In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Holland op 7 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een passagier en de luchtvaartmaatschappij Austrian Airlines. De passagier had een vordering ingesteld wegens vertraging van zijn vlucht van Chisinau naar Amsterdam via Wenen op 10 september 2019. De passagier vorderde compensatie van € 400,00 op basis van de Europese Verordening (EG) nr. 261/2004, die regels vaststelt voor compensatie en bijstand aan luchtreizigers bij instapweigering en annulering of langdurige vertraging van vluchten. De vervoerder betwistte de vordering en voerde aan dat de vertraging het gevolg was van buitengewone omstandigheden, namelijk een door de luchtverkeersleiding opgelegd nieuw slot voor de voorafgaande vlucht.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de passagier met meer dan drie uur vertraging op zijn eindbestemming is aangekomen, wat in beginsel recht geeft op compensatie. Echter, de vervoerder kon aantonen dat de vertraging het gevolg was van een buitengewone omstandigheid, aangezien de luchtverkeersleiding een nieuw slot had opgelegd dat niet inherent was aan de normale bedrijfsuitoefening van de luchtvaartmaatschappij. De kantonrechter oordeelde dat de vervoerder alle redelijke maatregelen had getroffen om de vertraging te voorkomen en dat de passagier, ondanks de vertraging, niet in staat was om de aansluitende vlucht te halen.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van de passagier afgewezen en hem veroordeeld tot betaling van de proceskosten. Dit vonnis benadrukt de noodzaak voor luchtvaartmaatschappijen om adequaat te reageren op buitengewone omstandigheden en de verantwoordelijkheden van passagiers in het geval van vertragingen.