ECLI:NL:RBNHO:2021:5521

Rechtbank Noord-Holland

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
C/15/316003 / JU RK 21-829
Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met psychiatrische en verslavingsproblematiek

Op 20 mei 2021 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Noord-Holland een beschikking gegeven inzake een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, die zich zorgen maakt over de ontwikkeling van [de minderjarige]. De kinderrechter heeft eerder al maatregelen getroffen, waaronder ondertoezichtstelling en een spoedplaatsing in een jeugdhulpaanbieder. De GI heeft nu verzocht om een spoedmachtiging voor gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken, met een aansluitende machtiging voor drie maanden. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij zowel de minderjarige als zijn ouders en hun advocaten aanwezig waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat [de minderjarige] kampt met ernstige psychiatrische en verslavingsproblematiek. Hij heeft zich niet gehouden aan afspraken en er is onvoldoende grip op zijn situatie. De GI heeft aangegeven dat [de minderjarige] gebaat zou zijn bij een traject bij Yes We Can Clinics, maar dat er een risico bestaat dat hij zal weglopen als hij van de gesloten plaatsing hoort. De kinderrechter heeft de zorgen van de GI serieus genomen en besloten dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid van [de minderjarige] te waarborgen.

De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met ingang van 20 mei 2021. De kinderrechter heeft ook opgemerkt dat er gekeken moet worden naar een geschikte plaatsing in de regio, aangezien de huidige locatie voor de moeder moeilijk bereikbaar is. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-HOLLAND

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Alkmaar
Zaaknummer: C/15/316003 / JU RK 21-829
Datum uitspraak: 20 mei 2021

Beschikking van de kinderrechter over een (spoed)machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van
de gecertificeerde instelling De Jeugd- & Gezinsbeschermers, hierna te noemen de GI,
gevestigd te Alkmaar,
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , hierna te noemen [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
-
[de moeder], hierna te noemen de moeder,
wonende te [plaats] .
De kinderrechter merkt als informant aan:
-
[de vader], hierna te noemen de vader,
wonende te [plaats] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken
- het verzoek met bijlagen van de GI van 7 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 7 mei 2021;
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 7 mei 2021,
- het e-mailbericht van de GI van 11 mei 2021;
- de stelbrief van mr. Plat namens de moeder van 11 mei 2021, ingekomen bij de griffie op 11 mei 2021 en
- de instemmende verklaring van 13 mei 2021 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 18 mei 2021.
Op 20 mei 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld. Hierbij zijn verschenen en gehoord:
- de minderjarige [de minderjarige] , bijgestaan door mr. R. Polderman, advocaat te Alkmaar;
- de moeder, bijgestaan door mr. N.J.M. Plat, advocaat te Den Helder en
- namens de GI, [vertegenwoordiger van de GI] .
Als informant opgeroepen en niet verschenen is:
- de vader
.
[de minderjarige] is voorafgaand aan de zitting in raadkamer afzonderlijk door de kinderrechter gehoord, bijgestaan door mr. Polderman, voornoemd.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 28 februari 2020 [de minderjarige] onder toezicht gesteld, welke laatstelijk bij beschikking van 17 februari 2021 is verlengd tot 28 februari 2022.
Bij beschikking van 10 februari 2021 is [de minderjarige] met spoed uit huis geplaatst in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 28 februari 2021, welke machtiging bij beschikking van 17 februari 2021 is verlengd tot 10 augustus 2021. De kinderrechter heeft vervolgens bij beschikking van 7 mei 2021 een spoedmachtiging tot gesloten jeugdhulp afgegeven voor de duur van vier weken, waarbij het restende deel van de verzochte gesloten plaatsing is aangehouden tot onderhavige zitting.
Op grond van laatstgenoemde beschikking verblijft [de minderjarige] op dit moment bij [verblijfplaats] .

Het verzoek

De GI heeft verzocht een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp af te geven voor de duur van vier weken. Tevens heeft zij verzocht aansluitend een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden.
Ter onderbouwing van het verzochte heeft de GI onder meer aangegeven, dat [de minderjarige] sinds februari 2021 bij Embrace the Future te [plaats] verbleef. Aanvankelijk zag de GI dat [de minderjarige] profiteerde van deze rustige setting met structuur en afspraken, maar na een aantal weken zijn de zorgen omtrent [de minderjarige] weer toegenomen. Hij blowt elke dag, houdt zich niet goed aan de afspraken, de dagbesteding pakt hij minder goed op en ook heeft hij meerdere malen problemen met geld. Het is niet duidelijk geworden met wie [de minderjarige] omgaat, met wie hij buiten is en wat hij doet. Ondanks dat [de minderjarige] kan benoemen dat zijn vrienden een negatief effect op hem hebben, is hij niet open en lijkt hij niet de keuze te kunnen maken om hierin ondersteuning aan te gaan. Verder is bij de betrokken hulpverlening geen inzicht gekregen in het (drugs)gebruik van [de minderjarige] ; hij geeft ook hierin geen openheid. Wel heeft hij aangegeven dat hij blowt om zo beter om te kunnen gaan met spanning. [de minderjarige] blijft uit contact met de begeleiding van Embrace the Future en zij kunnen hem om deze manier niet bieden wat hij nodig heeft.
De GI is van mening dat de veiligheid van [de minderjarige] in een open setting onvoldoende kan worden gewaarborgd. [de minderjarige] zou volgens de GI gebaat zijn bij een traject van Yes We Can Clinics, die ondersteuning biedt aan jongeren met psychiatrische en verslavingsproblematiek. Een kennismakingsgesprek met deze kliniek staat gepland op 1 juni 2021. Als uit dit gesprek blijkt dat [de minderjarige] hiervoor voldoende gemotiveerd is, zal directe plaatsing bij deze kliniek niet mogelijk zijn; hier zitten zes tot acht weken tussen. Omdat er geen grip meer is op [de minderjarige] dient hij ter overbrugging geplaatst te worden in een gesloten setting.
De GI heeft een spoedmachtiging gesloten jeugdzorg verzocht, omdat zij de grote zorg heeft dat [de minderjarige] zal weglopen als hij van de gesloten plaatsing hoort. [de minderjarige] heeft behoefte aan duidelijkheid en wanneer het nog onzeker is of hij gesloten geplaatst zal worden, geeft dit hem de vrijheid om te doen wat hij wil. Daarbij is de uiting van zijn boosheid ook vaak gericht op zichzelf en de enige coping die hij op dit moment heeft is het gebruiken van drugs. De GI is van mening dat [de minderjarige] hiermee een groot risico is voor zichzelf.
Ter zitting heeft de GI aangevuld dat Yes We Can een passend traject voor [de minderjarige] is, omdat zowel zijn psychiatrische als zijn verslavingsproblematiek aan de orde komt. Ook zal er aandacht worden besteed aan het systemische aspect. De intake bij Yes We Can vindt op 1 juni 2021 plaats, maar zij hebben aangegeven dat nog niet duidelijk is wanneer [de minderjarige] kan starten. Aanvankelijk hebben ze aangegeven dat het zes tot acht weken zou duren, maar ook die termijn is op dit moment nog niet zeker. Zolang [de minderjarige] daar nog niet kan worden geplaatst, is het in zijn belang dat hij gesloten geplaatst blijft. Op 14 juni 2021 zal de behandeling van de strafzaak waarin [de minderjarige] verdachte is, plaatsvinden.
De GI is ervan op de hoogte dat [de minderjarige] en de moeder liever zien dat hij in de regio gesloten wordt geplaatst. Gezien de spoed was dit tot op heden nog niet mogelijk. Er wordt gekeken of hij bij Horizon te Castricum geplaatst kan worden, maar dat is op dit moment nog niet duidelijk. Dit heeft er niet alleen mee te maken dat [de minderjarige] wellicht daar jongeren kent, hetgeen niet in zijn belang wordt geacht, maar ook met de financiering vanuit de gemeente. De GI heeft nog geen ervaring met De Koppeling te Amsterdam. Bij een gesloten plaatsing van [de minderjarige] op een andere locatie dan [verblijfplaats] , is het nog maar de vraag of en welke psychiatrische hulp hem in de tussentijd tot Yes We Can kan worden geboden. Triversum heeft daarin aangegeven dat nog moet worden gekeken of zij in de tussenliggende periode wel iets voor [de minderjarige] kunnen inzetten.

Het standpunt van de belanghebbenden en van de informant

[de minderjarige] heeft voorafgaand aan de zitting in raadkamer aangegeven dat hij zich kan vinden in de gesloten plaatsing, maar dat [verblijfplaats] geen goede plek voor hem is. Het is te streng, vies en onprettig. Hij kan daar zijn plek niet vinden en dit geeft hem stress. Hierdoor kan hij geen rust creëren in zijn hoofd, terwijl hij altijd al chaos in zijn hoofd ervaart. Daarnaast vindt hij het te ver van zijn moeder en stiefvader vandaan. Plaatsing op een plek in de regio zou hem meer rust geven, waardoor hij beter kan nadenken; plaatsing bij Horizon te Castricum of bij De Koppeling te Amsterdam zou fijner voor hem zijn. Hij kent één persoon die gesloten is geplaatst bij Horizon te Castricum en niemand bij De Koppeling.
Voorts heeft [de minderjarige] aangegeven dat hij het jammer vindt dat Embrace the Future is mislukt. Hij wijdt dit aan het vele blowen. Hij is dan een heel ander persoon die agressief en depressief kan zijn. Hij blowde niet voor zijn plezier; hij had het echt nodig. Hierdoor is hij verslaafd geraakt. [de minderjarige] zegt zeer gemotiveerd te zijn om aan het traject van Yes We Can deel te nemen. Hij kan dan eindelijk aan zichzelf werken.
Namens [de minderjarige] is door de raadsman ter zitting naar voren gebracht, dat [de minderjarige] begrijpt dat hij gesloten is geplaatst. De raadsman refereert zich dan ook ten aanzien van de spoedmachtiging en het verzoek tot gesloten plaatsing voor de duur van drie maanden.
[de minderjarige] is zeer gemotiveerd om aan zichzelf te werken bij Yes We Can. De vraag is waar [de minderjarige] ter overbrugging gesloten geplaatst moet worden. Bij [verblijfplaats] zit hij op de verkeerde plek. Er heerst daar een repressieve sfeer en het is voor [de minderjarige] niet prettig. Ook is het voor de moeder erg ver weg en moeilijk te bereizen. De raadsman verzoekt om in de beschikking expliciet De Koppeling te Amsterdam als locatie te vermelden, omdat dit dichter bij zijn moeder is en hem daar de zorg geboden kan worden die hij nodig heeft. Subsidiair zou Horizon te Castricum als locatie vermeld kunnen worden.
Namens de moeder is door de raadsvrouw aangegeven, dat de moeder gemengde gevoelens heeft over de gesloten plaatsing van [de minderjarige] . De hulp die [de minderjarige] nodig heeft voor zijn psychiatrische en verslavingsproblematiek is de afgelopen periode, door wachtlijsten en financieringsperikelen, onvoldoende van de grond gekomen. Dan kan de vraag worden gesteld of [de minderjarige] zich wel heeft onttrokken aan deze hulpverlening, zoals in de Jeugdwet als voorwaarde wordt gesteld, als deze helemaal niet van de grond is gekomen. Ook vraagt de raadsvrouw zich af of de gesloten plaatsing enkel is bedoeld als time-out om [de minderjarige] veilig te houden tot zijn deelname aan Yes We Can of dat er inhoudelijke gronden hiervoor zijn.
Verder is door de raadsvrouw aangegeven dat de moeder niet achter de plaatsing van [de minderjarige] bij [verblijfplaats] staat. Hij krijgt daar niet de hulp en ondersteuning die hij, gezien zijn problematiek, nodig heeft. Daarnaast is het voor de moeder erg lastig om naar [verblijfplaats] te reizen, waardoor ze [de minderjarige] niet vaak kan bezoeken. Het is het uitgangspunt van de Jeugdwet dat een minderjarige in zijn eigen regio wordt geplaatst. Plaatsing bij Horizon te Castricum vindt de moeder ook niet prettig, omdat er berichten zijn dat daar in drugs wordt gehandeld en niet goede psychiatrische hulp aan de minderjarige kan worden geboden. De moeder staat wel achter plaatsing van [de minderjarige] bij De Koppeling te Amsterdam. De GI heeft ten aanzien van De Koppeling aangegeven dat plaatsing daar moeilijk zal worden gezien de financiering vanuit de gemeente. Echter hebben diverse rechtbanken uitspraken gedaan dat de GI en het belang van het kind op grond van artikel 3 van het Internationaal Verdrag van de Rechten van het Kind daarin leidend zijn. De zorgaanbieder en de gemeente dienen daarin enkel te volgen. De financiering vanuit de gemeente dient niet boven het belang van [de minderjarige] te staan; [de minderjarige] dient de beste plek te krijgen. De raadsvrouw verzoekt dan ook om in de beschikking expliciet De Koppeling te Amsterdam als locatie te vermelden.

De beoordeling

Ten aanzien van de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp
In hetgeen ter zitting naar voren is gekomen, heeft de kinderrechter geen aanleiding gezien om het in de voormelde beschikking van 7 mei 2021 geformuleerde oordeel te wijzigen. De beschikking zal dan ook worden gehandhaafd.
Ten aanzien van het resterende/aansluitende deel van de machtiging gesloten jeugdhulp
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, van de Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend, indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de kinderrechter van oordeel dat aan voornoemde gronden is voldaan. Daartoe overweegt de kinderrechter dat nog steeds ernstige zorgen bestaan over de ontwikkeling van [de minderjarige] . Bij [de minderjarige] is sprake van zowel psychiatrische als verslavingsproblematiek. Met name zijn gesloten en vermijdende houding daarbij, waardoor hij totaal geen openheid wil geven over zijn (drugs)gebruik, de personen met wie hij omgaat en de manier waarop hij aan geld komt, maakt het uitermate zorgelijk. Daarnaast houdt hij zich niet aan de afspraken en onttrekt hij zich aan gezag. De betrokken hulpverlening heeft hierdoor onvoldoende grip op [de minderjarige] kunnen krijgen en zijn veiligheid kan in een open setting niet meer worden gewaarborgd.
Inmiddels wordt ingezet op deelname aan het traject bij Yes We Can Clinics. Hiervoor is [de minderjarige] zeer gemotiveerd en dit traject lijkt ook passend voor [de minderjarige] . De kinderrechter spreekt de hoop uit dat [de minderjarige] , als hij hiervoor wordt toegelaten, gemotiveerd zal blijven om aan zichzelf te werken, ook bij tegenslag of als het moeilijk wordt. Pas dan kunnen de psychiatrische en verslavingsproblemen van [de minderjarige] grondig en tot in de kern worden aangepakt. Met de GI is de kinderrechter van oordeel dat het op dit moment noodzakelijk is dat [de minderjarige] tot in elk geval zijn start bij Yes We Can Clinics in een gesloten setting wordt geplaatst.
Gelet hierop zal de kinderrechter de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de aansluitende duur van drie maanden.
Tot slot overweegt de kinderrechter ten aanzien van het ter zitting gedane verzoek tot plaatsing van [de minderjarige] in een andere gesloten setting dan bij [verblijfplaats] en de expliciete opneming daarvan in het dictum, dat het, gezien de zorgen rondom [de minderjarige] , in zijn belang is dat hij uit zijn eigen omgeving is gehaald. [de minderjarige] heeft aangegeven zich niet prettig te voelen bij [verblijfplaats] . De kinderrechter plaatst deze opmerking om te beginnen in de context dat hij nog maar sinds 7 mei 2021 bij [verblijfplaats] verblijft en het inherent is aan een gesloten plaatsing dat de minderjarige zich daar niet altijd op zijn gemak voelt.
Het idee van deelname aan Yes We Can is dat [de minderjarige] daar de noodzakelijk behandeling kan krijgen, omdat zij daar zowel kunnen kijken naar zijn psychiatrische als zijn verslavingsproblematiek alsook naar het systeem waarbinnen [de minderjarige] is opgegroeid. Mocht de komende periode blijken dat er dermate psychiatrische problematiek bij [de minderjarige] speelt dat hij daar al tijdens de overbruggingsperiode voor behandeld moet worden, dan kan deze zorg hem ook bij [verblijfplaats] geboden worden. Overplaatsing naar een andere gesloten instelling is hiervoor dan ook niet nodig.
Resteert de grote afstand ten opzichte van de eigen regio. Omdat de locatie [verblijfplaats] voor de moeder zeer moeilijk is te bereizen, heeft de GI ter zitting aangegeven dat zij openstaat voor plaatsing in de regio, mits hiervoor geen contra-indicaties zijn. Op dit moment is nog niet duidelijk of plaatsing van [de minderjarige] bij De Koppeling te Amsterdam dan wel bij Horizon te Castricum ook in zijn belang kan worden geacht.
Het feit dat de GI aandacht en begrip heeft voor de afstand naar [verblijfplaats] en onderzoekt of overplaatsing tot de mogelijkheden behoort, maakt dat de kinderrechter geen specifieke locatiebepaling in het dictum zal opnemen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent ten behoeve van
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] te [plaats] , een machtiging gesloten jeugdhulp voor de aansluitende duur van drie maanden, met ingang van 20 mei 2021 tot uiterlijk 20 augustus 2021.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2021 door mr. A.S. van Leeuwen, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.R. Mol, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 31 mei 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Amsterdam.