ECLI:NL:RBNHO:2021:5499

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
7 juli 2021
Publicatiedatum
3 juli 2021
Zaaknummer
C/15/312183 / HA ZA 21-33
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de bouwkwaliteit van een aanbouw aan een woning en de aansprakelijkheid van de verkoper

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een koper en een verkoper over de bouwkwaliteit van een aanbouw aan een woning. De koper, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.C.W. van der Poel, heeft de verkoper, vertegenwoordigd door advocaat mr. K. Straathof, aangeklaagd vanwege scheuren in de aanbouw die volgens de koper het gevolg zijn van onjuiste aanleg. De rechtbank heeft op 7 juli 2021 een tussenuitspraak gedaan waarin een deskundigenonderzoek is gelast om de bouwkwaliteit van de aanbouw te beoordelen. De procedure begon met een dagvaarding op 29 december 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een tussenvonnis op 17 maart 2021. Tijdens de mondelinge behandeling op 14 april 2021 heeft de rechter aangekondigd dat hij een deskundigenbericht zal gelasten. De koper heeft twee onderzoeksrapporten overgelegd die de stelling van onjuiste aanleg ondersteunen. De rechtbank heeft de deskundige Ir. F.H. van der Linde benoemd en het voorschot voor het onderzoek vastgesteld op € 6.999,85. De rechtbank heeft partijen verplicht om mee te werken aan het onderzoek en heeft de procedure verder geregeld, inclusief de termijn voor het indienen van het deskundigenrapport. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling na het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rolnummer: C/15/312183 / HA ZA 21-33
Vonnis van 26 mei 2021 (deskundigenbericht)
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. E.C.W. van der Poel te Alkmaar,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats] ,
gedaagden,
advocaat mr. K. Straathof te Alkmaar.
Partijen zullen hierna ‘ [koper] ’ en ‘ [verkoper] ’ genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 december 2020,
  • de conclusie van antwoord,
  • het tussenvonnis van 17 maart 2021
  • de brief van 1 april 2021, met producties 16 en 17, van mr. Van der Poel
  • het faxbericht van 1 april 2021, met bijlage, van mr. Straathof
  • akte uitlating persoon/vragen deskundige van [koper] , van 12 mei 2021
  • akte overlegging producties van [verkoper] , van 12 mei 2021 (verklaring van de oom van [verkoper] , die de aanbouw heeft gebouwd).
1.2.
Op 14 april 2021 heeft een descente plaatsgevonden aan de [straatnaam] [huisnummer] te [woonplaats] , met aansluitend de mondelinge behandeling op een neutrale locatie. Daarbij waren [koper] , bijgestaan door mr. Van der Poel, en [verkoper] , bijgestaan door mr. Straathof, aanwezig.
Van de descente is een proces-verbaal opgemaakt, dat aan partijen is verzonden. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht tijdens de mondelinge behandeling. Mr. Van der Poel en mr. Straathof hebben gebruik gemaakt van pleitaantekeningen, die zijn overgelegd.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechter aangekondigd dat hij voornemens is een deskundigenbericht te gelasten. Met partijen is afgesproken dat zij uiterlijk op 12 mei 2021 de rechtbank informeren over de persoon van de te benoemen deskundige en de te stellen vragen. In dat verband is tevens met partijen besproken dat het reëel is om rekening te houden met een voorschot van € 5.000,-.
1.4.
Bij brief van 28 april 2021 heeft mr. Van der Poel laten weten dat partijen het niet eens zijn geworden over de te benoemen deskundige.
Bij faxbericht van 29 april 2021 heeft mr. Straathof gereageerd.
Hierop heeft mr. Van der Poel bij brief van 29 april 2021, met bijlage, gereageerd.

2.De feiten

2.1.
Op 9 september 2016 heeft [koper] met [verkoper] een koopovereenkomst gesloten aangaande het perceel met de woning gelegen aan de [straatnaam] [huisnummer] te [woonplaats] voor een koopsom van € 224.000,- (hierna: de koopovereenkomst). Voorafgaand aan de koop heeft [koper] de woning bezichtigd met de verkoopmakelaar. [verkoper] was daarbij niet aanwezig.
2.2.
Bij de koopovereenkomst bevindt zich een door [verkoper] ingevulde vragenlijst. Daarin staat vermeld dat er binnen (gerepareerde/verborgen) kleine scheuren in het stucwerk bij de ramen en het plafond van de uitbouw aanwezig zijn.
2.3.
[verkoper] heeft in 2010 een aanbouw (hierna: de erker) aan de woning laten plaatsen. Tijdens deze procedure is duidelijk geworden dat dit is gedaan door een oom van [verkoper] , die bouwvakker was, maar inmiddels gepensioneerd). Voor de bouw van de erker heeft de gemeente een vergunning verleend.
2.4.
In januari 2020 zag [koper] aanleiding om via WhatsApp contact op te nemen met [verkoper] , omdat de scheurvorming aan de binnen- en buitenzijde van de erker naar zijn idee was verergerd en de kozijnen ontwrichtten. In reactie hierop heeft [verkoper] aan [koper] laten weten dat hij destijds ook vragen heeft gesteld over de scheurvorming en dat het volgens de aannemer krimpscheuren betreffen die gebruikelijk zijn bij een uitbouw. Vervolgens heeft [koper] gevraagd om de contactgegevens van de aannemer, zodat hij hem zelf kan vragen of er oplossingen zijn te bedenken en [verkoper] er niet tussen hoeft te zitten.
[verkoper] heeft hierop laten weten dat hij stopt met deze discussie en hij heeft niet meer gereageerd op de berichten van [koper] .
2.5.
Bij brief van 2 april 2020 heeft mr. Van der Poel [verkoper] geïnformeerd en gesommeerd om aansprakelijkheid te erkennen en over te gaan tot het vergoeden van de schade.
Mr. Straathof heeft bij e-mail van 16 mei 2020 namens [verkoper] alle aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3.Het geschil

3.1.
[koper] vordert samengevat - te verklaren voor recht dat sprake is:
- primair: van dwaling aan de zijde van [koper] en dat daardoor de koopovereenkomst moet worden gewijzigd, in die zin dat de herstelkosten voor rekening van [verkoper] komen,
- subsidiair: [verkoper] is toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de woning niet geschikt is als woonruimte en [koper] aansprakelijk is voor de schade,
- meer subsidiair: [verkoper] onrechtmatig heeft gehandeld jegens [koper] en aansprakelijk is voor de schade.
In alle gevallen met hoofdelijke veroordeling van [verkoper] c.s. tot betaling van € 29.825,06, vermeerderd met rente en kosten.
3.2.
[verkoper] c.s. voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
[koper] stelt dat sprake is van verzakking van de erker als gevolg van het feit dat de aanbouw constructief niet goed is uitgevoerd en een onjuiste wijze van funderen. Door de verzakking is de scheurvorming volgens [koper] erger geworden. [koper] vreest dat de situatie in de toekomst nog verder zal verslechteren. Ter onderbouwing van zijn standpunt heeft [koper] twee onderzoeksrapporten in het geding gebracht. Een rapport van 22 juli 2020 van visueel onderzoek op 26 juni 2020 door [K] en [B] van Huis & Onderhoud B.V. En een rapport inspectie uitbouw met opnamedatum 22 maart 2021 van [F] van Setelkeur bouwkundige keuringen. Laatstgenoemde deskundige concludeert dat de erker niet op buispalen van voldoende lengte steunt en/of niet zijn doorgeslagen tot de vaste zandplaat, aangezien er zetscheuren zijn ontstaan. Volgens de deskundige is niet conform vergunning gebouwd en is niet voldaan aan het Bouwbesluit, omdat een goede fundering ontbreekt.
4.2.
Hoewel voornoemde rapporten zijn opgesteld uitsluitend in opdracht van [koper] en de deskundigen dus zijn aan te merken als partijdeskundigen, heeft [koper] daarmee aan zijn stelplicht voldaan. Op basis van die rapporten en de waarnemingen tijdens de descente ziet de rechtbank voldoende aanleiding om [koper] toe te laten tot het leveren van bewijs van zijn stelling dat sprake is van (zet)scheuren als gevolg van verzakking, en niet van de door [verkoper] gestelde gebruikelijke krimpscheuren. Tijdens de mondelinge behandeling van 14 april 2021 heeft de rechter al aangekondigd dat hij voornemens is om daartoe een deskundigenbericht te gelasten.
4.3.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van het tussen partijen gevoerde debat (de briefwisseling van 28 en 29 april 2021) omtrent de persoon van de deskundige. De rechtbank zal de onder de beslissing vermelde deskundige benoemen.
Partijen zijn het wel eens geworden over de vragen, die aan de deskundige gesteld moeten worden. Deze zullen hierna in de beslissing worden overgenomen.
Mr. Straathof heeft aan de rechtbank meegedeeld dat hij ervan uit gaat dat het door de benaderde deskundige begrote aantal uren voor dossierstudie en bezichtiging van de uitbouw in werkelijkheid (veel) lager zal zijn, omdat het hier maar om een bescheiden uitbouw gaat.
4.4.
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de eisende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [koper] moeten worden betaald.
4.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
4.7.
De rechtbank zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
Is de aanbouw - waaronder begrepen de constructie daarvan - aangelegd naar maatstaven van goed en deugdelijk werk? Zo nee, waarom niet?
Voldoet de fundering aan het Bouwbesluit? Zo nee, waarom niet?
Zijn de buispalen van voldoende lengte en zijn ze doorgeslagen op de zandlaag of op voldoende kleef aangebracht? Zo nee, welke gevolgen heeft dit?
Is de fundering zelf op juiste wijze met juiste dikte aangebracht? Zo nee, welke afwijking is er en welke gevolgen heeft dit?
Is de fundering zelf op juiste wijze en met de juiste wapening aangebracht? Zo nee, welke afwijking is er en welke gevolgen heeft dit?
Was het nodig om buigstaten te maken voor de toegepaste wapening?
Zo ja, zijn deze gemaakt?
Zo nee, welke gevolgen heeft dit?
Is de aanbouw verzakt?
Zo ja,
a. Waardoor is die verzakking veroorzaakt?
b. Is de verzakking tot stilstand gekomen? Zo nee, is te bepalen wanneer de verzakking wel tot stilstand zal komen en hoe ver de aanbouw dan zal zijn verzakt?
Is herstel nodig en zo ja, hoe kan dat herstel plaatsvinden?
Als herstel nodig is, wat zijn de geschatte kosten voor dit herstel?
Ontstaat er bij eventueel herstel schade aan vloer en/of dak en/of overige schade?
Zo ja, wat zijn de geschatte kosten van herstel van die schade?
De stelling van [koper] is dat er in de aanbouw ook overige schade is ten gevolge van de aanbouw zoals stucwerk, schilderwerk en kozijnen. Is deze schade ontstaan als gevolg van de constructie van de aanbouw en zo ja, wat zijn de kosten voor het herstel van de overige schade zoals stucwerk, schilderwerk en kozijnen?
Is van de scheurvorming in de aanbouw vast te stellen of het scheurvorming van recente datum is, of is dit al langer bestaande scheurvorming?
Kunt u aangeven per wanneer de scheurvorming meest waarschijnlijk is ontstaan?
Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen, binnen uw vakgebied en in het kader van de aan u verstrekte opdracht overige opmerkingen die relevant (kunnen) zijn voor de beoordeling van dit geschil?
5.2.
benoemt tot deskundige:
Ir. F.H. van der Linde,
correspondentieadres:
Raad van Arbitrage in Bouwgeschillen
Postbus 3511 DT Utrecht
telefoon: 030 - 2330168
emailadres: [emailadres]
het voorschot
5.3.
bepaalt dat [koper] het voorschot van € 6.999,85 dient over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
5.4.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
5.5.
bepaalt dat [koper] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen,
5.6.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
5.7.
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
5.8.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
5.9.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
5.10.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
5.11.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
5.12.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
6 oktober 2021,
5.13.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van [koper] op een termijn van vier weken,
5.14.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
5.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J. Saarloos en in het openbaar uitgesproken op
7 juli 2021.