Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 april 2021 met 7 producties
- de incidentele conclusie tot tussenkomst, subsidiair voeging, zijdens Doxa en Babbage
- de mondelinge behandeling, waarin de tussenkomst van Doxa en Babbage – na door de voorzieningenrechter ter zitting gepasseerd bezwaar van Partners in Communicatie tegen de tussenkomst door Doxa – is toegestaan
- de pleitnota’s van Partners in Communicatie, de Provincie en van Doxa en Babbage.
- zijdens Partners in Communicatie:
- [naam] , Bureau voor Overheidscommunicatie
- [naam] , SchaalX, en
- [naam] ,
- zijdens de Provincie:
- [naam] , Senior Inkoopadviseur
- [naam] , Teamsenior Communicatiebeleid en Middelen (regisseur/verbinder)
- [naam] , Advocaat in dienstbetrekking
- zijdens Doxa en Babbage:
- [naam] (Doxa Communicatie B.V.);
- [naam] (Babbage Company B.V.); en
- [naam] (Babbage Company B.V.)
- OnlyHuman Groep B.V. – toehoorder (via Skype)
- [naam] , TenderSuccess – toehoorder.
2.De feiten
3.Het geschil
Primair:
de Provincie te veroordelen de gunningsbeslissing (van 12 maart 2021) in te trekken en ingetrokken te houden, en
de Provincie te gebieden om de inschrijving van Partners in Communicatie te herbeoordelen met inachtneming van het te dezen te wijzen vonnis ten aanzien van de gronden voor herbeoordeling en door een nieuwe beoordelingscommissie die voldoet aan de vooraf verstrekte informatie wat betreft de kwaliteit en kwantiteit, en
de Provincie te gebieden om na de herbeoordeling van de inschrijving van Partners in Communicatie een nieuwe gunningsbeslissing te nemen;
Subsidiair:
de Provincie te veroordelen de gunningsbeslissing (van 12 maart 2021) in te trekken en ingetrokken te houden, en
de Provincie te gebieden om de inschrijving van Partners in Communicatie te herbeoordelen met inachtneming van het te dezen te wijzen vonnis ten aanzien van de gronden voor herbeoordeling, en
de Provincie te gebieden om na de herbeoordeling van de inschrijving van Partners in Communicatie een nieuwe gunningsbeslissing te nemen;
Meer subsidiair: een andere maatregel te treffen die in goede justitie redelijk is en recht doet aan de belangen van Partners in Communicatie;
In alle gevallen: de Provincie Noord-Holland te veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen een redelijke tegemoetkoming in de kosten van rechtsbijstand van eiseres, alsmede de nakosten (zonder of met betekening) van het in deze zaak te wijzen vonnis, met de aantekening dat als niet binnen veertien (14) kalenderdagen na wijziging van het vonnis aan de proceskostenveroordeling is voldaan daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf de vijftiende (15e) kalenderdag na dagtekening van het vonnis van UEA Voorzieningenrechter tot aan de dag der algehele voldoening;
In alle gevallen: een andere op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 25.000 (zegge: vijfentwintig duizend euro), althans een door U Edelachtbare Voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen bedrag, per dag of per dagdeel dat gedaagde in gebreke blijft bij de naleving van het vonnis.
4.De beoordeling
In het incident
Succhi di Frutta), punten 108 en 110) volgt dat de aanbestedende dienst het beginsel van gelijke behandeling moet respecteren. Dit beginsel beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen. Het betekent derhalve dat voor deze offertes voor alle mededingers dezelfde voorwaarden moeten gelden. De aanbestedende dienst dient voorts het transparantiebeginsel in acht te nemen (zie genoemd arrest
Succhi di Frutta, punt 111). Dat beginsel heeft in essentie ten doel te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Het impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en, anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria die op de betrokken opdracht van toepassing zijn. Deze eisen betreffen mede de door de aanbestedende dienst te hanteren beoordelingssystematiek. [1]
[h]et wel onduidelijk [is] hoeveel gebruik er van wordt gemaakt. Dit maakt dat het geen beschreven een score goed krijgt.” Voorts heeft de Provincie ter verdere motivering van de beoordeling van de inschrijving van Partners in Communicatie in het kort weergegeven wat Future op dit onderdeel heeft geboden om een ‘uitstekend’ te scoren: “
Deze partij biedt alle ingehuurde professionals een speciaal inwerkprogramma dat specifiek gericht is op de provincie Noord-Holland, voordat zij bij de provincie aan de slag gaan. Daarnaast is het onderscheid tussen vaste medewerkers en zzp’ers bij deze partij zeer gering. Hiermee biedt deze inschrijver naar het oordeel van de beoordelingscommissie een onderscheidende meerwaarde, bovenop hetgeen is uitgevraagd”.
gebruikdat kandidaten van de aangeboden opleidingsmogelijkheden maken, terwijl zij daar wel op is beoordeeld, hetgeen volgens haar zou moeten leiden tot herbeoordeling. Dat betoog volgt de voorzieningenrechter niet. Met de Provincie is de voorzieningenrechter van oordeel dat het doel van dit subgunningscriterium onmiskenbaar is dat kandidaten die bij de Provincie aan de slag gaan ook daadwerkelijk ‘beschikken’ over de gevraagde kennis. Dat Partners in Communicatie haar kandidaten de
mogelijkheidbiedt om die kennis op te doen (bijvoorbeeld door middel van gratis
toegangtot bepaalde kennisbronnen en korting voor ZZP’ers), is uiteraard – zoals de Provincie terecht stelt – nog geen beschrijving van
hoePartners in Communicatie ervoor zorgt dat de door haar aan te dragen kandidaten die vakkennis ook werkelijk hebben. De gevraagde
borgingis daarmee niet (voldoende) uiteengezet. Daaraan draagt bij dat de Provincie onweersproken tot haar verweer heeft aangevoerd dat circa 90% van de door Partners in Communicatie aan te dragen kandidaten ZZP’ers zijn, die niet verplicht zijn om van het door Partners in Communicatie geboden opleidingsaanbod gebruik te maken. Dat Partners in Communicatie de aanwezigheid van de vereiste vakkennis bij door haar aan te dragen kandidaten ‘garandeert’, zoals zij ter zitting heeft benadrukt, maakt het voorgaande niet anders. Niet duidelijk blijft immers
hoezij die garantie gestand zal doen, terwijl Future – aldus de Provincie in haar voorlopige gunningsbeslissing – die borging wel duidelijk(er) heeft omschreven in haar inschrijving. Bij die stand van zaken acht de voorzieningenrechter het niet onbegrijpelijk of onredelijk dat de beoordelingscommissie de inschrijving van Partners in Communicatie als ‘goed’ in plaats van ‘uitstekend’ heeft beoordeeld. Van onjuistheden of onduidelijkheden is dan ook geen sprake.
niet [is] beschreven hoe veel kandidaten in de pool daadwerkelijk beschikbaar zijn voor de provincie [en] het ontbreken van deze beschrijving of borging maakt dat u op dit onderdeel een goed scoort”.
geschiktekandidaten, maar om “
geschikte kandidaten die inzetbaar zijn voor de provincie Noord-Holland voor de belangrijkste functiecategorieën die de provincie kan uitvragen”. Dat impliceert dat de door de Provincie gevraagde kandidaten niet alleen ‘inzetbaar’ (in de zin van ‘geschikt’ en ‘voldoenend aan het gevraagde functieprofiel’) zijn, maar ook ‘beschikbaar’ (in de zin van ‘direct inzetbaar op een vacature binnen de door de Provincie gevraagde termijn’) zijn. Omdat het voor de beoordelingscommissie uit de inschrijving van Partners in Communicatie niet (voldoende) duidelijk was hoeveel van de door Partners in Communicatie aan te dragen kandidaten ook ‘daadwerkelijk beschikbaar’ zijn voor de Provincie, heeft zij aan Partners in Communicatie een ‘goed’ in plaats van een ‘uitstekend’ toegekend. Ook op dit onderdeel ontbreekt in de inschrijving van Partners in Communicatie de gevraagde
borging. Bij gebrek aan (gemiddelde) beschikbaarheidscijfers van de kandidaten uit de pool van Partners in Communicatie, is de
omvangvan die pool voor de Provincie niet toereikend voor wat betreft het (SMART) borgen van voldoende inzetbaarheid van geschikte kandidaten bij de Provincie. Met andere woorden: dat Partners in Communicatie naar eigen zeggen een aanbiedingsgraad van 98% heeft, maakt nog niet dat zij daarmee de Provincie ook voldoende duidelijk heeft gemaakt
hoezij uit dat aanbod van kandidaten ook daadwerkelijk steeds voldoende
beschikbarekandidaten zal (kunnen) bieden.
[d]e reden dat u geen uitstekend scoort is dat u Opdrachtgever geen dusdanige onderscheidende meerwaarde biedt, dat dit uitstijgt boven op het geen is uitgevraagd”, terwijl Future die meerwaarde volgens de Provincie wel biedt.
voor de Provincieis. Bij de beantwoording van die vraag heeft de beoordelingscommissie bovendien in beginsel een ruime beoordelingsvrijheid. Partners in Communicatie heeft in haar inschrijving – onder meer – aangegeven dat 73% van de kandidaten “al jaren aan hen is verbonden” en meerdere opdrachten via hen heeft gedaan, en dat door hen aangedragen kandidaten gemiddeld 2 jaar actief op hun opdracht bleven voor de Provincie. Wat daar ook van moge zijn, was dit voor de beoordelingscommissie – kennelijk – niet (voldoende) van onderscheidende meerwaarde om haar het predicaat ‘ uitstekend’ toe te kennen. Dit is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet onbegrijpelijk. Uit de inschrijving van Partners in Communicatie volgt immers niet
hoezij de mate van borging van hetgeen gevraagd is gestand denkt te gaan doen.
980,00
980,00