Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift, ingekomen op 24 juni 2021 (met producties 1 tot en met 50),
- de brief van de rechtbank van 29 juni 2021 aan CAV met daarbij gevoegd het verzoekschrift en het verzoek uiterlijk 6 juli 2021 een reactie te geven op het verzoek,
- het faxbericht van 1 juli 2021 van mr. Hofman,
- het verweerschrift van 6 juli 2021 (met producties 1 tot en met 4),
- het faxbericht van 7 juli 2021 van mrs. Bijloo en Hofman,
- het faxbericht van 7 juli 2021 van mr. Pessers.
2.Het verzoek en het verweer
allebespuitingen die in 2020 en 2021 in de teelt van zilveruien zijn uitgevoerd. Daarnaast dient Landmanslust c.s. de onderzoekresultaten van de genomen grondmonsters met de deskundige en CAV te delen. CAV kan zich indien Landmanslust c.s. deze gegevens verstrekt instemmen met het verzochte voorlopige deskundigenonderzoek en met de voorgestelde deskundige. CAV stelt een alternatieve en uitgebreidere vraagstelling voor.
3.De beoordeling
allebespuitingen die in 2020 en 2021 in de teelt van zilveruien zijn uitgevoerd. Ook heeft Landmanslust c.s. geen verweer gevoerd tegen het verzoek van CAV dat Landmanslust c.s. de onderzoekresultaten van de genomen grondmonsters met de deskundige en CAV dient te delen. Het verzoek, dat op de wet is gegrond, kan op grond van deze omstandigheden dan ook worden toegewezen op de hierna te bepalen wijze.
4.De beslissing
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
- volledige inzage dient te geven in
- de onderzoekresultaten van de genomen grondmonsters dient te delen,
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd,
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,