In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen de vervoerder, Austrian Airlines A.G., wegens vertraging van hun vlucht van Amsterdam naar Addis Abeba via Wenen op 21 januari 2019. De passagiers arriveerden met meer dan drie uur vertraging op hun eindbestemming en vorderden compensatie op basis van de Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk instructies van de luchtverkeersleiding die leidden tot een vertraagde vertrek- en aankomsttijd. De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de vervoerder mogelijk te maken had met buitengewone omstandigheden, hij niet voldoende maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen. De kantonrechter stelde vast dat de vervoerder in de planning van de vlucht rekening had moeten houden met mogelijke vertragingen en dat de aangehouden reservetijd onvoldoende was om de aansluitende vlucht te halen. De vordering van de passagiers werd toegewezen, en de vervoerder werd veroordeeld tot betaling van € 2.400,00 aan compensatie, vermeerderd met wettelijke rente, en de proceskosten.