ECLI:NL:RBNHO:2021:5403

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
1 juli 2021
Zaaknummer
8892736
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over onderhoudskosten en betaling factuur voor brandbeveiligingsapparatuur

In deze zaak heeft Deco Lampen B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde] voor de betaling van een factuur van € 811,23, die betrekking heeft op de levering en installatie van brandbeveiligingsapparatuur in een gehuurde bedrijfsruimte. Deco Lampen stelt dat deze kosten op basis van de algemene bepalingen van de huurovereenkomst voor rekening van de huurder komen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst en de bijbehorende algemene bepalingen van toepassing zijn, en dat de huurder verantwoordelijk is voor de kosten van onderhoud en herstel van brandpreventieve voorzieningen. De kantonrechter heeft de verweren van [gedaagde] verworpen, waaronder het argument dat de factuur niet meer kon worden gevorderd omdat deze niet in de vaststellingsovereenkomst was opgenomen. De kantonrechter oordeelt dat er geen finale kwijting is gegeven in de vaststellingsovereenkomst en dat de openstaande factuur nog steeds kan worden gevorderd. De kantonrechter heeft de vordering van Deco Lampen grotendeels toegewezen, inclusief de gevorderde incassokosten en wettelijke rente, en heeft [gedaagde] veroordeeld tot betaling van in totaal € 932,91, vermeerderd met rente. De proceskosten zijn voor rekening van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Insolventie
locatie Haarlem
Zaaknr./rolnr.: 8892736 \ CV EXPL 20-9950
Uitspraakdatum: 7 juli 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
Deco Lampen B.V.
gevestigd te IJmuiden
eiseres
verder te noemen: Deco Lampen
gemachtigde: A.H.P.M. van der Vleuten (Van der Vleuten & Van Hooff)
tegen
[gedaagde]voorheen h.o.d.n.
[handelsnaam]
wonende te [woonplaats]
gedaagde
verder te noemen: [gedaagde]
gemachtigde: mr. F.A. Bijlenga (DAS)

1.Het procesverloop

1.1.
Deco Lampen heeft bij dagvaarding van 19 november 2020 een vordering tegen [gedaagde] ingesteld. [gedaagde] heeft schriftelijk geantwoord.
1.2.
Deco Lampen heeft hierop schriftelijk gereageerd, waarna [gedaagde] een schriftelijke reactie heeft gegeven.

2.De zaak in het kort

De zaak gaat over de betaling van een factuur voor het (laten) leveren en monteren van brandbeveiligingsapparatuur in het gehuurde. De kantonrechter volgt het standpunt van verhuurder dat deze kosten op grond van de van toepassing zijnde algemene bepalingen voor rekening van huurder komen. Huurder dient de factuur alsnog te voldoen. Ook zal hij de gevorderde incassokosten en de wettelijke rente over het bedrag van de factuur vanaf 6 oktober 2020 dienen te betalen. De kantonrechter licht in het vonnis toe waarom de verweren van huurder niet slagen.

3.Feiten

3.1.
Deco Lampen is eigenaar van een bedrijfsruimte in de zin van art. 7:230a Burgerlijk Wetboek (hierna BW) gelegen aan [adres] (hierna het gehuurde).
3.2.
Deco Lampen verhuurde het gehuurde met ingang van 1 maart 2018 aan [gedaagde] , destijds h.o.d.n. [handelsnaam] , hierna ‘de huurovereenkomst’.
3.3.
Op de huurovereenkomst zijn van toepassing verklaard de Algemene bepalingen huurovereenkomst kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW (ROZ), hierna ‘de algemene bepalingen’.
3.4.
In de algemene bepalingen is onder meer bepaald dat voor rekening van huurder zijn (onderstreping kantonrechter):
e.onderhoud, herstel en vernieuwing vanleidingen en kranen van gas, water en elektriciteit,brand-, braak en diefstal-preventieve voorzieningen met al wat daartoe behoort.
3.5.
[bedrijf A] heeft in opdracht van Deco Lampen brandbeveiligingsapparatuur geleverd en gemonteerd in het gehuurde. [bedrijf A] heeft daarvoor een factuur van € 811,23 aan Deco Lampen verstuurd met factuurdatum 13 september 2018. Deco Lampen heeft deze factuur aan [bedrijf A] betaald.
3.6.
Deco Lampen heeft op 13 september 2018 een bedrag van € 811,23 met als omschrijving ‘inzake van Rijn Brandbeveiliging’ aan [handelsnaam] gefactureerd met factuurnummer [factuurnummer] , hierna ‘de factuur’.
3.7.
Op 21 januari 2019 heeft de deurwaarder namens Deco Lampen [gedaagde] gesommeerd om de factuur met incassokosten en rente te betalen.
3.8.
Betaling van de factuur is uitgebleven.
3.9.
Partijen hebben de huurovereenkomst bij vaststellingsovereenkomst van 14 oktober 2019 met wederzijds goedvinden per 30 november 2019 beëindigd (hierna de vaststellingsovereenkomst).

4.De vordering

4.1.
Deco Lampen vordert dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt tot betaling van € 1.066,85 (€ 811,23 hoofdsom, € 121,68 incassokosten en € 133,94 rente), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2020 over € 811,23 tot de dag van algehele betaling en met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
4.2.
Deco Lampen legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – nakoming van de verbintenis uit de huurovereenkomst tot betaling van kosten die op grond van de van toepassing verklaarde algemene bepalingen voor rekening van huurder komen.

5.Het verweer

5.1.
[gedaagde] betwist de vordering. Hij voert aan dat de vordering moet worden afgewezen. De kantonrechter zal hierna, voor zover relevant, opnemen wat [gedaagde] ter onderbouwing van zijn betwisting heeft aangevoerd.

6.De beoordeling

6.1.
Deco Lampen stelt dat [gedaagde] de factuur dient te betalen, omdat de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing van brandpreventieve voorzieningen volgens de van toepassing zijnde algemene bepalingen voor rekening van huurder komen. Na een brand in het gehuurde in 2018, is vastgesteld dat degelijke brandbeveiliging in het gehuurde ontbrak. Omdat [gedaagde] dit op dat moment niet kon betalen, heeft Deco Lampen de brandpreventie besteld en laten plaatsen en de factuur voorgeschoten. [gedaagde] zou deze factuur (al dan niet in termijnen) betalen, aldus Deco Lampen. [gedaagde] heeft hiertegen verweer gevoerd, welke verweren hierna ieder afzonderlijk worden behandeld.
Factuur is geen onderdeel van de vaststellingsovereenkomst
6.2.
Het eerste verweer ziet er op dat Deco Lampen geen recht (meer) heeft - voor zover zij dat al had - op betaling van de factuur, omdat partijen hierover niets in de vaststellingsovereenkomst hebben opgenomen. Het had in de rede gelegen om dat wel te doen, omdat de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden werd beëindigd. De bijzondere voorwaarden van de vaststellingsovereenkomst gaan voor op de algemene bepalingen, aldus [gedaagde] . Deco Lampen heeft daar tegen aangevoerd dat in de vaststellingsovereenkomst uitsluitend afspraken zijn gemaakt over de oplevering van het gehuurde zonder dat daarbij afstand wordt gedaan van of kwijting wordt verleend voor verplichtingen uit het verleden, zoals de betaling van de factuur.
6.3.
Het verweer faalt. De vaststellingsovereenkomst bevat geen finale kwijting tussen partijen, zodat partijen elkaar nog steeds over en weer uit hoofde van de huurovereenkomst kunnen aanspreken. Daar komt bij dat het niet noemen van de (openstaande) factuur in de vaststellingsovereenkomst – welke vaststellingsovereenkomst uitsluitend op de feitelijke oplevering van het gehuurde ziet - niet betekent dat de betaling van de (openstaande) factuur niet meer kan worden afgedwongen. De factuur was ten tijde van het sluiten van de vaststellingsovereenkomst al meer dan een jaar niet betaald, terwijl Deco Lampen wel aanspraak heeft gemaakt op betaling. Dit staat los van de vaststellingsovereenkomst. Niet is gebleken dat Deco Lampen afstand heeft gedaan van haar vordering. [gedaagde] heeft dat althans onvoldoende onderbouwd.
Overeenstemming ontbreekt
6.4.
[gedaagde] voert aan dat hij niet heeft ingestemd met een voorstel van Deco Lampen om brandpreventie in het gehuurde te laten installeren. [gedaagde] heeft ook niet toegezegd de kosten voor brandpreventie te voldoen, aldus [gedaagde] . Deco Lampen heeft zich echter voor de verschuldigdheid van de kosten op de algemene bepalingen beroepen en niet op een nadere overeenkomst. [gedaagde] voert weliswaar aan dat het standpunt van Deco Lampen - gezien de vaststellingsovereenkomst - onjuist is (welk verweer niet slaagt zoals hiervoor is geconstateerd), maar heeft de toepasselijkheid van de algemene bepalingen niet betwist. Daarom geldt als uitgangspunt dat de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing van brandpreventieve voorzieningen volgens de algemene bepalingen voor rekening van huurder komen. Een afzonderlijke overeenkomst is daarvoor niet vereist.
6.5.
Voor zover het verweer erop ziet dat Deco Lampen zonder instemming van huurder de kosten voor installatie van brandpreventie niet had mogen maken, onderbouwt [gedaagde] haar standpunt onvoldoende. Hij gaat namelijk niet in op de stelling van Deco Lampen dat zij in verband met de verzekering van het gehuurde genoodzaakt was om brandpreventie te laten installeren en zij de factuur heeft voorgeschoten omdat het [gedaagde] aan liquide middelen ontbrak, terwijl hij ook niet heeft betwist dat er over deze werkzaamheden is gesproken. Het verweer dat overeenstemming ontbrak slaagt dan ook niet.
6.6.
Ten overvloede wordt in dit verband nog verwezen naar een e-mail van 18 september 2018 van [handelsnaam] aan Deco Lampen:
Beste [naam],
Je hebt het inderdaad met [naam] over de brandbeveiliging gehad en jij zou daar iemand voor inschakelen. Had het wel prettig geweest als we eerst een offerte hadden gekregen.
Wij pakken deze rekening dan op maar betalen hem gespreid.
Groet
Uit de hiervoor geciteerde e-mail volgt dat partijen hebben gesproken over het inschakelen van een derde partij voor de brandbeveiliging, maar dat de kosten vooraf niet bekend waren. Zelfs als wél instemming van [gedaagde] was vereist – wat niet het geval is, zie daarvoor r.o. 6.4 en 6.5 -, dan volgt uit deze e-mail dat [gedaagde] de factuur, ondanks het ontbreken van instemming, heeft erkend en heeft toegezegd deze gespreid te zullen betalen. Overigens is gesteld noch gebleken dat het gevorderde bedrag onredelijk hoog zou zijn, zodat ook dat zich niet tegen betaling van de factuur verzet.
Geen causaal verband
6.7.
Het laatste verweer van [gedaagde] ziet er op dat - ook al zouden de kosten van de factuur voor zijn rekening komen - hij niet verplicht is deze te betalen, omdat het causale verband ontbreekt tussen de brand en het gestelde ontbreken van de brandpreventie. Dat Deco Lampen in de dagvaarding stelt dat de brand het gevolg is geweest van het niet naleven van de voorschriften met betrekking tot de deugdelijke brandpreventie voorzieningen, is echter niet relevant voor haar vordering. Deco Lampen voert namelijk als grondslag voor haar vordering aan dat [gedaagde] op grond van de van toepassing zijnde algemene bepalingen zorg dient te dragen voor een deugdelijke brandpreventie. Zij vordert geen schadevergoeding van kosten die zij ten gevolge van de brand heeft moeten maken. Zoals hiervoor in r.o. 6.4 is toegelicht, geldt als uitgangspunt dat de kosten van onderhoud, herstel en vernieuwing van brandpreventieve voorzieningen volgens de algemene bepalingen voor rekening van huurder komen. Welke oorzaak ten grondslag ligt aan het ontbreken van de voorzieningen is in deze procedure niet aan de orde noch relevant. [gedaagde] heeft althans onvoldoende onderbouwd waarom afgeweken zou moeten worden van het uitgangspunt in de algemene bepalingen dat de kosten voor rekening van huurder komen.
6.8.
Voor zover de kantonrechter het verweer van [gedaagde] zo moet begrijpen dat hij het ontbreken van de brandpreventie voorzieningen betwist en (dus) aanvoert dat de kosten voor het laten leveren en monteren van brandbeveiligingsapparatuur niet noodzakelijk waren, heeft [gedaagde] zijn standpunt onvoldoende onderbouwd. Hij voert weliswaar aan dat hij zelf stopcontacten en een stoppenkast heeft vervangen en schrijft in een e-mail van 26 maart 2019 dat hij het gehuurde met brandveiligheid heeft gehuurd (waarmee hij kennelijk bedoelt dat die er volgens hem al in zat), maar hij heeft zijn betwisting van de noodzaak van vervanging van de brandpreventie voorzieningen (na de brand) daarmee onvoldoende onderbouwd.
6.9.
Gezien het vorenstaande slaagt ook dit laatste verweer niet.
Buitengerechtelijke incassokosten
6.10.
De eisende partij maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. De kantonrechter stelt vast dat Deco Lampen voldoende heeft gesteld dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
Rente
6.11.
De eisende partij heeft een bedrag aan vervallen rente gevorderd. Zij heeft echter niet gespecificeerd over welke periode deze rente is berekend. De kantonrechter kan daardoor niet beoordelen of er een grondslag voor deze vordering bestaat. Daarom wordt dit onderdeel van de vordering afgewezen. De daarnaast gevorderde wettelijke rente over de hoofdsom (€ 811,23) vanaf 6 oktober 2020 kan wel worden toegewezen.
6.12.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van Deco Lampen grotendeels zal toewijzen.
6.13.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde] , omdat hij (grotendeels) ongelijk krijgt.

7.De beslissing

De kantonrechter:
7.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Deco Lampen van € 932,91, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 811,23 vanaf 6 oktober 2020 tot aan de dag van de gehele betaling;
7.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van Deco Lampen tot en met vandaag vaststelt op:
dagvaarding € 86,51
griffierecht € 499,00
salaris gemachtigde € 248,00 (2x €124,00);
7.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
7.4.
wijst de vordering voor het overige af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.M. Jansen en op bovengenoemde datum in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter