In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Holland op 14 juli 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen het Recreatieschap Spaarnwoude en [gedaagde]. Het Recreatieschap vorderde de verwijdering van een chalet, schutting en vlonder die door [gedaagde] zonder toestemming op het perceel waren geplaatst. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] in strijd heeft gehandeld met de ondererfpachtvoorwaarden door deze bouwwerken te plaatsen zonder de vereiste toestemming van het Recreatieschap. De voorzieningenrechter oordeelde dat het chalet een duurzaam bouwwerk is dat ingrijpt in het karakter van de omgeving, en dat de vordering van het Recreatieschap tot verwijdering van het chalet en de schutting toewijsbaar was. De vordering tot verwijdering van de vlonder werd afgewezen, omdat het Recreatieschap onvoldoende belang had bij deze vordering. Tevens werden dwangsommen opgelegd voor het niet naleven van de verwijderingsverplichtingen. De proceskosten werden aan [gedaagde] opgelegd, die grotendeels in het ongelijk werd gesteld.