onder 3 te voorkomen?
5. Wat zijn de kosten verbonden aan de onder 4 bedoelde maatregelen, rekening houdend met een eventueel voordeel dat de eigenaar van het bedrijfspand geniet als gevolg van het treffen van deze maatregelen (nieuw voor oud)?
6. In productie 14 bij de dagvaarding en productie 30 van Amatic worden door BKD gebreken opgesomd in de uitvoering van de werkzaamheden van [gedaagde].
Kunt u beoordelen of die werkzaamheden door [gedaagde] als een goed aannemer zijn verricht?
Wilt u daarbij ook de opmerkingen over de bevindingen van BKD, zoals opgesomd in productie 45 bij de conclusie van antwoord, betrekken?
7. Heeft [gedaagde] de door [gedaagde] beweerde en door Amatic betwiste werkzaamheden die betrekking hebben op de posten “Meerkosten aluminium kozijnen”, “Meerwerk staalwerk”, “Meerkosten overhead deuren” en “Meerwerk technische installatie” die op de factuur van 7 december 2018 worden genoemd (productie 13 bij dagvaarding) en de door [gedaagde] beweerde en door Amatic betwiste werkzaamheden die op de factuur van 10 december 2019 worden genoemd (productie 47 bij conclusie van antwoord) daadwerkelijk verricht?
8. Heeft [gedaagde] in de facturen van 7 december 2018 en 10 december 2019 voor de bij vraag 7 bedoelde werkzaamheden een redelijke prijs bij Amatic in rekening gebracht?
Zo nee, wat is een redelijke prijs voor deze werkzaamheden?
9. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
De heer ing. J.C. Kok
werkzaam bij Kode Consult
adres: Pothstraat 7D, 3811 JJ, Amersfoort
telefoon: 033 7370600
fax: 033 7370601
mobiel: 06 59245922
website: www.kodeconsult.nl
e-mailadres: j.kok@kodeconsult.nl
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.534,- inclusief btw,
3.4.
bepaalt dat Amatic het voorschot dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat Amatic het procesdossier in afschrift aan de deskundige moet toesturen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
6 oktober 2021,
3.14.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van Amatic op een termijn van vier weken,
3.15.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.16.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2021. [1]

Voetnoten

1.type: IEV