Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
€ 563,62 per maand. Ook in één van de andere appartementen bevindt zich een huurder. Het derde appartement wordt niet (meer) verhuurd.
3.De vordering en het verweer
4.De beoordeling
“duidt op onvoldoende draagvermogen van de fundering”wat
“zeer zorgelijk”is. In een bouwkundig rapport van Bouwbedrijf Vrouwe B.V. van 5 juni 2020 wordt geconcludeerd dat het pand
“in zijn geheel aan het eind van zijn levenscyclus is gekomen”, want
“geen enkel element zoals in huidige toestand voldoet aan de normen van het Bouwbesluit 2012 welke nu zou gelden bij renovatie”. Geadviseerd wordt dan ook tot een sloop en volledige herbouw, met de aantekening dat het pand spoedig van binnen moet worden geïnspecteerd, omdat het pand
“gevaarlijk”wordt geacht
“omdat onderdelen op instorten lijken te staan”. Ter onderbouwing hiervan wordt verwezen naar onder meer de zeer ernstige verzakking van het pand door de slechte staat van de houten paalfundering, de ernstige scheefstand van het pand (het pand leunt met de voorgevel 30 cm naar voren), de slechte staat van de gevels, zeer ernstige scheurvormingen, de zichtbaar ernstig doorgezakte nokbalken van het dak, de broze dakpannen, het waterleidingsysteem, het elektrisch systeem en de gasleiding die dateren van begin 20e eeuw en de meer dan dertig jaar oude c.v.-installatie. Deze bevindingen worden ondersteund met foto’s waarop één en ander naar het oordeel van de kantonrechter duidelijk zichtbaar is.
“bij het rechtzetten van het gebouw er kans bestaat op instorting”.