ECLI:NL:RBNHO:2021:5886
Rechtbank Noord-Holland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Einde van de ontnemingszaak na schikking tussen het Openbaar Ministerie en de veroordeelde
Op 1 juli 2021 heeft de Rechtbank Noord-Holland, meervoudige strafkamer, uitspraak gedaan in een ontnemingszaak tegen een veroordeelde. De zaak was eerder behandeld op 22 mei 2014 en 10 oktober 2014, waarbij de officier van justitie een vordering had ingediend tot vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel, geschat op € 198.328,41. De rechtbank hervatte het onderzoek op 1 juli 2021, waarbij de officier van justitie, mr. R.P. Peters, de rechtbank informeerde over een schikking die was getroffen met de veroordeelde. Deze schikking hield in dat de veroordeelde een bedrag van € 23.000,00 aan de Staat der Nederlanden zou betalen. De rechtbank constateerde dat aan de voorwaarden van de schikking was voldaan door middel van conservatoir beslag. Gezien het bepaalde in artikel 578a Sv, dat destijds van toepassing was, concludeerde de rechtbank dat de zaak van rechtswege was geëindigd. De rechtbank verklaarde de vordering van het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk en stelde vast dat de ontnemingszaak was beëindigd.