ECLI:NL:RBNHO:2021:5202

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
28 juni 2021
Zaaknummer
8252196 \ CV EXPL 20-148
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Compensatie voor vertraging van vlucht AA203 door buitengewone omstandigheden

In deze zaak hebben de passagiers een vordering ingesteld tegen American Airlines INC. wegens compensatie voor vertraging van hun vlucht AA203 van Amsterdam naar Philadelphia op 25 juni 2018. De passagiers vorderden een schadevergoeding van € 1.200,00 en bijkomende kosten, gebaseerd op de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een 'ground stop' afgekondigd door de luchtverkeersleiding vanwege onweersbuien boven Philadelphia. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vervoerder niet aansprakelijk is voor de vertraging, omdat deze is ontstaan door omstandigheden die niet konden worden voorkomen, ondanks het treffen van redelijke maatregelen. De vordering van de passagiers is afgewezen en zij zijn veroordeeld tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8252196 \ CV EXPL 20-148
Uitspraakdatum: 21 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.[passagier sub 1]

wonende te [woonplaats]
2.
[passagier sub 2]
wonende te [woonplaats]
eisers
hierna gezamenlijk te noemen de passagiers
gemachtigde D.R. Kluft
tegen
de rechtspersoon naar het recht van de plaats van haar vestiging
American Airlines INC.
gevestigd te Wilmington, Delaware (Verenigde Staten van Amerika)
gedaagde
hierna te noemen de vervoerder
gemachtigde mr. M. Lustenhouwer

1.Het procesverloop

1.1.
De passagiers hebben bij dagvaarding van 3 december 2019 een vordering tegen de vervoerder ingesteld. De vervoerder heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
De passagiers hebben hierop schriftelijk gereageerd, waarna de vervoerder een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De feiten

2.1.
De passagiers hebben een vervoersovereenkomst gesloten op grond waarvan de vervoerder de passagiers diende te vervoeren van Amsterdam naar Philadelphia (Verenigde Staten van Amerika) op 25 juni 2018 met vluchtnummer AA203.
2.2.
Vlucht AA203 heeft meer dan drie uur vertraging opgelopen.
2.3.
De passagiers hebben compensatie van de vervoerder gevorderd in verband met voornoemde vertraging.
2.4.
De vervoerder heeft geweigerd tot betaling over te gaan.

3.De vordering

3.1.
De passagiers vorderen dat de vervoerder bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
- € 1.200,00, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 april 2019, althans vanaf 4 mei 2019, althans vanaf de datum van deze dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- € 217,80 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 4 mei 2019, althans vanaf de datum van deze dagvaarding, tot aan de dag der algehele voldoening;
- de proceskosten en de nakosten.
3.2.
De passagiers hebben aan de vordering ten grondslag gelegd de Verordening (EG) nr. 261/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 11 februari 2004 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten en tot intrekking van de verordening (EEG) nr. 295/91 (hierna: de Verordening) en de daarop betrekking hebbende rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: het Hof). De passagiers stellen dat de vervoerder vanwege de vertraging van de vlucht gehouden is hen te compenseren conform artikel 7 van de Verordening tot een bedrag van € 600,00 per passagier.

4.Het verweer

4.1.
De vervoerder betwist de vordering en doet een beroep op (doorwerking van) buitengewone omstandigheden. Hij voert aan dat het toestel waarmee de onderhavige vlucht werd uitgevoerd op de direct voorafgaande vlucht van Philadelphia naar Amsterdam geen toestemming kreeg van de luchtverkeersleiding om op te stijgen vanwege onweersbuien boven de luchthaven van Philadelphia. Het toestel is daardoor met vertraging in Amsterdam gearriveerd, waarna de onderhavige vlucht eveneens met vertraging is uitgevoerd. De vervoerder had deze omstandigheden niet kunnen voorkomen door het treffen van aan de situatie aangepaste maatregelen.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt ambtshalve vast dat de Nederlandse rechter in deze zaak bevoegd is om van de vordering kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat de passagiers met een vertraging van meer dan drie uur zijn aangekomen op de eindbestemming. Op grond van de Verordening is de vervoerder gehouden de passagiers hiervoor te compenseren, tenzij de vervoerder kan aantonen dat de vertraging het gevolg is geweest van buitengewone omstandigheden in de zin van artikel 5, lid 3, van de Verordening, die ondanks het treffen van alle redelijke maatregel niet voorkomen konden worden.
5.3.
Ten aanzien van het beroep van de vervoerder op de aanwezigheid van buitengewone omstandigheden geldt (in algemene zin) het volgende. In de punten 14 en 15 van de Considerans van de Verordening staat dat dergelijke omstandigheden zich onder meer kunnen voordoen in geval van weeromstandigheden die de uitvoering van de vlucht in kwestie verhinderen en wanneer een besluit van de luchtverkeersleiding voor een specifiek toestel op een specifieke dag een langdurige vertraging, een vertraging van een nacht of de annulering van één of meer vluchten van dat vliegtuig veroorzaakt.
5.4.
De vervoerder voert aan dat de vlucht onderdeel uitmaakt van de rotatie Philadelphia – Amsterdam – Philadelphia (AA204/AA203). De luchthaven van Philadelphia had te kampen met onweersbuien waardoor de luchtverkeersleiding verschillende keren een “ground stop” heeft afgekondigd voor de luchthaven. Een “ground stop” wil zeggen dat er geen verkeer naar de luchthaven wordt toegelaten, aldus de vervoerder. Het toestel waarmee de onderhavige vlucht werd uitgevoerd zou op de direct voorafgaande vlucht volgens het schema op 24 juni 2018 om 18:55 uur lokale tijd (22:55 uur UTC) uit Philadelphia vertrekken en zou volgens het schema om 2:45 uur lokale tijd arriveren in Amsterdam. Het toestel kreeg van de luchtverkeersleiding 29 minuten later dan gepland toestemming om van de gate te vertrekken, echter het toestel kreeg, ondanks dat het gereed stond op de taxibaan (‘tarmac’), geen toestemming van de luchtverkeersleiding om op te stijgen (‘take-off clearance’). Om 23:49 uur UTC ontving de gezagvoerder van het toestel via het Aircraft Communications and Reporting System (ACARS) het bericht van het Integrated Operations Center van de vervoerder dat de luchthaven en daarmee het luchtruim voor het komende uur werd gesloten. Om 00:43 uur UTC ontving de gezagvoerder een tweede bericht via ACARS dat een ‘waypoint’ ten oosten van Philadelphia opnieuw werd gesloten, het toestel heeft al die tijd op de taxibaan stilgestaan, aldus nog steeds de vervoerder. De vervoerder voert aan dat het toestel om 22:34 uur lokale tijd (2:34 uur UTC op 25 juni 2018) is teruggekeerd naar de gate, omdat het toestel op grond van Amerikaanse wetgeving niet meer dan drie uur met passagiers aan boord mag stilstaan en het niet duidelijk was wanneer het toestel de take-off clearance zou krijgen. Uiteindelijk is het toestel nadat het toestemming kreeg van de luchtverkeersleiding om 23:37 uur lokale tijd (3:37 uur UTC op 25 juni 2018) uit Philadelphia vertrokken, waarna het met een vertraging van 4 uur en 58 minuten op Amsterdam-Schiphol is gearriveerd. Te Amsterdam is de vertrekprocedure voor de onderhavige vlucht zo spoedig mogelijk uitgevoerd, de vlucht is uiteindelijk met een vertraging van 4 uur en 15 minuten in Philadelphia aangekomen, aldus de vervoerder.
5.5.
De kantonrechter is van oordeel dat de vervoerder met overzichten uit het ACARS systeem heeft aangetoond dat het toestel lange tijd op de taxibaan heeft gestaan, omdat het vanwege de sluiting van de luchthaven geen toestemming kreeg van de luchtverkeersleiding om op te stijgen. De passagiers hebben dit niet betwist. De vervoerder heeft vervolgens aangevoerd dat het toestel, op grond van Amerikaanse wetgeving, op enig moment moest terugkeren naar de gate. Dat is evenmin door de passagiers betwist. De passagiers hebben in hun conclusie van repliek louter gesteld dat de vervoerder geen enkel bewijsstuk afkomstig van de luchtverkeersleiding heeft overgelegd waaruit de instructies van de luchtverkeersleiding zouden blijken. Anders dan de passagiers, is de kantonrechter van oordeel dat uit het overgelegde rapport afkomstig van de luchtverkeersleiding (productie 5 bij de conclusie van antwoord) voldoende is gebleken dat de luchtverkeersleiding "ground stops" heeft afgekondigd voor de luchthaven van Philadelphia en dat de vervoerder met de overige overgelegde stukken (METAR-data, vluchtrapporten en overzichten uit het ACARS systeem) voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat het specifieke toestel waarmee de vlucht werd uitgevoerd vanwege de "ground stops" geen toestemming van de luchtverkeersleiding heeft gekregen om op te stijgen, zodat er sprake is van een buitengewone omstandigheid die doorwerkt op de onderhavige vlucht.
5.6.
Nu de vertraging is ontstaan als gevolg van buitengewone omstandigheden dient de kantonrechter te beoordelen of de vervoerder in het onderhavige geval alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging te voorkomen. Volgens de passagiers heeft de vervoerder onvoldoende aangetoond, noch bewezen dat van de omvangrijke vloot van de vervoerder geen enkel toestel in de buurt of beschikbaar zou zijn geweest om de vlucht in kwestie toch doorgang te laten vinden. De vervoerder heeft nagelaten te kijken of binnen haar vloot of bij een leasemaatschappij een ander toestel voorhanden was, aldus de passagiers. De vervoerder heeft hier het volgende tegen aangevoerd. Het inzetten van een ander toestel zou de vertraging hebben verlengd in plaats van bekort. Luchtvaartmaatschappijen hebben immers niet zomaar vliegtuigen over die de vervoerder zou kunnen huren en de vervoerder heeft zelf geen vliegtuigen te Amsterdam. Amsterdam is immers geen thuisbasis van de vervoerder. Van de vervoerder kan niet worden gevergd dat hij te Amsterdam een vliegtuig zou inhuren om de onderhavige vlucht uit te voeren. Dit zou onaanvaardbare offers vergen. De vervoerder zou dan immers twee lege vluchten moeten uitvoeren, aldus de vervoerder.
5.7.
Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat de vervoerder alle redelijke maatregelen heeft getroffen om de vertraging van de passagiers te beperken. Daarbij wordt voorts in aanmerking genomen dat de vervoerder - onweersproken - heeft aangevoerd dat de onderhavige vlucht, nadat het toestel in Amsterdam was gearriveerd, zo snel mogelijk is uitgevoerd. De vordering van de passagiers zal dan ook worden afgewezen.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van de passagiers, omdat zij ongelijk krijgen. Ook de nakosten komen voor rekening van de passagiers, voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
6.1.
wijst de vordering af;
6.2.
veroordeelt de passagiers tot betaling van de proceskosten, die tot en met vandaag voor de vervoerder worden vastgesteld op een bedrag van € 374,00 aan salaris van de gemachtigde van de vervoerder en veroordeelt de passagiers tot betaling van € 93,50 aan nakosten voor zover deze kosten daadwerkelijk door de vervoerder worden gemaakt, te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis.
6.3.
verklaart dit vonnis, voor wat betreft de proceskostenveroordeling, uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.N. Schipper, kantonrechter en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van bovengenoemde datum in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter