ECLI:NL:RBNHO:2021:5072

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
17 juni 2021
Publicatiedatum
23 juni 2021
Zaaknummer
8979949 \ CV EXPL 21-263
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toerekenbare tekortkoming in overeenkomst van opdracht inzake boekhouding en aansprakelijkheid voor schade door niet tijdig indienen van subsidieaanvragen

In deze zaak heeft Werkelixer B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde], die als boekhouder fungeerde voor Werkelixer. De vordering betreft een schadevergoeding van € 13.900,99, die Werkelixer stelt te hebben geleden door het niet tijdig indienen van subsidieaanvragen bij de belastingdienst. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een overeenkomst van opdracht was tussen Werkelixer en [gedaagde], waarbij [gedaagde] verantwoordelijk was voor het verwerken van de administratie en het aanvragen van subsidies. Tijdens de zitting is gebleken dat [gedaagde] niet de juiste procespartij was en dat de overeenkomst met een eenmanszaak was gesloten.

De kantonrechter heeft de feiten en het procesverloop in detail besproken. Werkelixer heeft gesteld dat [gedaagde] zijn verplichtingen niet is nagekomen, wat heeft geleid tot schade. [gedaagde] heeft echter betwist dat hij tekortgeschoten is en heeft aangevoerd dat Werkelixer niet tijdig de benodigde documenten heeft aangeleverd. De kantonrechter heeft de argumenten van beide partijen gewogen en geconcludeerd dat [gedaagde] in sommige gevallen niet kan worden verweten dat hij niet tijdig heeft gehandeld, omdat de verantwoordelijkheid voor het aanleveren van documenten bij Werkelixer lag.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade die Werkelixer heeft geleden door het niet indienen van de subsidieaanvraag voor werknemer [cc]. De vordering van Werkelixer is gedeeltelijk toegewezen voor een bedrag van € 727,43, terwijl de tegenvordering van [gedaagde] voor een bedrag van € 405,36 is toegewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat elke partij zijn eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. J.H. Gisolf op 17 juni 2021.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
locatie Zaanstad
Zaaknr./rolnr.: 8979949 \ CV EXPL 21-263
Uitspraakdatum: 17 juni 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Werkelixer B.V.
gevestigd en kantoorhoudende te Krommenie
eiseres
verder te noemen: Werkelixer
gemachtigde: mr. M.E. van Veen-de Haan (DAS)
tegen
[gedaagde] handelend onder de naam [bedrijfsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]

1.Het procesverloop

1.1.
Werkelixer heeft bij dagvaarding van 13 januari 2020 een vordering tegen [bedrijfsnaam 2] ingesteld. [bedrijfsnaam 2] , althans [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord en daarbij een tegenvordering ingediend.
1.2.
Werkelixer heeft vervolgens nog schriftelijk gereageerd in de zaak van de tegenvordering. Vervolgens is bij tussenvonnis van 18 maart 2021 zitting bepaald.
1.3.
Op 17 mei 2021 heeft een zitting plaatsgevonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht.
1.4.
Ter zitting is besproken dat niet de juiste procespartij is gedagvaard. [gedaagde] handelend onder de naam [bedrijfsnaam] heeft als eenmanszaak de overeenkomst van opdracht met Werkelixer gesloten en niet [bedrijfsnaam 2] De kantonrechter beschouwt daarom, na overleg en met goedvinden van partijen, in plaats van [bedrijfsnaam 2] [gedaagde] , handelend onder de naam [bedrijfsnaam] als procespartij.

2.De feiten

2.1.
Werkelixer exploiteert een arbeidsbemiddelingsbureau en een uitzendbureau, waarin zij onder meer uitzendkrachten van 55+ met een bijstand verleden uitzendt bij bedrijven.
2.2.
[gedaagde] exploiteert een boekhoudkantoor en deed de boekhouding van Werkelixer.
2.3.
Op 24 maart 2016 heeft [gedaagde] een offerte met de accountantskosten aan Werkelixer verzonden. Blijkens de offerte zouden de werkzaamheden onder andere bestaan uit:
“(…) Het verwerken van de administratie en het samenstellen van de (verlengd boekjaar) jaarrekening 2016 inclusief de aangifte vennootschapsbelasting 2016 en het publicatieverslag 2016. (…)”
2.4.
Bij e-mail van 8 juli 2020 heeft Werkelixer de overeenkomst van opdracht opgezegd en onder meer verzocht de boekhouding en licenties aan [xxx] over te dragen.
2.5.
Bij e-mail van 15 juli 2020 heeft Werkelixer wederom verzocht om de boekhouding over te dragen. Tevens heeft Werkelixer, voor zover hier van belang, het volgende geschreven:
“(…) op dit moment maak je me erg ongelukkig en verstoor/frustreer je mijn bedrijfsvoering en loop ik door nalatigheid 14.000,- aan subsidies mis. (…)”
2.6.
Bij brief van 21 augustus 2020 heeft Werkelixer een ingebrekestelling gestuurd.
2.7.
[gedaagde] heeft de boekhouding en de licenties uiteindelijk overgedragen. Bij brief van 25 september 2020 heeft de gemachtigde van Werkelixer [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor geleden schade en verzocht een bedrag van € 13.900,99 te voldoen.
2.8.
Bij e-mail van 26 oktober 2020 heeft [gedaagde] aan Werkelixer het volgende geschreven:
“(…) Geconstateerd is sowieso dat er bij Bas, mijzelf en de Belastingdienst dingen niet goed zijn gegaan. Voor de strategie om eea te regelen zullen we alleen moeten kijken hoe we dit het beste aan moeten vangen. Ik wil namelijk ook de fouten vanuit Bas worden uitbetaald door de fiscus.(…)”

3.De vordering

3.1.
Werkelixer vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 13.900,99 vermeerderd met de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. Tevens vordert Werkelixer de proceskosten vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten.
3.2.
Zij legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er sprake is van een overeenkomst van opdracht. Onderdeel van deze overeenkomst was onder meer het aanvragen van subsidie bij de belastingdienst voor een vijftal werknemers. [gedaagde] heeft nagelaten deze aanvragen in te dienen waardoor er sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van haar verplichtingen uit de overeenkomst. [gedaagde] is op grond van artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk voor de geleden schade.

4.Het verweer en de tegenvordering

4.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan – samengevat – dat Werkelixer de benodigde documenten niet, te laat en soms niet de juiste documenten heeft aangeleverd. [gedaagde] heeft bij twee van de vijf werknemers de bedoelde vinkjes van de loonaangifte bij de belastingdienst aangezet. Bij één van de werknemers heeft [gedaagde] het vinkje van de loonaangifte niet aangezet. In geval van de twee overige werknemers heeft [gedaagde] het vinkje van de loonaangifte niet aangezet omdat de benodigde beschikking niet was ontvangen en omdat [gedaagde] in oktober 2018 bericht had ontvangen dat het vinkje moest worden aangezet in mei 2018.
4.2.
[gedaagde] vordert bij wijze van tegenvordering dat de kantonrechter Werkelixer veroordeelt tot betaling van € 4.187,70. Hij legt aan de tegenvordering ten grondslag – kort weergegeven – dat er een drietal facturen onbetaald is gebleven. Daarnaast heeft [gedaagde] circa 25 uur besteed aan de overdracht van het dossier aan de opvolgend accountant. Deze uren (25 x € 85,- = € 2.571,25 incl. btw) dienen eveneens te worden betaald door Werkelixer.
4.3.
Werkelixer betwist de tegenvordering en stelt dat de overeenkomst van opdracht per 8 juli 2020 is opgezegd. Nadien zijn er geen opdrachten aan [gedaagde] meer verstrekt. Daarnaast dateren de facturen van 6 januari 2021. De dagvaarding is op 4 januari 2021 betekend. De facturen zijn kennelijk opgesteld ten behoeve van onderhavige procedure.

5.De beoordeling

de vordering en de tegenvordering
5.1.
De vordering en de tegenvordering lenen zich voor gezamenlijke behandeling.
5.2.
Tussen partijen staat vast dat er een overeenkomst van opdracht is gesloten voor het verwerken van de administratie van Werkelixer.
5.3.
Het gaat in deze zaak om de aanvraag van subsidie voor oudere werknemers (Loonkostenvoordeel/LKV) bij de belastingdienst. Werkelixer heeft desgevraagd ter zitting de werkwijze van de subsidieaanvraag toegelicht. Na het ondertekenen van de arbeidsovereenkomst met de werknemer van Werkelixer, moet de aanvraag van de LKV-subsidie binnen drie maanden door Werkelixer worden ingediend bij de gemeente of UWV. Zodra de beschikking is ontvangen, stuurt Werkelixer de beschikking naar [gedaagde] . [gedaagde] dient zorg te dragen voor het verdere proces bij de belastingdienst en dient Werkelixer op de hoogte te houden. Vervolgens ontvangt Werkelixer de beschikking van de belastingdienst, waarna het subsidiegeld automatisch wordt overgemaakt.
5.4.
Werkelixer heeft gesteld dat de aanvragen van de werknemers [aa] , [bb] , [cc] , [dd] en [ee] niet (tijdig) door [gedaagde] zijn ingediend bij de belastingdienst. Hierdoor heeft Werkelixer schade geleden ten bedrage van € 13.900,99, aldus Werkelixer. Werkelixer heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat er sprake is van wanprestatie aan de kant van [gedaagde] .
5.5.
De kantonrechter overweegt dat bij aansprakelijkheid uit opdracht centraal staat de norm dat een beroepsbeoefenaar ten opzichte van zijn cliënt de zorgvuldigheid in acht moet nemen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. Daarbij komt het aan op de invulling van de in artikel 7:401 BW vervatte norm dat een opdrachtnemer bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed opdrachtnemer in acht moet nemen. De omstandigheden van het geval bepalen of aan die norm is voldaan, waarbij aansprakelijkheid uit wanprestatie in het bijzonder ook de inhoud van de opdracht bepalend is.
5.6.
De kantonrechter zal de verwijten aan [gedaagde] per geval bespreken.
5.7.
Ten aanzien van werknemer [aa] heeft [gedaagde] als verweer aangevoerd dat hij niet tijdig de beschikking van het UWV van Werkelixer heeft ontvangen. Werkelixer heeft dit betwist en aangegeven dat de beschikking tijdens het bespreken van de jaarstukken in februari 2020 aan [gedaagde] is gegeven. Daarnaast heeft Werkelixer gesteld dat [gedaagde] , indien stukken ontbreken voor de aanvraag bij de belastingdienst, een waarschuwingsplicht heeft naar zijn cliënt.
De kantonrechter kan uit hetgeen Werkelixer heeft aangevoerd niet afleiden dat zij de beschikking van het UWV betreffende [aa] aan [gedaagde] heeft verstrekt. In zoverre valt [gedaagde] geen verwijt te maken. [gedaagde] heeft ook geen waarschuwingsplicht voor het tijdig aanleveren van de stukken. De aanvraag en het verkrijgen van de LKV-subsidie is onderdeel van het verdienmodel van Werkelixer. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde] specifieke kennis over deze regeling heeft of behoorde te hebben. Het blijft daarom de verantwoordelijkheid van Werkelixer te zorgen voor een goed verloop van deze aanvragen.
5.8.
Ten aanzien van werknemer [ee] heeft [gedaagde] als verweer aangevoerd dat hij in oktober 2018 de opdracht van Werkelixer heeft gekregen om de aanvraag bij de belastingdienst per 1 mei 2018 in te dienen. Volgens [gedaagde] was het niet mogelijk om met terugwerkende kracht de aanvraag in te dienen. Werkelixer heeft dit niet betwist. [gedaagde] kan hier geen verwijt worden gemaakt. Ook in dit geval is het de verantwoordelijkheid van Werkelixer voor een goed verloop van de aanvragen.
5.9.
Ten aanzien van de werknemers [bb] en [dd] is uit hetgeen [gedaagde] als verweer onderbouwd met bescheiden heeft aangevoerd, gebleken dat deze aanvragen bij de belastingdienst zijn ingediend. Dat Werkelixer geen beschikking van de belastingdienst heeft ontvangen, is [gedaagde] niet te verwijten. Hij hoefde dat ook niet in de gaten te houden omdat de belastingdienst haar beschikkingen rechtstreeks naar Werkelixer stuurt.
5.10.
In geval van de hiervoor genoemde vier werknemers kan niet worden geconcludeerd dat [gedaagde] heeft gehandeld in strijd met een op hem rustende zorgplicht. Gezien de aan hem verstrekte opdracht heeft [gedaagde] de zorgvuldigheid in acht genomen die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot mag worden verwacht. De vordering van Werkelixer ten aanzien van deze vier werknemers wordt afgewezen.
5.11.
Ten aanzien van werknemer [cc] heeft [gedaagde] desgevraagd ter zitting erkend dat hij een fout heeft gemaakt en dat de aanvraag niet bij de belastingdienst is ingediend. [gedaagde] heeft hiermee de zorgplicht geschonden en is toerekenbaar tekortgeschoten. [gedaagde] dient de schade ten aanzien van deze werknemer aan Werkelixer te vergoeden. Uit de door Werkelixer overgelegde stukken blijkt dat de schade € 727,43 bedraagt.
5.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Werkelixer gedeeltelijk, voor een bedrag van € 727,42 zal toewijzen.
5.13.
De gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom en de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten zijn, als niet weersproken, toewijsbaar. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen volgens het wettelijke tarief dat hoort bij de hoofdsom waartoe [gedaagde] zal worden veroordeeld.
5.14.
Ten aanzien van de onbetaald gebleven facturen van [gedaagde] oordeelt de kantonrechter dat de facturen met de nummers 21700002 en 21700003, die zien op de periode vóór de schriftelijke opzegging door Werkelixer inhoudelijk niet zijn betwist. Dat de facturen pas veel later zijn opgemaakt en verzonden, doet aan de juistheid van die facturen niet af. In totaal is dat een bedrag van € 405,36.
5.15.
De factuur met nummer 21700004 betreft werkzaamheden in de periode na de opzegging van de overeenkomst. Daarnaast vordert [gedaagde] vergoeding van nog circa 25 uur aan overdracht en dossiervorming betreffende LKV. Hierover heeft Werkelixer terecht aangevoerd dat er geen opdracht is gegeven tot het uitvoeren van deze werkzaamheden, althans die opdracht blijkt nergens uit. De kantonrechter zal dit gedeelte van de tegenvordering afwijzen.
5.16.
Omdat beide partijen, zowel betreft de vordering als betreffende de tegenvordering op onderdelen in het ongelijk zijn gesteld, worden de proceskosten gecompenseerd in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
de vordering
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Werkelixer van € 727,43, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 oktober 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Werkelixer van € 109,11 aan buitengerechtelijke incassokosten;
de tegenvordering
6.3.
veroordeelt Werkelixer tot betaling aan [gedaagde] van € 405,36;
de vordering en de tegenvordering
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij zijn eigen kosten draagt;
6.6.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.H. Gisolf en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter